Home ‘Wouter Bos is retorisch onthand – maar er is weinig reden daar smalend over te doen’

‘Wouter Bos is retorisch onthand – maar er is weinig reden daar smalend over te doen’

Door Leon Heuts op 27 november 2012

04-2007 Filosofie magazine Lees het magazine

De documentaire De Wouter tapes zijn volgens vele commentatoren een bewijs van het politieke nihilisme dat de PvdA in de greep heeft. Maar volgens politiek filosoof Pieter Pekelharing is die kritiek gemakzuchtig. ‘Bos heeft de moed gehad de huidige politieke onmacht in een door populistische media gedomineerde samenleving op persoonlijke wijze te laten zien.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

‘Volkomen idiote analyse van mensen die te veel van politiek verwachten.’ Pieter Pekelharing, politiek filosoof aan de Universiteit van Amsterdam en lid van de linkse denktank Waterland, distantieert zich van het beeld dat bij de PvdA het cynisme en het nihilisme heersen. Hij betitelt de commentaren op het door Tegenlicht uitgezonden tweeluik De Wouter tapes als simplistisch populisme en ‘intellectuele shit’.

De documentaire laat anderhalf jaar uit het politieke leven van Wouter Bos zien, van het eclatante succes bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2006, tot de ontluisterende uitslag van de laatste Tweede-Kamerverkiezingen. We zien een politiek leider die langzamerhand zijn grip verliest, en gaat twijfelen aan zijn ‘politieke instinct’. Maar volgens velen schokkender, is het schijnbare gebrek aan een inhoudelijke boodschap, het machiavellistische ‘hoe komen we over?’ zou het definitief hebben gewonnen van het ideologische ‘waar staan we voor?’ Dat beeld wordt nog eens versterkt door de artikelenbundel Verloren slag, gepubliceerd door het wetenschappelijk bureau van de PvdA, de Wiardi Beckman Stichting. In het boek wordt gesteld dat de campagne leed onder ‘veel blunders en een partijleider uit vorm’. Verder zou de PvdA terecht zijn gekomen in een ‘buitengewoon onaangename spagaat’ tussen hoger en lager opgeleiden, traditionelen en vooruitgangsgezinden, pessimisten en optimisten.

Pieter Pekerharing beaamt de moeilijke positie van de PvdA, maar hekelt het ‘simplistische’ afgeven op de partij: ‘Ideologisch gezien is links op dit moment een kaal geplukte kip, dat is waar. Maar wat ik afwijs, is het ressentiment dat dit iemand – bijvoorbeeld Wouter Bos – is aan te wrijven. Er wordt daarbij volledig voorbij gegaan aan een diepere oorzaak, namelijk het verdwijnen van de publieke ruimte. In die ruimte is de politieke kunst van het compromis essentieel. Intellectuelen kunnen daar niet tegen: die willen liefst zuiver op de graat zijn, intellectuelen hebben een hekel aan rotzooi, ambivalentie en halfslachtigheid. Dat gevoel delen ze met de onderklasse, waardoor ze beide een hekel aan politiek hebben. Maar hoe kan je anders met elkaar samenleven dan via politieke halfslachtigheid en compromissen? Dat maakt politiek misschien een weinig verheffend schouwspel, maar ik zie niet hoe dat anders kan. Natuurlijk is er visie nodig in de politiek, natuurlijk hebben we bevlogen politici nodig, maar alleen als dat gepaard gaat met het vermogen compromissen te maken.’

Hypocriet

‘Tegenwoordig noemen we dat al snel hypocriet. We verwachten van politici zekerheid in onzekere tijden. Maar je kunt die zekerheid niet bieden door namens ‘de gemeenschap’ of ‘alle Nederlanders’ te spreken, hoezeer populisten en hun aanhangers daar ook naar verlangen. Wat je wel kunt is samen met andere Nederlanders de publieke ruimte betreden en daar voorzichtig op zoek gaan naar wat ons in ieder geval de komende tijd bindt. Een publieke ruimte bestaat bij de gratie van veelvormigheid en houdt die ook in stand, populisten willen alleen maar eenvormigheid. Helaas heeft het populisme op het ogenblik de wind in de zeilen, niet in de laatste plaats vanwege de globalisering en de migratie. De sociaaldemocratie heeft hierop nog steeds geen goed antwoord. Zo zullen we bijvoorbeeld met de globalisering mee moeten, maar zullen we ook degenen moeten beschermen die hiervan de dupe dreigen te worden, zonder daarmee de allerrijksten van ons te vervreemden. Dat alles moet vervolgens verpakt worden in voor de media hapklare leuzen, liefst zonder relativering en nuance. Dat lukt natuurlijk niet. En dat wat we ook terug zien in de documentaire. Het drama van de media is dat ze al lang geen verdedigers meer zijn van de publieke ruimte, hetgeen ze van oudsher wél waren. Integendeel de media worden op het ogenblik de fuik van een gemakzuchtig populisme ingezogen. Bos is mede daarom retorisch onthand. Hij weet niet meer hoe hij zijn boodschap moet brengen. En er is weinig reden daar smalend over te doen..Hij heeft in ieder geval de moed gehad deze onmacht op persoonlijke wijze – de enige manier die nog rest in een door human interest gedomineerde, populistische mediademocratie – te laten zien. Dat hij dat gedaan heeft, daar kunnen we hem alleen maar dankbaar voor zijn. Het probleem ligt nu in ieder geval helder op tafel. Wie een oplossing weet mag het zeggen.’