Home Woede: Wie mag er boos zijn?

Woede: Wie mag er boos zijn?

Waarom zouden we woede moeten bedwingen? Essayist Fiep van Bodegom neemt het op voor deze emotie. Als je onderdrukt wordt, kan woede heel toepasselijk zijn. En grote boosheid kan ook nog eens het begin zijn van een verbetering van je situatie.

Door Fiep van Bodegom op 28 juni 2018

Woede: Wie mag er boos zijn? Beeld: Berend Vonk  

Waarom zouden we woede moeten bedwingen? Essayist Fiep van Bodegom neemt het op voor deze emotie. Als je onderdrukt wordt, kan woede heel toepasselijk zijn. En grote boosheid kan ook nog eens het begin zijn van een verbetering van je situatie.

Cover van 07/08-2018
07/08-2018 Filosofie magazine Lees het magazine

Boze mensen vertonen de volgende symptomen: flikkerende ogen, een rood gezicht, trillende lippen en knarsende tanden. Ze kunnen niet meer samenhangend praten, klappen herhaaldelijk in hun handen en stampvoeten. Aldus beschrijft de stoïcijnse filosoof Seneca bijzonder beeldend de boze mens in de opening van zijn verhandeling Over woede. Wanneer was de laatste keer dat u echt woedend was? Dat uw hart sneller begon te kloppen, dat u begon te zweten, dat uw handen zich onwillekeurig tot vuisten balden en u probeerde niet te schreeuwen? Zo fysiek omschreven lijkt het een emotie die niet heel vaak voorkomt.

Als je de symptomen van woede googlet krijg je opmerkelijk genoeg vooral hits van sites waarin wordt uitgelegd hoe je woede tegen kunt gaan. De emotie wordt gepathologiseerd als een aandoening die men moet leren bedwingen omdat die schadelijk zou zijn voor jezelf en anderen. Hoe zeldzaam die fysieke woede ook mag zijn, de emotie is alomtegenwoordig, niet in de laatste plaats op internet. Daar kunnen we de meeste uitingen van woede in hun volle glorie aanschouwen; trollen en reaguurders laten hun woede over de wereld ongegeneerd de vrije loop.

Het meest deugdzame en beste leven is volgens de stoïcijnen een leven waarin men al te heftige emoties weet te voorkomen. Gezien het dramatische gehalte van de Griekse literatuur een begrijpelijke houding. Maar deze afkeur van al te diepe passies was deels gebaseerd op de overtuiging dat woede niet zozeer in zichzelf slecht is, maar ook op de meer pragmatische instelling dat wraak te veel tijd en moeite kost. Meer dan het waard is, althans volgens Seneca. Zijn praktische advies in Over woede is om niet elke keer dat je je geschoffeerd voelt wraak te nemen, maar het gewoon maar te laten zitten. Hij laat de expliciete afkeuring van die wraakgevoelens wijselijk achterwege. Volgens sommigen vooral uit pragmatisch oogpunt, gezien zijn specifieke lezerspubliek van lichtgeraakte en verwende staatslieden met veel macht.

Tekst loopt door onder afbeelding

Illustratie: Berend Vonk
 

Geschoffeerd

Lange tijd is er gedacht dat een bepaalde mate van gelijkheid en overvloed of materiële welstand ons gelukkiger zou maken. Nu in sommige kringen in het Westen welvaart, of in elk geval geen gebrek aan de eerste levensbehoeften, wijdverspreid is (hoewel nog steeds niet volledig, natuurlijk) zou je denken dat de meeste mensen ook tevreden en gelijkmoedig zouden zijn geworden. Maar juist de groepen die het minst te klagen lijken te hebben, lijken zich ook het meest geschoffeerd te voelen. En dat laten ze weten. Via internet en bij voorkeur anoniem.

Ook in een relatief egalitair en tolerant land als Nederland bestaat er een grote mate van racisme en seksisme, dat is een feit. Maar wat vooral opvalt is de ongelooflijke woede die losbarst in reactie op het aankaarten van racisme, seksisme en andere vormen van structurele ongelijkheid. Wat mij fascineert is dat die woede niet gericht wordt op feitelijke juistheden of onwaarheden, maar op het feit dat a) de beschuldiging überhaupt wordt geuit, en b) dat het wereldbeeld van de mensen die op maatschappelijke ongelijkheid wijzen dominant zou zijn.

Het maakt niet uit dat Trump in het Witte Huis zit en Brexit succes heeft gehad door in de verkiezingscampagnes in te spelen op reactionaire verlangens en xenofobie. Het maakt niet uit dat in alle posities van macht witte mannen nog steeds overweldigend oververtegenwoordigd zijn. Acties om deze groeiende polarisatie en eeuwenoude ongelijkheid aan te kaarten wekken bij grote groepen immense woede op. Illustratief daarvoor is de woede die vrouwen te verduren krijgen die zich online uitspreken tegen seksisme – neem bijvoorbeeld een gedegen classicus als de Britse publicist Mary Beard. Dat gaat van het in twijfel trekken van hun expertise, onaangenaam commentaar op hun uiterlijk tot gruwelijke bedreigingen.

In Tijd van woede schetst de Indiase denker Pankaj Mishra een tijdperk van gefrustreerde mannen. Nationalisten en religieus extremisten die elkaar vinden via nieuwe communicatiemiddelen en met grootse, maar doorgaans onsamenhangende ideologieën kans zien hun angsten en frustraties uit het privéleven te uiten in geweld op een globale schaal. Hij traceert deze lijn van nihilistisch geweld – een term die volgens Mishra ook van toepassing is op zogenaamd religieuze bewegingen – vanaf de anarchisten in de negentiende eeuw naar de Baader-Meinhof-groep, de Amerikaanse aanslagpleger Timothy McVeigh, al-Qaida en verder tot IS. Wijdverspreide sociale en economische onzekerheid komt ook tot uiting op minder spectaculaire, maar daarom niet minder ingrijpende manieren.

‘De hoogopgeleide middenklasse die ooit werd gezien als de voorwaarde en basis voor democratische waarden wordt nu geplaagd door de angst overbodig te worden. Hun angst in combinatie met de woede van de dispossessed en de onverschilligheid – minachting bijna – van de superrijken voor de rest van de wereld zorgen voor een cultuur van wreedheid en harteloosheid in het dagelijks leven.’ Mishra’s conclusie luidt dat veel woede in de huidige maatschappij simpelweg veroorzaakt wordt doordat de energie en ambitie die vrijkomen door een individuele wil tot macht vele malen groter zijn dan kan worden waargemaakt door de bestaande politieke, sociale en economische instituten. De gefnuikte verlangens worden echter niet omgezet in acties voor een werkelijke structurele verandering in de wereld, maar juist in gratuite gebaren van geweld of meer alledaagse woede tegen alles wat anders is.

Tand om tand

Er zijn meer verschuivingen in het denken over woede en wraak. Het Oude Testament spreekt van ‘oog om oog, tand om tand’ wanneer je onrecht aangedaan wordt; in het Nieuwe Testament wordt de goede christen juist geboden de boosdoener de andere wang toe te keren. Het denken over woede is voor veel filosofen onlosmakelijk verbonden met denken over wraak. De stoïcijnen raadden gematigdheid aan in alles, zo ook in driften als woede en verlangen naar wraak. Woede moest dus worden getemperd, niet zozeer omdat die kwalijk in zichzelf zou zijn als wel om de kwalijke gevolgen, namelijk het verlangen naar wraak. De filosoof Martha Nussbaum neemt in haar boek Politieke emoties dit stoïcijnse frame van woede over. Zij komt dan ook tot de conclusie dat we voor goed burgerschap en in de strijd voor een meer rechtvaardige samenleving ons niet zozeer moeten richten op woede, maar op een andere emotie, namelijk compassie.

De scholasticus Thomas van Aquino (1225–1274) stelt in zijn onafgemaakte Summa theologiae de vraag of woede een zonde, een hoofdzonde of een doodzonde is. Om die vraag te beantwoorden begint hij met een minutieuze ontleding van de emotie zelf. Niet aan de hand van zijn eigen ervaring, maar met citaten uit de Bijbel en antieke bronnen. Woede zorgt voor onderscheidingsvermogen en zet aan tot actie, zolang die getemperd wordt door rede en niet uitsluitend voortkomt uit ijdelheid of kleinzieligheid, volgens de theoloog. Er lijkt een consensus te zijn, van de stoïcijnen naar het Nieuwe Testament, Thomas van Aquino en verder, tot in het heden, dat woede een emotie is waar je misschien niet zoveel aan kunt doen, maar die zeker niet positief is. Desondanks is er tegelijkertijd ook de overtuiging dat woede noodzakelijk is om onderscheid te kunnen maken. Om het nog verder door te trekken: woede is ook noodzakelijk om mensen tot actie te bewegen. Wraak in reactie op woede is duidelijk in de loop der eeuwen in diskrediet geraakt. Maar over de aard en waarde van de emotie woede zelf zijn de meningen verdeeld.

De jonge filosoof Amia Srinivasan stelt in haar artikel ‘The Aptness of Anger’, dat in 2018 verscheen in de Journal of Political Philosophy, dat de automatische koppeling tussen woede en wraak niet meer opgaat in de moderne tijd. Allereerst hebben ook emoties – een moeilijk te definiëren begrip, maar diep gevoeld door ieder individu apart en toch universeel – zelf een geschiedenis. Beginnend misschien met de invloed van het christendom is woede langzaam maar zeker losgekomen van wraak. En hoewel Srinivasan niet diep ingaat op de oorzaken van deze loskoppeling, beargumenteert ze overtuigend dat in ons dagelijks leven die scheiding inmiddels een feit is. De laatste keer dat u boos was op bijvoorbeeld uw partner, wilde u toen wraak op hem of haar nemen, of wilde u dat hij of zij toegaf iets verkeerds gedaan te hebben en excuses aanbood?

Srinivasan richt zich in dit stuk met name op de woede van mensen die kwaad zijn om maatschappelijke redenen. Het voorbeeld dat ze gebruikt zijn groepen die structureel achtergesteld worden, specifiek Afro-Amerikanen in de VS. Deze mensen wordt vaak geadviseerd, door zogenaamd redelijke en welwillende medestanders zoals Martha Nussbaum, hun woede niet direct te uiten, omdat dat contraproductief zou zijn. Srinivasan kapt dit gebod vakkundig af; allereerst legt ze de bewijslast dat het uiten van woede contraproductief is bij de betreffende adviseurs. Vervolgens gaat ze nog verder en beargumenteert dat dit advies om gerechtvaardigde woede in te slikken eigenlijk een dubbel onrecht is. Niet alleen mag je niet boos zijn op redelijke gronden, je moet ook nog eens je reactie modereren met oog op een publiek dat het zogenaamd met je eens is, maar blijkbaar niet deze woede deelt. Daarom stelt Srinivasan een nieuwe evaluatie van woede voor. De vraag is volgens haar niet of woede schadelijk of nuttig is, maar of die toepasselijk is. En in een onrechtvaardige wereld met structurele ongelijkheid is woede helaas bijzonder vaak een zeer toepasselijke emotie.

Voor de meer positieve kanten van woede verwijst ze naar Audre Lorde. Deze Amerikaanse dichter en essayist (1934-1992), die erg invloedrijk is in hedendaagse activistische emancipatiebewegingen, schrijft in ‘Uses of Anger: Women Responding to Racism’ dat woede mensen juist scherper en meer gefocust maakt. Lorde ziet woede als de motor voor verandering en rechtvaardigheid: ‘Iedere vrouw heeft een fikse voorraad woede die in potentie bruikbaar is tegen vormen van onderdrukking, persoonlijk en institutioneel, die juist die woede hebben opgewekt.

Met focus en precisie kan deze een krachtige bron van energie worden in dienst van vooruitgang en verandering. En wanneer ik het over verandering heb, bedoel ik niet simpelweg een verwisseling van machtsposities of een tijdelijke verlichting van spanningen, en ook niet de mogelijkheid om voor even te lachen of je goed te voelen. Ik heb het over een basale en radicale verandering van de aannames die ons leven vormgeven.’ Kortom, zonder woede geen verlangens naar een radicaal andere wereld. Of dat een wereld is die beter of slechter is heeft eigenlijk niets met de emotie zelf te maken. Dat is weer een heel andere vraag. Maar misschien kunnen we uit het voorgaande wel concluderen dat de woede van machtigen voor iedereen te vrezen valt, maar dat de emotie juist voor minderheden en groepen zonder macht een toepasselijk en uiteindelijk zelfs positieve emotie is.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.