Geen mens wil zielloos zijn. Maar wat betekent het om een ziel te hebben? De Noorse literatuurwetenschapper Ole Martin Høystad schreef er een boek over en zegt dat wij beter voor onze ziel moeten zorgen.
Als de ziel ter sprake komt, klinkt al gauw de vraag of ze wel bestaat. Maar dat is eigenlijk niet de vraag waar het om gaat. ‘Het is een uitvinding die we nu eenmaal nodig hebben’, zegt de Noorse literatuurwetenschapper Ole Martin Høystad (1947).
Eerder schreef hij een culturele geschiedenis over het hart, een boek dat in 18 landen werd uitgegeven. En nu is er de Nederlandse vertaling van zijn laatste boek: De ziel. Een cultuurgeschiedenis. De emeritus-hoogleraar culturele studies geeft hierin een historisch overzicht van de ziel vanuit verschillende invalshoeken: de filosofie, theologie, psychologie en de literatuur. Homerus komt aan bod naast Plato, Augustinus naast Dante en Kafka naast Wittgenstein. Deze geschiedenis van de ziel is een geschiedenis van de ontwikkelingen in de filosofie: als je het over de ziel hebt bij Plato, gaat het ook over zijn ideeënwereld, bij een empirist als Hume over percepties en bij Wittgenstein over taalspelen. Romans leren ons dat de ziel niet een theoretisch concept is. Høystad: ‘Als je Homerus, Joyce of Kafka leest, leer je dat de ziel vlees is, dat ze concreet en persoonlijk is.’
Tekst loopt door onder afbeelding
Illustratie: StudioVonq
In uw boek gebruikt u in de inleiding het woord ‘taboe’. Is de ziel een taboe?
‘De priesters die ik ontmoette bij lezingen die ik gaf, praten niet graag over de ziel. Dat komt door het zielsbegrip uit de Middeleeuwen. Dat is de ziel van de hemel en de hel, van het eeuwige lijden voor één misstap of voor verkeerde gedachten. Die ziel roept enorme angsten op – dat is de historische last van de ziel.’
En in de maatschappij?
‘De meeste mensen denken wel dat ze een ziel hebben. En de meeste mensen willen een ziel, ze willen niet zielloos zijn. Maar wat de ziel is en wat het betekent om voor een ziel te zorgen, daar is tegenwoordig weinig aandacht voor. We hebben iets verloren, we hebben de ziel een beetje naar achteren geduwd in ons bewustzijn. Tegenwoordig zijn we gepreoccupeerd met ons lichaam: we cultiveren ons lichaam. Je zou kunnen zeggen dat het lichaam de nieuwe ziel is. Maar dan mis je een dimensie. De meeste mensen zullen herkennen dat die dimensie de ziel is.’
Wat is die ziel?
‘We zijn complexe wezens. We hebben een lichaam. En we kunnen twee plus twee optellen: we hebben een rede. Dat zijn objectieve gegevens. Maar wat is er tussen ons lichaam en onze rede? Dat is chaos: impulsen, driften, gevoelens, gedachten, verlangens, wensen, een wil. De ziel is een manier waarop we de chaos van dit innerlijke leven kunnen ordenen en vormen.’
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Innerlijk leven
Met het begrip van de ziel kunnen we volgens Høystad grip krijgen op dat diffuse en wezenlijke dat zich in ons innerlijke leven afspeelt, op de krachten die ons bewegen. De ziel is een verzamelterm voor die som van gevoelens en gedachten, waarnemingen en ideeën, wil en bewustzijn.
Bent u van jongs af aan opgegroeid met een begrip van de ziel?
‘Ik ben een Noor. Noren zijn pragmatisch, realistisch en rationeel. We waren Vikingen, en het duurde lang voor we echte christenen waren. Mijn interesse voor de ziel komt voor een belangrijk deel voort uit mijn academische ontwikkeling. In de filosofische antropologie hield ik me bezig met de vraag: wat is een mens? Wat betekent het om mens te zijn? Als je in de filosofie antwoorden probeert te vinden op die vraag, komt de ziel, die Seele, al snel bovendrijven. Op de achtergrond spelen eigen ervaringen een rol: je ontmoet je eigen complexe innerlijke leven – en dan moet je erachter komen: wie ben ik?’
Tekst loopt door onder afbeelding
Illustratie: StudioVonq
In welke mate is uw idee van de ziel veranderd door uw eigen ervaringen?
‘Ik dacht eerst dat de ziel een gegeven dimensie is, maar ik ontwikkelde mijn begrip ervan steeds meer in de richting van iets dat gevormd wordt. Gevormd door persoonlijke ontwikkeling, gevormd door onderwijs. Je hebt een ziel zolang je denkt dat je een ziel hebt.
Die ontwikkeling kwam door wat ik las. De Grieken zagen al dat de ziel was uitgevonden. Ons begrip van de ziel is geconstrueerd. Het is een constructie die steeds opnieuw gedeconstrueerd en gereconstrueerd is. Mijn stelling is dat de ziel de hele tijd opnieuw uitgevonden moet worden.’
Welke latere filosofen waren belangrijk voor die ontwikkeling?
‘Kant noemt de ziel een regulatief idee, een idee dat we nodig hebben om niet moreel en existentieel te verdwalen. En dat is waar: we hebben een begrip van de ziel nodig. Maar we hebben niet de redenen van Kant nodig. Hij redeneert als een christen; ik hou ervan om te redeneren als een antropoloog.
De Engelse en Schotse empiristen zoals Hobbes en Locke hadden revolutionaire ideeën over de ziel. Zij waren dapper in hun denken: zij stelden de kerk en de macht ter discussie. Zij waren degenen die de substantie van de ziel wegnamen. Locke zei dat de ziel fictioneel is. Fictie is niet per se iets negatiefs; fictie is verzonnen. En misschien is de ziel ook iets wat we verzinnen. Maar als fictie toch een te negatieve term voor je is, kun je de ziel ook een symbool of een begrip noemen, of ein Bild – een beeld –, zoals Wittgenstein deed.’
Tekst loopt door onder afbeelding
Illustratie: StudioVonq
Zielzorg
Sinds Wittgenstein weten we dat onze wereld een wereld van taal is, legt Høystad uit. We hebben een taalspel van de ziel. Het woord ‘ziel’ hebben we uitgevonden voor iets wat zich in het innerlijk van de mens afspeelt. Om grip te krijgen op dit onzichtbare fenomeen gebruiken we beelden. Høystad geeft in zijn boek een voorbeeld van Goethe: ‘Ziel van de mensen, Jij lijkt zo op het water!’ Goethe probeert te vatten wat het wezen van de ziel is, maar als hij het denkt te pakken te hebben, glipt het als zand tussen de vingers. De ziel is vluchtig als water.
Ook in ons dagelijks taalgebruik gebruiken we beelden als we over de ziel spreken: we zeggen bijvoorbeeld dat de ziel oppervlakkig of diep is. Door de taal beeldend te gebruiken kunnen we het ongrijpbare van de ziel toch begrijpelijk maken.
Høystad: ‘Het idee van een gevormde ziel benadrukt dat we vrijheid hebben. We zijn open, onbestemde wezens en we kunnen kiezen wat we willen zijn. Alles wat je doet en niet doet heeft consequenties. Het is aan jou te kiezen wat voor iemand je bent, en wat voor leven je leidt.
Wij mensen zijn constructen: we worden geboren zonder taal, we kunnen niet eens lopen als we geboren worden. We moeten kennis verkrijgen, en dat gaat altijd door. Het trof me hoe weinig we weten, en hoe beslissend het is om van onze capaciteiten gebruik te maken. Dat doen we veel te weinig.’
In welk opzicht?
‘We hebben een enorme hoeveelheid hersencellen, maar we zijn tegenwoordig passief en receptief. We stellen ons bloot aan invloeden van de media. Dat doet iets met ons, en dat is gevaarlijk. Ik vind het onbegrijpelijk dat mensen niet méér van hun geestelijke vermogens gebruikmaken, en op een meer constructieve manier. Denk aan hoe we de natuur ervaren, of literatuur, vriendschap: hoeveel kunnen we wel niet verwerven in plaats van passief voor een tv of ander beeldscherm te zitten? We moeten meer voor onze ziel zorgen.’
Zorg voor de ziel – wat houdt dat in?
‘Zorgen voor de ziel is zorgen voor jezelf: gnothi seauton, ken jezelf. Dat is hard werken. Het betekent niet narcistisch in jezelf staren. Dat leerde ik van Hannah Arendt: zorgen voor onze ziel is ook zorgen voor onze naasten. Je kunt niet voor je ziel zorgen als je je niet realiseert dat dat altijd, altíjd te maken heeft met andere mensen. Dat is een verbazingwekkend aspect van de ziel: alleen individuen hebben een ziel, maar deze individuele ziel is afhankelijk van andere mensen. Zorg voor de ziel is meer dan je denkt, en het is concreet. Het is niet iets alleen voor geestelijk verzorgers, psychologen en filosofen, of voor spirituele mensen. Het is voor iedereen.’
Tekst loopt door onder afbeelding
Illustratie: StudioVonq
Zelfkennis
Zorg voor de ziel kan volgens Høystad van alles zijn. Wandelen langs de grachten of in de natuur, lezen, muziek luisteren, maar bijvoorbeeld ook: ervoor zorgen dat er geen buitenbeentjes zijn. Let wel op, waarschuwt de schrijver: het cultiveren van de ziel is niet alleen maar een kwestie van klassieke concerten bezoeken. Het gaat erom jezelf vorm te geven als een kunstwerk; het is levenskunst.
In zijn geschiedenis van de ziel komen verschillende vormen van ‘zorg voor de ziel’ voor. Zo draagt de Griekse held Odysseus zorg voor zijn ziel door na zijn terugkomst in Ithaka een ritueel uit te voeren en iets te offeren aan de God Poseidon. Alleen op die manier zal Odysseus’ ziel rust vinden en na zijn dood niet rusteloos hoeven rondzwerven. Bij Plato is zorgen voor de ziel een vorm van zelfkennis. Plato maakt de ziel tot het zelf van de persoon. Voor je ziel zorgen is daarom de belangrijkste opgave van de mens; dat kan door jezelf te kennen, door bezinning en zelfreflectie. Dat aspect is in Høystads ogen nog steeds belangrijk: ‘De ziel is een deel van je zelfkennis.’ Dat anderen daarbij betrokken zijn, laat Plato ook al zien met Socrates, die zichzelf weerspiegeld ziet in de ogen van de mensen met wie hij zijn dialogen voerde. Alleen in die wederkerigheid kun je jezelf begrijpen.
Een van de motto’s in uw boek is een citaat van Nietzsche en in uw slotzinnen haalt u hem aan. Is Nietzsche belangrijk voor u?
‘Hij is een inspirator. Als ik me gedeprimeerd voel, dan pak ik Also sprach Zarathustra van de boekenplank. Nietzsche is een optimistische schrijver – hij geeft energie. Anderhalf jaar was ik ermee bezig om dit boek over de ziel rondom Nietzsche te vormen. Hij gebruikt ongeveer vijftienhonderd keer het woord Seele. En hij becommentarieert de ziel van andere filosofen: de Grieken, Rousseau, Goethe, en meer. Nietzsche heeft kritiek op de ziel: te vaak liegt de ziel over het lichaam. Maar hij wil de ziel niet bestrijden, hij wil een nieuwe ziel. Een ziel zonder schuld, zonder schaamte. Een ziel die zelfverzekerd is.’
Kan Nietzsches ‘nieuwe ziel’ iets betekenen voor onze tijd?
‘Tegenwoordig is er een enorme bezorgdheid over jongeren wat betreft de ziel en het zelf. Het zelf is geconcentreerd op het oppervlakkige, op de buitenkant: jongeren zien zichzelf niet zoals ze zijn, maar beschouwen zichzelf in de hoeveelheid likes op hun iPhone. Dat is een tragedie, omdat ze niet zichzelf accepteren zoals ze zijn. Nietzsches motto is: je moet worden wie je bent. Je moet niet iets anders worden. Dat klinkt eenvoudig, maar dat is het niet.’
Wat kunnen wij praktisch doen?
‘Vergeet wat de buurman over je denkt. Dat doet er niet toe. Ik was blij toen de romanschrijver Paul Auster zei: “Ik heb mezelf nog nooit gegoogeld.” Ik denk dat meer mensen dat motto moeten volgen. Wie moet jou kennen, als je jezelf niet kent? En je leert jezelf niet kennen door Facebook-comments van andere mensen. Negeer het! Lees het niet! Wees niet aanwezig op internet, maar wees online met jezelf. Je moet bevriend zijn met jezelf. Je kunt geen respect van anderen verwachten als je geen respect voor jezelf hebt. Wees een vriend voor je eigen ziel.’