Home We leven in één grote verwenningsruimte

We leven in één grote verwenningsruimte

Door Bert Bultinck op 17 april 2006

04-2006 Filosofie magazine Lees het magazine

Sloterdijks nieuwste boek evoceert ons leven in ons 'comfortsysteem', waarin ' zowat alles geregeld en gekozen kan worden, als betrof het de temperatuur van de centrale verwarming'.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Met de Nederlandse vertaling van Im Weltinnenraum des Kapitals is de appendix bij Peter Sloterdijks indrukwekkende Sferen-trilogie nu ook voor inwoners van de Lage Landen toegankelijk. Voor de feestelijke voorstelling van Het kristalpaleis – want dat is de Nederlandse titel – had de uitgever vorige maand een debat georganiseerd tussen de beroemde Duitse filosoof en Frits Bolkestein. In het Amsterdamse cultuurcentrum Felix Meritis ontspon zich een bruisende discussie tussen de denker van de globalisering en de voormalige EU-commissaris. Uiteindelijk bleek Bolkestein zich vrij grondig te ergeren aan Sloterdijks metaforenwinkel en vond dat de filosoof hem 'appelen voor citroenen' verkocht. Sloterdijk riposteerde schrander dat de 'strijd voor de metaforen' dan blijkbaar toch niet hopeloos was.

Bolkestein verwoordde wellicht de belangrijkste en meest gehoorde kritiek op dit boek, op het gehele Sferen-project, en op het oeuvre van de filosoof uit Karlsruhe in het algemeen. Bolkestein staat niet alleen in zijn kritiek dat Het Kristalpaleis geen theorie is, maar een verzameling van bons mots – poëtische invallen die goed klinken, maar niet altijd even betekenisvol zijn. Andere, meer coöperatieve lezers wijzen liever op de kracht van Sloterdijks verbeelding, die ook in dit relatief nieuwe boek (de Duitse versie verscheen al in 2004) geen grenzen kent, wat voor dit onderwerp wel gepast mag heten.

Globalisering

In Het Kristalpaleis doet Sloterdijk wat al lang in de lijn van de verwachtingen lag: hij past zijn 'morfologisch onderzoek' toe op wat we tegenwoordig onder het fenomeen 'globalisering' verstaan – de uitbreiding van de leefwereld, van gezin, via dorp en natie, tot de hele wereld. In de eerste drie delen van zijn onderzoek ontwierp hij een metaforische ideeëngeschiedenis van de mens, vanuit de centrale gedachte van de 'sfeer': een meestal bolvormige cocon of beschermplaats waarin de mens veiligheid, immuniteit en geborgenheid zoekt. De baarmoeder is zo'n sfeer, maar ook de beschermende stadswallen. En ten slotte ook, zoals blijkt in dit apocriefe vierde deel van zijn project, de globe: in het tijdperk van de globalisering heeft de westerse mens het idee dat de hele wereld een sfeer is waarin hij beschermd is tegen het gevaar van buitenaf.

Een van de centrale demarches in dit boek is Sloterdijks bewering dat het tijdperk van de globalisering eigenlijk al een tijd achter ons ligt. Voor hem begint dat tijdperk namelijk bij de grote ontdekkingsreizigers, van Columbus tot Magelhaes, die al een slordige vijfhonderd jaar geleden de Nieuwe Tijd inluidden. Dat is op zich niet zo bijzonder, als hij het eindpunt van die ontwikkeling niet al rond 1945 zou situeren. Sloterdijk zegt zelfs dat de mondiale verhoudingen rond 1900 'in veel opzichten opener en globaler waren dan die rond het jaar 2000'. Voor hem valt die nieuwe tijd samen met een vorm van ontworteling, waarbij de eigen geboortestad niet meer 'de navel van het zijnde' is, maar eerder 'een van buitenaf waargenomen punt'. De moderne mens is gedecentreerd, maar heeft zich zeer lange tijd van die realiteit afgewend. Wie nu nog de boodschap van de globalisering brengt, is onherroepelijk te laat.

De ontwikkeling van de historische gedachtegang die tot deze conclusie leidt, staat in het eerste deel van het boek. Het gaat dan onder meer over Jules Verne en Herman Melville, over het primordiale belang van de zeevaart ('nautische extase') voor de exploratie van de wereld, maar ook over cartografie, geldstromen en het verzekeringswezen. Sloterdijk biedt zowel een 'theorie van de piraat' – hij citeert Goethes Mephistopheles: 'Krijg, handel en zeeroverij / Drie-enig zijn zij, onafscheidelijk' – en een 'metafysica van de kans'. Dat soort boude aankondigingen lijkt de kritiek van tegenstanders als Bolkestein te voeden, want Sloterdijk biedt in deze gevallen zelden meer dan invallen en aanzetten. Bovendien is Het kristalpaleis over de hele lijn een stuk minder hecht gecomponeerd dan in de eerdere delen van het Sferenproject, en dat is jammer. Toch biedt Sloterdijk opnieuw een zeldzame schat aan scherpe observaties, provocaties en inzichten.

In het tweede deel vallen vooral zijn ideeën over het kristalpaleis zelf op, en het verhaal over de 'mutaties in de verwenningsruimte', dat wél vrij goed gestructureerd is. Het Kristalpaleis verwijst naar het glazen gebouw op de wereldtentoonstelling in South Kensington in 1862, dat voor Dostojevski en nu ook voor Sloterdijk symbool staat voor de beschermende broeikas van het kapitalistische westen. Sloterdijks prikkelende idee van de verwenningsruimte bouwt daarop voort: in ons grote 'comfortsysteem' zorgt de welvaartstaat voor een 'sociaal vangnet', zijn er niet eens zo weinig mensen met een 'prestatieloos inkomen' en kan men beroemd worden zonder op een prestatie te kunnen bogen, bijvoorbeeld door op te treden in televisieprogramma's als Big Brother. Sloterdijk betoogt dan ook dat in ons kristalpaleis zowat alles geregeld en gekozen kan worden, als betrof het de temperatuur van de centrale verwarming. Zelfs stress heeft 'het tijdperk van zijn kunstmatige productie' betreden.

Het is niet de enige opmerking die lezers van dit boek de wenkbrauwen zal doen fronsen, of zelfs zal overrompelen. Bolkestein raakte in Felix Meritis in elk geval niet overtuigd, de overvolle zaal was enthousiaster. De naamgever van de Europese dienstenrichtlijn zocht naar een Popperiaanse theorie, maar die biedt Sloterdijk natuurlijk niet. Dit boek biedt in elk geval wél een dwarse en kritische analyse van het gebazel over globalisering. Metaforenwinkel of niet, deze geschiedenis van de westerse broeikas zal de lezer niet koud laten.