Home Wat betekent solidariteit anno 2013?

Wat betekent solidariteit anno 2013?

Door Leon Heuts op 29 januari 2013

Wat betekent solidariteit anno 2013?
Cover van 02-2013
02-2013 Filosofie magazine Lees het magazine

Met wie zijn we solidair? En kunnen de burgers hun sociale vangnet onderling goed regelen, of hebben we daarvoor een sterke overheid nodig? Over solidariteit in 2013.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.
Log in als abonnee Geen abonnee? Bekijk de abonnementen

Is de Nederlander nog solidair? Het antwoord is moeilijk te geven. Als we op de commotie rondom het onlangs gesloten regeerakkoord moeten afgaan, valt het met die solidariteit niet mee. Een enorm oproer over inkomensafhankelijke zorgpremie, met name bij de hogere inkomens, terwijl in hetzelfde akkoord vrijwel geruisloos een miljard op ontwikkelingssamenwerking werd bezuinigd. Solidair? Dan toch in de eerste plaats met onszelf…

Tegelijkertijd geven Nederlanders nog steeds gul aan goede doelen, zijn er in dit land ruim 5 miljoen mensen actief in het vrijwilligerswerk, en zo’n 2,5 miljoen mensen verlenen mantelzorg (langdurige zorg van minimaal 8 uur per week aan een hulpbehoevende naaste). Dergelijke cijfers nuanceren op zijn minst de stelling dat we steeds minder zouden worden geraakt door het leed van een ander. Alleen: de betrokkenheid moet wél voortkomen uit een eigen keuze zijn. En het liefste ook betrekking hebben op de eigen sociale kring of intieme sfeer.

Dat past ook goed bij het beleid van overheid en grote (zorg)-instanties. Door bezuinigingen op onder meer de zorg en sociale voorzieningen is solidariteit steeds meer een zaak van onderop, en dat wordt ook gestimuleerd. Opvallend bijvoorbeeld is dat Menzis korting op de zorgpremie biedt aan cliënten die mantelzorg verlenen. En Menzis is niet de enige zorgverzekeraar die op allerlei manieren mantelzorg stimuleert. Ook op allerlei andere terreinen wint zelfregulering aan populariteit: denk aan het zogeheten Broodfonds dat zzp’ers – door een eigen bijdrage –  beschermt tegen arbeidsongeschiktheid of de Voedselbank.

ZZP’ers

Maar tot op welke hoogte kan solidariteit ‘van onderop’ worden georganiseerd? Een belangrijk hedendaagse studie naar solidariteit is Political Solidarity van de filosoof Sally Scholz. Zij onderscheidt drie vormen: sociale, burgerlijke en politieke solidariteit. Deze hebben gemeen dat ze individu en gemeenschap met elkaar verbinden en daarmee het leven van individuen verrijken. Maar er zijn ook grote verschillen. Sociale solidariteit betreft de afhankelijkheid van elkaar binnen een min of meer homogene groep. Het is de zorg van ouders voor kinderen, maar ook de solidariteit tussen vrienden of gelijkgestemden. De solidariteit ‘van onderop’ past daar heel goed bij, zoals mantelzorg of een pact tussen gelijkgestemde zzp’ers.

Burgerlijke solidariteit verwijst naar de onderlinge relatie die burgers met elkaar hebben, belichaamd door de staat. Het kernwoord hier is recht. Denk aan recht op een uitkering, of betaalde zorg bij ziekte of een ongeval. Het idee is dat het de samenleving als geheel ten goede komt als kwetsbaarheid van individuen wordt verminderd. Dit gaat dus verder dan voor elkaar zorgen in de intieme sfeer. Het gaat om het algemeen belang: ook al ken ik een inwoner van Maastricht niet, als medeburger erken ik wel dat hij recht heeft op een sociaal vangnet. De staat waarborgt dat recht.

Politieke solidariteit daarentegen draait vooral om betrokkenheid bij onrecht en onderdrukking – betrokkenheid die is gericht op een politieke verandering. Denk recent aan de opstand van Egyptische jongeren op het Tahrirplein, of de strijd van illegalen (en medestanders) voor hun rechten in de Amsterdamse Vluchtkerk. Door nieuwe technologieën als internet en sociale media lijkt deze betrokkenheid groter dan ooit. Al kun je je afvragen of een ‘like’ of een ‘retweet’ wel een uiting is van echte solidariteit.
 

Sociaal contract

In feite is met name de tweede vorm van betrokkenheid, burgerlijke solidariteit, het paradepaardje van de moderne politieke filosofie. Thomas Hobbes (1588-1679) ziet in  burgerschap het verschil tussen barbarij en beschaving. Dat doet ons verschillen van een rechteloze natuurstaat, waar in plaats van solidariteit een ‘oorlog van allen tegen allen’ heerst, en het leven ‘naar, bruut en kort’ is.

Een zogenoemd sociaal contract tussen burgers onderling en de staat moet zorgen dat we niet afglijden naar deze natuurstaat. Jean-Jacques Rousseau (1712-1778) ziet dit contract zelfs als het summum van beschaving. Burgers stemmen ermee in dat ze een gedeelde lotsbestemming hebben – het algemeen belang – en niet louter in groepjes naast elkaar leven. Dat algemene belang vereist een persoonlijk offer, bijvoorbeeld belastingen om sociale zekerheid te kunnen betalen, maar komt iedereen ten goede.

Nu kun je discussiëren over hoe ver dit sociaal contract moet gaan. Dienen slechts minimale rechten – basale veiligheid, bijvoorbeeld – te worden gewaarborgd, of moet er ook een sterke verzorgingsstaat zijn? Het belangrijkste punt is, hoe dan ook, dat we erkennen dat bij burgerschap een offer hoort voor iemand die we niet kennen. Dat is niet de solidariteit tussen ons en de onzen, binnen het eigen groepje. Iederéén heeft er recht op. Maar het lijkt er tegenwoordig op alsof we bijna persoonlijk beledigd zijn als we horen dat een zieke, anonieme roker evenveel premie betaalt als wij.

Anonieme, burgerlijke solidariteit heeft ook andere voordelen. We zijn bijvoorbeeld bij tegenslag niet afhankelijk van de goedertierenheid van anderen. Het is soms  gemakkelijker om hulp te vragen bij een instantie, dan bij familie of vrienden. Een liberaal als Mark Rutte stelt dat de staat geen ‘geluksmachine’ is, en een omvangrijke verzorgingsstaat mensen afhankelijk maakt. Een waardevol punt, maar gedwongen terugvallen op je eigen kring – familie of vrienden – omdat de staat zich terugtrekt, maakt pas werkelijk afhankelijk, met vaak alle bijhorende gevoelens van schuld en schaamte. 
 

Do it yourself

Het sociaal contract tussen burgers –  arm of rijk, geluksvogel of pechvogel – biedt wat dat betreft veel voordelen. Kunnen die voordelen worden gewaarborgd nu de staat zich terugtrekt en burgerlijke solidariteit afneemt? Ongetwijfeld biedt dat ook kansen. Het handhaven van een sociaal contract vergt hiërarchische, bureaucratische organisatievormen, die niet passen in de huidige do it yourself– samenleving. Nieuwe vormen van solidariteit die de voordelen van sociale solidariteit (betrokkenheid, zorg) verbinden met de voordelen van burgerlijke solidariteit (recht, anonimiteit) ontstaan. In dat opzicht is het Broodfonds een interessant experiment – een mix van persoonlijke betrokkenheid en een van onderop geregelde collectieve voorziening.
Tegelijkertijd is het precair. Bijvoorbeeld: tijdens een evaluatie stelde een zzp’er dat misbruik van het fonds door free riders niet het grootste probleem was. Eerder het omgekeerde: mensen voelden zich zo betrokken dat ze ook bij ziekte doorwerkten. De voordelen van anonimiteit en rechten waren verdwenen. Bovendien blijft het Broodfonds een regeling tussen gelijkgestemden.

De vraag blijft of het mogelijks is om solidariteit met de allerarmsten, die zichzelf moeilijk kunnen organiseren, ‘van onderop’ te laten komen. Of dat we hier tegen de grenzen aanlopen van de sociale solidariteit en overstappen naar het domein van de burgerlijke en politieke solidariteit, waar heel andere wetten en ook andere verantwoordelijkheden gelden.