Home Warm aanbevolen: Camus

Warm aanbevolen: Camus

Door Gert-Jan van der Heiden op 05 december 2013

Cover van 04-2013
04-2013 Wijsgerig Perspectief Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Aan haar mooie reeks Denkers heeft uitgeverij Klement sinds kort een deel over Albert Camus toegevoegd waarin een aantal pennenvruchten van Maurice Weyembergh over de Franse filosoof en romancier zijn samengebracht. Al vanaf de jaren vijftig is Weyembergh door het werk van Camus gegrepen en de elf teksten opgenomen in Camus. De filosoof en de romancier, geschreven in de afgelopen vijftien jaar, vormen de gerijpte weerslag van een decennialange studie en interesse.

Camus is in de eerste plaats bekend als denker en schrijver van het existentialisme en in het bijzonder van de categorie van het absurde. In de inleiding vertelt Weyembergh ons echter dat zijn fascinatie gewekt werd door Camus’ lyrische beschrijvingen van het zwemmen en ‘het duiken in de golven en het zeewater’. In het intrigerende en verrassende achtste hoofdstuk vertelt Weyembergh ons wat hem zo aansprak en aanspreekt in dit idee van het springen en duiken in de golven. Hij laat overtuigend zien hoe de menselijke verhouding tot ‘het spel van lucht en zee, hun kleuren die wisselen met het moment van de dag en de intensiteit van het licht’ een thema is dat voortdurend terugkeert in Camus’ romans. In De pest kunnen Rieux en Tarrou zich even aan de quarantaine die in de stad is uitgeroepen onttrekken wanneer ze gaan zwemmen: de zee reinigt hen van de ziekte. Ook de naam van Mersault, de protagonist en moordenaar uit De gelukkige dood, herinnert ons aan het duiken en de sprong (saut) in de zee (mer) en op die manier aan de wijze waarop de mens zich door dit duiken in de zee in het spel der elementen mengt.

Deze ingang die Weyembergh tot het oeuvre van Camus kiest, is intrigerend omdat zo direct duidelijk wordt welk voorbeeld Camus voor ogen staat wanneer hij, net als vele andere auteurs die met het existentialisme geassocieerd worden, over het thema van de sprong spreekt. Dit roept de vraag op of met dit voorbeeld Camus’ eigen en unieke positie te midden van andere auteurs die over de sprong spreken niet verhelderd kan worden: terwijl Kierkegaard de sprong ontdekt in zijn analyse van het religieuze geloof en terwijl voor Heidegger de sprong resoneert in de metafysische stelling van voldoende grond, is voor Camus de sprong klaarblijkelijk in de eerste plaats geënt op de ervaring van het duiken in de zee. Het is Weyemberghs grote verdienste om op verschillende plaatsen in het boek te wijzen op het belang van het duiken en het zou de moeite waard zijn als de betekenis van dit krachtige beeld voor het type existentialisme dat Camus voor ogen staat nog verder zou worden ontvouwen.

Naast deze aandacht voor de sprong in de zee en Camus’ beschrijvingen van de natuur komen in dit werk ook de meer bekende thema’s van Camus aan bod. De auteur heeft ervoor gekozen om eerst een aantal filosofische motieven uit het werk van Camus te bespreken en vervolgens een aantal romans en toneelstukken. Na een overdenking van de vraag in welke zin Camus een filosoof genoemd kan worden, gaat Weyembergh in op de verhouding van Camus tot Nietzsche, die een van de belangrijkste referentiepunten in het werk van Camus is. De auteur doet dit door uit te leggen wat een mythe voor Camus is en hoe de begrippen ‘opstand’ en ‘ressentiment’ zich tot elkaar verhouden. Daarmee biedt Weyembergh een goede en informatieve ingang voor lezers die zich willen verdiepen in Camus’ meest filosofische essays De mythe van Sisyphus en De mens in opstand. Om te begrijpen in welke zin Camus’ opstand of révolte verschilt van de revolutie die wordt gepredikt door Sartre, met wie hij steevast in een adem wordt genoemd, biedt Weyemberghs vierde hoofdstuk over de betekenis van het heilige in Camus’ werk cruciale achtergrondinformatie.

De hoofdstukken uit de eerste helft van Camus bieden het begrippenapparaat om het tweede deel goed te kunnen begrijpen. In dit tweede deel interpreteert Weyembergh de bekende romans De vreemdeling en De pest, evenals een aantal andere literaire teksten. Naast het al genoemde achtste hoofdstuk vormt het negende hoofdstuk over Camus’ toneelstuk De rechtvaardigen een hoogtepunt omdat hierin de belangrijke thema’s die in het eerste deel zijn geïntroduceerd bij elkaar komen. Vertrekkend vanuit Nietzsches vraag hoe men het nihilisme kan overwinnen, laat Weyembergh zien hoe in Camus’ vertelling de Russische revolutionair Kaliayev, die in 1905 de groothertog Sergei Alexandrovich vermoordde, in zijn opstand ‘tegen de hem omringende ontheiliging’ niet ontaardt in grenzeloos geweld maar juist ‘een nieuwe heiligheid’ ontdekt. Dit is ‘de heiligheid van het leven’ die zelf een absolute grens stelt aan de opstand, zoals Weyembergh schrijft: ‘Als de opstand trouw wil blijven aan zijn oorsprong, moet hij die grens respecteren.’ Dit ontdekt Kaliayev ‘tot zijn stomme verbazing en met grote tegenzin’. De opstand is niet louter negatief of gewelddadig, aldus Weyembergh, omdat het heilige als deze absolute grens inherent is aan de opstand. Dit negende hoofdstuk, gebaseerd op een tekst uit 1998, suggereert hoe Camus’ gedachtegoed in het licht van de grote maatschappelijke aandacht voor terrorisme in de afgelopen twaalf jaar niets aan actualiteitswaarde heeft ingeboet: de figuur van Kaliayev is immers ook een terrorist, maar wel een die geen grenzeloos geweld pleegt.

Omdat dit boek zoveel te bieden heeft, had het wel een iets strengere redactie verdiend. Nu stuit de lezer soms op slordige fouten die gemakkelijk gecorrigeerd hadden kunnen worden. Tevens verwijst de auteur geregeld naar eigen werk om bepaalde problemen niet te hoeven behandelen. In de context van de oorspronkelijke artikelen was dit ongetwijfeld begrijpelijk en gebruikelijk, in het boek is dit storend omdat de lezer nu het idee krijgt dat er zaken zijn die hij wel moet weten maar die hem niet verteld worden. Dit had met een iets strengere redactie gemakkelijk verholpen kunnen worden.

Niettemin biedt Camus. De filosoof en de romancier een mooie interpretatie van het filosofische en literaire werk van Camus. Het biedt een intrigerende toegang tot dit werk via het beeld van het duiken in de zee en toont aan hoe actueel Camus’ denken nog is.