In een essay voor De Correspondent beklaagt filosoof Coen Simon zich over de wildgroei aan festivals in ons land β alleen al 300 in Amsterdam deze zomer β en beziet deze in het verlengde van de legendarische voorlopers uit de jaren zestig: βDe centrale rol van muziek, drank en drugs, de preoccupatie met natuur, rust en ruimte, het koketteren met kunst en filosofie en het verlangen naar authenticiteit en saamhorigheid. Toch is er een wereld van verschil tussen de eerste popfestivals en de geprofessionaliseerde evenementen van vandaag. Wat ooit tegencultuur heette, is nu in feite doodgewone vrijetijdsbesteding.β
Een sterke tegencultuur is het misschien niet, maar in Vloeibare moderniteit laat de Poolse denker Zygmunt Bauman overtuigend zien dat dergelijke βcloakroom communitiesβ ons moderne antwoord vormen op een versnipperde wereld. Een cloakroom community is een gelegenheidsgezelschap dat zich tijdelijk engageert, voor de duur van een voorstelling of een evenement, een ervaring deelt, gezamenlijk applaudisseert waarna aan het einde ieder weer zijns weegs gaat. Dat heeft iets vrijblijvends, zeker, en een sterke politieke of culturele boodschap spreekt er natuurlijk niet uit, maar het is toch ook een tijdelijke oriΓ«ntatie op een gemeenschappelijk goed.Β
Brainwash is de nieuwst loot aan de festivalcultuur. Op 25 oktober treden Rebekka Reinhard (zie p. 18 e.v.) , Stine Jensen, Alain de Botton, Markus Gabriel, Simone van Saarloos, ikzelf en vele anderen op in en rondom de Nes in Amsterdam. Maar in plaats van de centrale programmering rondom muziek en βhet koketteren met kunst en filosofieβ zijn de rollen dit keer omgedraaid en vormen filosofie en literatuur het hart van het festival en bestaat de randprogrammering uit muziek. Twaalf uur lang in het teken van nieuwe ideeΓ«n. Als dat tegenwoordig βdoodgewone vrijetijdsbestedingβ heet, dan noem ik dat vooruitgang.