Home Vergeten hoe te leven

Vergeten hoe te leven

Door Rob Hartmans op 25 februari 2020

Vergeten hoe te leven
Cover van 03-2020
03-2020 Filosofie magazine Lees het magazine

Even leek het liberalisme wereldwijd dominant te worden, maar nu wordt het links en rechts ingehaald door extremisten. Volgens Bas Heijne komt dat doordat liberalen een belangrijke levensvraag hebben laten liggen.

Ik ben geen filosoof. Ik geloof niet genoeg in de rede om in een systeem te geloven. Waar het mij om gaat, is erachter komen hoe je moet leven. En meer precies: hoe je kunt leven wanneer je niet in God gelooft én niet in de rede.’ Deze uitspraak van Albert Camus vormt het motto van Bas Heijnes essay Mens/onmens, waarin hij onderzoekt waarom de politieke, culturele en maatschappelijke tegenstellingen momenteel zo groot lijken. Het geeft een programma weer waar veel filosofen lange tijd niets van wilden weten. De tijd van de ‘grote verhalen’ was voorbij en het was aanmatigend om antwoorden te formuleren op de vraag hoe mensen moeten leven.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

In het vorige nummer van Filosofie Magazine schreef Jannah Loontjens terecht dat je postmodernistische denkers als Lyotard en Derrida niet zonder meer verantwoordelijk kunt houden voor het zogenoemde post-truth-tijdperk waarin we nu zouden leven. Postmodernistische filosofen stelden immers dat je elke geponeerde ‘waarheid’ kritisch moet bevragen en altijd oog moet hebben voor het perspectief van de ander. En dus mag je dergelijke filosofen volgens Loontjens niet zien als de wegbereiders van hedendaagse politici als Trump, Poetin, Orbán, Johnson of Baudet, die maling hebben aan feiten en hun tegenstanders per definitie wegzetten als leugenaars en vijanden van het volk.

Dat gaat ook Bas Heijne te ver, maar hij wijst er wel op dat de postmoderne aanval op ‘de’ waarheid bijgedragen heeft aan een anti-intellectualistisch klimaat waarin wetenschap verdacht wordt gemaakt en het onderscheid tussen feit en mening vervaagt. Allerlei ultranationalisten en populisten, maar ook bijvoorbeeld de zogenoemde ‘antivaxers’, claimen het recht op hun eigen waarheid, die correspondeert met de manier waarop zij de werkelijkheid beleven. Waarheid en identiteit raken zo onlosmakelijk met elkaar verbonden, zodat twijfel of voortschrijdend inzicht als ondermijnend wordt ervaren.

Ultranationalisten, populisten en ‘anti-vaxers’ claimen het recht op hun eigen waarheid

Volgens Heijne moeten we de oorzaak van deze situatie voor een belangrijk deel zoeken in de triomf van het liberalisme, dat na de ondergang van fascisme en communisme geen serieuze uitdagers meer had. De kracht van het liberalisme was lange tijd dat het erkende dat er in een samenleving altijd tegengestelde opvattingen en belangen zijn. Wanneer je die door middel van een democratische rechtsstaat kanaliseert, zo was het idee, resulteerde dat in een grote mate van maatschappelijke rust én dynamiek. Nadat zijn rivalen waren verslagen, is het liberalisme echter zelfgenoegzaam geworden en is juist die notie van het noodzakelijke conflict uit het oog verloren. De elite had er alle belang bij om de status quo niet ingrijpend te veranderen, en ontkende dus conflicten of probeerde die zo veel mogelijk glad te strijken.

Inmiddels worden het liberalisme en de elite zowel van links als van rechts fel aangevallen, wat in de ogen van Heijne ook begrijpelijk is. Het liberale idee dat het allemaal goed komt wanneer je maar een eerlijk speelveld creëert, werkt niet meer. Dat eerlijke speelveld blijkt niet haalbaar, en daarnaast kunnen we er niet zomaar op vertrouwen dat iedereen de spelregels respecteert. Bovendien heeft het liberalisme geen antwoord weten te geven op de vraag hoe je eigenlijk moet leven.

Extreem-links en extreem-rechts beweren wel een dergelijk antwoord te hebben, en dat is respectievelijk ‘gelijkheid’ en ‘vrijheid’ (die echter net als ‘broederschap’ alleen voor de eigen groep gelden). En terwijl de rechtervleugel van de elite geneigd is een forse knieval voor het populisme te maken, komt het linkerdeel niet veel verder dan algemeenheden als ‘redelijkheid’, ‘respect’ en ‘tolerantie’. Maar hoe vul je dat in, hoe geef je daar betekenis aan, als grote groepen van mening zijn dat je helemaal niet meer met de ander kunt praten?

Uiteraard heeft ook Heijne geen sluitend antwoord op de vraag hoe te leven. Wel citeert hij met instemming de Bergrede, waarin Jezus zegt: ‘Is het een verdienste als je liefhebt wie jou liefheeft? […] En als jullie alleen je broeders en zusters vriendelijk bejegenen, wat voor uitzonderlijks doe je dan?’ Het is een uitspraak die niets met godsdienst van doen heeft, en die evenmin comfortabel is. Ze gaat echter wel uit van de tegenstellingen en conflicten tussen mensen, en ze spoort mensen aan om de confrontatie met de ander aan te gaan, om te proberen er gezamenlijk uit te komen. Om de ander te zien als mens, en niet als onmens.


Mens/onmens
Bas Heijne
Prometheus
128 blz.
€ 19,99