Home Tzvetan Todorov: ‘Uitgaan van optimisme is de beste gok’

Tzvetan Todorov: ‘Uitgaan van optimisme is de beste gok’

Door Marco Kamphuis op 30 november 2009

Cover van 10-2009
10-2009 Filosofie magazine Lees het magazine

Het kwaad ontkent hij niet, over de concentratiekampen schreef hij verschillende boeken – toch is Tzvetan Todorov uiteindelijk een optimist. ‘Er is een theoretische mogelijkheid dat mensen moreel beter worden – altijd.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Leven is wedden, stelt de filosoof Tzvetan Todorov aan het eind van De onvoltooide tuin, zijn boek over het Franse humanistische denken. Als mens gok je erop dat jouw optimistische visie op het leven klopt: dat jij en je soortgenoten uit vrije wil kunnen handelen, zuiver lief kunnen hebben en andere mensen als gelijke kunnen behandelen. ‘Niet wedden is de omgekeerde weddenschap aangaan; en in dat geval valt er niets te winnen.’

Behalve realiteitszin dan. Heeft de twintigste eeuw niet definitief met elke vorm van optimisme afgerekend? De verschrikkingen van de totalitaire staten en de Holocaust gelden als klassieke voorbeelden. Hier kan Todorov op zijn eigen leven wijzen. In 1939 te Bulgarije geboren, heeft hij onder het communistische regime geleefd, wat hem zeker tot een pessimist had kunnen maken. Ware het niet dat Todorov na zijn emigratie naar Frankrijk in 1963 een nieuw bestaan heeft opgebouwd, met vrouw en kinderen, en naam heeft gemaakt als literatuurwetenschapper, filosoof en essayist.

Verder heeft hij in zijn boeken, met name in Face à l’extrême, laten zien dat zelfs de Goelag Archipel en de Duitse concentratiekampen niet alleen aanleiding tot pessimisme geven. Anders dan vaak gesteld, streden de kampbewoners niet puur voor hun eigen lijfsbehoud. Todorov verzamelde vele treffende voorbeelden uit de getuigenissen, zoals die van de Russisch-Joodse schrijver Vasily Grossman, die stelde dat er ook in de kampen ‘alledaagse menselijke goedheid bestaat’. Degenen die de kampen overleefden, deden dat met hulp van anderen.

Weerzinwekkend
Toch stoelt Todorovs optimisme niet op een naïef vertrouwen in de goedheid van de mens. ‘Laat ik meteen iets pessimistisch zeggen’, begint hij het interview. ‘Een van de voornaamste stellingen waarvan ik uitga, is dat je iemand geen compliment maakt als je hem of haar ‘‘menselijk’’ noemt. Menselijk gedrag kan weerzinwekkend zijn. Sommige dieren doden elkaar met een onmiddellijk doel, maar marteling komt alleen bij mensen voor. Laten we echter niet vergeten dat de empathie die ons tot martelen aanzet, tegelijk de bron is van onze grootste deugden. Door ons vermogen tot empathie weten we hoe we iemand de meeste pijn kunnen toebrengen. Maar door datzelfde vermogen kan een man de straat op rennen om met gevaar voor eigen leven een kind dat hij helemaal niet kent voor een aanstormende auto weg te trekken. Daarom zei Rousseau: “Goed en kwaad vloeien voort uit dezelfde bron.” Die bron is dat wat ons tot mens maakt: de menselijke vrijheid, het vermogen om iets anders te doen dan datgene waartoe we rechtstreeks gedetermineerd zijn.’

Het gaat erom met het kwetsbare materiaal dat we bezitten – onszelf – iets duurzaams op te bouwen. En dat kan. ‘Ik behoor tot de humanistische traditie, de traditie van de Verlichting, en de Verlichting heeft iets optimistisch. Dat wil zeggen, ze gelooft in menselijke vervolmaking. In deze zin, maar alleen in deze zin, voel ik me een optimist: er is een theoretische mogelijkheid dat mensen moreel beter worden – altijd.’
Wat daarbij helpt, is dat mensen volgens Todorov door en door sociaal zijn. Pessimistische verhalen over het doorgeschoten individualisme verwerpt de filosoof. ‘Onze behoefte om met anderen samen te leven is fundamenteel. Niet zo vreemd, want toen onze verre voorouders op twee benen gingen lopen en het bos voor de savanne verruilden, was samenkomen de enige kans om de aanvallen van fysiek sterkere roofdieren te overleven. Kijk ook naar de manier waarop we kinderen grootbrengen. Bij chimpansees en andere neven van de mensheid duurt het ongeveer een jaar voordat een jong onafhankelijk is. Bij mensen duurt het veel langer – wat zullen we zeggen, acht jaar, tien? – voordat een kind dat aan zichzelf wordt overgelaten een kans heeft om te overleven. Juist doordat het zo lang hulpbehoevend is, kan een mensenkind alleen overleven door samenwerking.’

‘Daar komt de vaderfiguur op de proppen. Slechts bij 3 procent van de zoogdieren en 10 procent van de vogels speelt de vader een rol bij het overleven van het jong. Toegegeven: niet alle mensenvaders zorgen voor hun kinderen, maar in dat geval springt de groep bij, in de persoon van opa, oma, een oom of tante. Samenwerking is het sleutelwoord. Het vermogen hiertoe is wat de menselijke soort onderscheidt, zo lijkt het onderzoek naar mensapen uit te wijzen.’

Baby
We kunnen ons volgens Todorov niet alleen over ons egoïsme heen zetten, we doen dat ook en moeten dat zelfs doen. ‘We zijn van anderen afhankelijk voor ons innerlijk welzijn. We zijn onszelf niet genoeg. We hebben de erkenning van mensen in onze omgeving nodig; we moeten de blik van anderen vangen om het gevoel te hebben dat we bestaan. Vanaf het begin wordt onze persoonlijkheid op deze wijze gevormd. Een baby kijkt niet alleen naar objecten in zijn omgeving, maar probeert de blik van volwassenen te vangen. Die blik betekent dat hij bestaat. Het is niet: “Ik denk, dus ik ben.” Nee, het is: “Jij ziet me, dus ik ben.” Uiteraard neemt dat later in het leven minder directe, meer abstracte vormen aan; een baan hebben is bijvoorbeeld een bevestiging van ons bestaan. Die kan alleen van de buitenwereld komen. Ik kan wel zeggen: “Ik ben schrijver”, maar als niemand me als schrijver erkent, is dat niet genoeg. Als ik in de ogen van de buitenwereld niet besta – nou, dan besta ik ook niet in mijn eigen ogen.’

Multicultureel drama
De ultieme aanleiding tot optimisme is liefde: ‘Dat is natuurlijk de krachtigste, de meest intense vorm van erkenning: ik besta niet alleen, ik verdien het ook nog bemind te worden. En ik heb het nodig liefde te geven. Ja, we zijn volledig afhankelijk van onze interactie met anderen. Samenleven is de bron van menselijk leven.’

Slaat de filosoof nu niet door in zijn optimisme? Is samenleven niet ook de bron van voortdurende conflicten? De Nederlandse publicist Paul Scheffer heeft zelfs van ‘het multiculturele drama’ gesproken. ‘Maar we zijn onontkoombaar multicultureel’, reageert Todorov. ‘Ik zie dat niet als een gevaar, want het kenmerkt de mens dat hij in staat is binnen een minuut van de ene identiteit, of als je wilt sociale rol, over te schakelen op de andere. Dat doen we onophoudelijk: op ons werk geven we gestalte aan de ene persoonlijkheid; als we na het werk wat gaan drinken met vrienden aan een tweede.’

Hier keert ook weer onze vrijheid terug. In een pessimistische visie zou de cultuur waarin wij leven ons vastleggen. Maar in Todorovs optimistische visie leven wij in verschillende culturen, die we voortdurend mede zelf veranderen. ‘Onze individuele identiteit is het resultaat van de kruising tussen verschillende groepen waarmee we ons identificeren. We horen allemaal bij een leeftijdsgroep, een arbeidsgroep; we zijn man of vrouw, stadsmens of plattelander. Alle categorieën waar jij deel van uitmaakt, komen samen in jouw unieke identiteit. Het individu is altijd een kruising van identiteiten. Hetzelfde geldt voor een land. Ook een collectieve identiteit is samengesteld uit verschillende ingrediënten. Er bestaan geen volstrekt homogene culturen, dat is een illusie. In de geschiedenis van ieder land vinden we een ontmoeting tussen verschillende bevolkingen, dus verschillende culturen; in die zin is iedere samenleving per definitie multicultureel.’

‘De veranderingen gaan zelfs nog sneller dan vroeger. Het is dus absurd om met de illusie van één enkele identiteit te leven terwijl onze werkelijkheid bestaat uit diverse rollen die we vervullen en uit diverse elementen die in een constant bewegende balans onze cultuur vormen.’

Columbus
Diversiteit als een noodzakelijkheid beschouwen, is één ding, maar Todorov verwelkomt die zelfs. ‘Waarom heeft Europa Amerika ontdekt, in plaats van andersom? Los van de nieuwsgierigheid om ontdekkingen te doen, die niet alleen intellectueel maar ook economisch gemotiveerd was, speelde daarbij het pluralisme in Europa een rol. Columbus ging achtereenvolgens naar de koningen van Portugal, Engeland, Frankrijk en Spanje, die zijn plannen afwezen, voordat hij in de persoon van Isabella van Castilië iemand vond die zijn expeditie wilde financieren. Als Europa een eenheidsstaat was geweest, zou de weigering van de eerste en enige koning een definitieve streep door de hele onderneming betekend hebben. En toen de katholieke kerk Galilei dwong zijn onderzoek te staken, werden zijn bevindingen op protestants grondgebied onmiddellijk uitgewerkt.’

‘Europa was en is een opvallende combinatie van verschillende identiteiten op een klein territorium. We zijn eigenlijk niet meer dan een schiereiland van het Aziatische continent, en op dat kleine stukje aarde zijn er 45 landen en tientallen talen. Deze diversiteit is een positieve bijdrage aan de interne dynamiek van de menselijke groep. Daarom denk ik dat onze huidige angst voor een invasie van vreemdelingen ongegrond is. Als we er vanuit een historisch perspectief naar kijken, zien we dat culturen altijd bloeiperiodes hebben gekend wanneer ze openstonden voor de buitenwereld.’

Toch is Todorov ook weer niet zo optimistisch dat hij totaal geen problemen ziet. ‘Het is belangrijk te begrijpen waarom we bang zijn. Niet, denk ik, omdat we dom zijn of laagopgeleid. Wel omdat onze individuele identiteit gebaseerd is op tradities. Een kind komt niet in een neutrale omgeving ter wereld, maar in een bepaalde cultuur. Zijn ouders spreken geen universele taal tegen hem, maar Nederlands, Engels of Frans. Zijn kleren, gewoonten en het voedsel dat hij eet zijn door de cultuur bepaald. En wanneer hij plotseling ontdekt dat er in zijn straat geen Nederlands meer wordt gesproken, ervaart hij dat als een trauma – en dat is begrijpelijk, want wat hij als de basis van zijn individuele constructie zag, bestaat niet meer.’

Maar de filosoof is weer optimist genoeg om te stellen dat de menselijke vrijheid ons de mogelijkheid geeft de angst voor het vreemde te overwinnen.‘Grofweg moeten autochtonen en nieuwkomers allebei proberen de andere partij te integreren. Om te beginnen heeft een samenleving een gemeenschappelijke taal nodig, en zeker ook gemeenschappelijke gedragsregels. We zijn burgers van slechts één land, en we moeten de regels van dat land gehoorzamen. Anderzijds moeten we proberen ons over onze eerste, spontane reactie van wantrouwen heen te zetten en in te zien dat andere leefwijzen onze omgeving kunnen verrijken. Parijs is als Amsterdam: we hebben spanningen tussen de bevolkingsgroepen, maar tegelijkertijd is het buitengewoon stimulerend om de invloed van de Chinese, Indiase en Afrikaanse bewoners te zien. Allerlei eethuisjes worden geopend… Tot laat in de avond zijn er mensen op straat… Vergeleken bij hen lijken de Fransen vaak serieus en koud. Ik wil geen xenofilie prediken, het is niet dat de anderen beter zijn dan wij. Iedere bevolkingsgroep heeft zijn goede en slechte kanten. Maar het feit dat we leven naast mensen die anders zijn dan wij, leert ons de deugden van beschaving. We zijn beschaafd als we het volledige mens-zijn erkennen van mensen die een ander geloof, een andere huidskleur en andere kleding hebben. Het tegendeel, geloven dat de anderen niet volledig menselijk zijn, is barbaars.’

En, zo besluit Todorov, we kunnen de barbaar in onszelf overwinnen. ‘Kijk je naar de specifieke motieven van het gedrag van moslims, dan zijn die begrijpelijk en voorspelbaar, want menselijk. Waar het tot geweldsuitbarstingen komt, speelt de islam slechts zijdelings een rol: de echte oorzaken zijn machteloosheid, afgunst en vernederde trots, en die gevoelens zijn niet aan moslims voorbehouden. De kranten berichtten dat de menigte op straat in Mexico City applaudisseerde toen de Twin Towers in New York instortten – Mexico is een van de meest katholieke landen ter wereld. Dat applaus leert ons dat de steun voor Bin Laden niet uitsluitend van moslims kwam, maar ook van armoedige mensen in landen die wrok voelen tegenover Amerika en het Westen. Zulk applaus is natuurlijk weerzinwekkend, maar het is van cruciaal belang het te begrijpen. Dat begrip komt een stuk dichterbij wanneer we anderen als anderen zien en tegelijkertijd toch aannemen dat ze even menselijk zijn als wij. Dat is beschaving.’

TZVETAN TODOROV

1939 Geboren op 1 maart in Sofia, Bulgarije
1956-1961 Studie Slavische filologie
1963-heden Emigratie naar Frankrijk, waar hij tot op heden woont met romanschrijfster Nancy Huston en hun kinderen
1965 Publicatie van zijn eerste werk Théorie de la littérature, textes des formalistes russes
1967 Publicatie Littérature et Signification
1967-1968 Docent aan Yale University, USA
1968-heden Medewerker bij het CNRS (Centre national de la recherce scientifique)
1970 Introduction à la littérature fantastique verschijnt
1973 Verkrijgt het Frans staatsburgerschap
1983-1987 Directeur van het Centre de Recherches sur les arts et le langage, onderdeel van het CNRS
1987-2005 Directeur onderzoek van het CNRS
1991 Rousseau Award voor The morals of history
2001 Publicatie De onvoltooide tuin
2004 Spinozalens voor ‘zijn oorspronkelijke en indringende analyse van onze recente, wrede geschiedenis’
2008 Prince of Asturias Award in de categorie Sociale Wetenschappen, vanwege zijn intellectuele belangstelling, wijsheid en eruditie
2009 Publicatie Angst voor de barbaren

Angst voor de barbaren, door Tzvetan Todorov, vert. Frans de Haan, uitg. Atlas, Amsterdam 2009, 288 blz., € 24,90