Dit artikel is exclusief voor abonnees
‘Mijn boek is een diagnose’, zegt Doorman, ‘geen therapie. Ik wil niet vertellen hoe het verder moet met de multiculturele samenleving. De opzet van het boek is al ambitieus genoeg.’
Maar toch, in een interview wil hij er graag over nadenken.
Met het begrip ‘orde’ bedoelt Doorman iets als Foucaults epistèmè. De orde verwijst naar de onderliggende structuur van ons denken, die volgens Doorman (‘Iedere breuk is kunstmatig, ik weet het’) met de komst van de Romantiek radicaal veranderd is. Doorman laat zien hoe de romantische orde telkens naar tegenpolen zoekt. Zo verheerlijkt de Romantiek het eenzame genie, maar tegelijk ook de gemeenschap, het volk, het platteland. Romantici hebben een hang naar het verleden, maar tegelijkertijd streven ze naar vooruitgang. Ze zoeken de diepgang en de mystiek, maar tegelijk de eenvoud en het boerenleven. Die slingerbeweging zien we op alle mogelijke terreinen, zoals Doormans boek aantoont. Met alle gevolgen van dien.
Gedode dieren
Ook romantisch gekleurde kunstopvattingen lijken nog tamelijk onschadelijk. Denk aan het eenzame genie, de vonk van inspiratie, de cultus van de kunstenaar, de zelfexpressie, de originaliteit, de authenticiteit, en vooral: de kracht van de verbeelding. Was verbeelding ten tijde van de Verlichting nog verwerpelijk (want irrationeel en grenzend aan waanzin), na 1800 vindt men de verbeelding juist goddelijk, verheven, fascinerend, diepzinnig. ‘What the imagination seizes as Beauty must be truth’, schreef John Keats bijvoorbeeld. Het heeft schitterende literatuur en schilderijen voortgebracht.In de kunst komt echter het gevaar van de Romantiek al om de hoek kijken. Denk aan de vermenging van kunst en leven, het drugsgebruik, het narcisme en een vroege dood door oorlog of zelfmoord.
Maar pas werkelijk verontrustend wordt de Romantiek in het nationalisme, zoals dat in de negentiende eeuw opkwam en zich tot de dag van vandaag uitstrekt. We kennen allemaal de gevolgen van ideeën als het Duitse ‘Blut und Boden’, de superioriteit van het Duitse volk, de verheerlijking van het geweld, de idealisering van de grote leider en de bedreiging van de cultuur en het zuivere ras door de jood.
Het nationalisme had een voedingsbodem in het werk van Johann Gottfried Herder (1744-1803). De natie, vond Herder, was een unieke gemeenschap, met eigen kenmerken.
Doorman: ‘De romantici hechtten een groot belang aan taal en cultuur, waaraan ze kracht en bezieling toeschreven. Ze verzonnen een nationaal verleden. Want dat verleden lag natuurlijk niet voor het oprapen. Naties zijn imagined communities. Frankrijk was in 1800 nog helemaal geen eenheid, maar tot aan de Eerste Wereldoorlog een lappendeken van regio’s.’
Maar let op: het idee van de natiestaat heeft ook zijn goede kanten. ‘Iedereen wijst altijd op het Duitsland van Hitler. Maar tegelijkertijd kon juist de democratie alleen tot stand komen in zulke natiestaten. Het parlement ontleent zijn gezag aan de verbondenheid die we met elkaar voelen. Of we willen of niet, we kunnen niet zonder de natiestaat.’
Water en olie
Ook die angstige gedachten hebben een typisch romantische tegenpool. ‘Tien, twintig jaar geleden vonden we nog dat je migranten in hun waarde moest laten, dat je hun cultuur moest respecteren, dat je hun eigenheid niet moest aantasten, dat ze onderwijs moesten krijgen in de eigen taal, enzovoorts. Eerst gingen we de ene kant op, nu radicaal de andere kant. De romantische orde is een gevangenis. We breken er maar moeilijk uit.’
‘Neem bijvoorbeeld AEL-leider Abou Jahjah, die zich beroept op typisch romantische noties als het pan-arabisme en het “recht op de eigen culturele identiteit”. Wat mij erg belangrijk lijkt, is dat hij moslims een stem geeft. De groep die zich nu buitengesloten voelt, wil hij incorporeren. Het is jammer dat hij af en toe zulke vreselijke dingen roept over Israël. Laat ik het zo zeggen: ik begrijp niet dat de politiek hem niet met open armen ontvangt om hem dan met woord en argument te tuchtigen.’
Tegelijk is het de vraag of de migranten inderdaad zo romantisch zijn als nu lijkt. Misschien is er één groot verschil. Volgens de ‘gebroken dialectiek’ van de romantische orde zou tegenover het groepsgevoel en de eigen cultuur vanzelf een tegenpool moeten komen te staan: het individu, de zelfontplooiing, het eenzame genie dat zijn eigen regels volgt. Maar zulk individualisme lijkt bij de migranten veel minder een rol te spelen dan bij West-Europeanen.
Doorman weet dat niet zeker. ‘Het is de vraag of bijvoorbeeld Marokkanen inderdaad minder individuen in hun groep hebben. Wij zien geen individuen, omdat we de ander tot ‘ander’ maken. Ik bedoel, in Shanghai zien we alleen maar ‘Chinezen’, en geen individuen. Marokkanen zijn voor velen van ons ‘allochtonen’. Misschien zien zij vooral ‘blanken’.
‘Popsterren en voetbalhelden hebben ze wel degelijk. Iedere cultuur heeft zijn eigen helden, daar is de Romantiek niet voor nodig. Maar er is een verschil tussen een romantische held en een traditionele held. De romantische held is creatief, oorspronkelijk, heeft een grote verbeeldingskracht. Ik weet het niet, maar het lijkt er inderdaad op dat binnen de moslimcultuur niet zozeer de romantische held, als wel de traditionele held vereerd wordt. Het equivalent van de volkszanger. Iemand die misschien wel origineel is, maar niet vanwege die originaliteit een held is.’
Wat dat betreft zou je kunnen zeggen dat de grote migrantengroepen slechts de halve Romantiek hebben overgenomen: wel de eigenheid, het groepsgevoel en het verzonnen verleden, maar niet het geniale individu. Je zou kunnen denken: om goed in de democratie te functioneren zouden ze de hele Romantiek moeten overnemen, inclusief het ideaal van de originaliteit.
‘Dat is een verleidelijke gedachte. Maar je kunt daar twee vragen bij stellen. Ten eerste: moeten ze dezelfde fouten maken als wij? Ten tweede: moeten ze per se dezelfde ontwikkeling doormaken als wij, liefst versneld? Ik ben geneigd om op beide vragen ‘nee’ te zeggen. Je kunt het ook omdraaien en je afvragen of wij niet iets van de moslims kunnen leren. Kijk eens naar SBS6, de softporno, de smakeloze, op goedkoop varkensvlees gebaseerde keuken. Daar willen migranten zich niet mee identificeren. Terecht, zou ik zeggen.’
Green card
Doorman trekt liever de vergelijking met Amerika, waar je een ander soort nationalisme en een ander soort eenheid ziet. Amerika heeft zijn wortels meer in de verlichtingstraditie. ‘Kijk maar naar Bush: die wil in Irak typische verlichtingswaarden als vrijheid, mensenrechten en democratie verspreiden. Begrijp me goed, het is heel verstandig kritiek te hebben op die retoriek. Het gaat in de eerste plaats om olie en macht. Dat is een gezonde analyse, maar je loopt dan wel tegen het probleem aan dat intelligente intellectuelen in Amerika meer in die retoriek geloven dan wij. Hoe kan dat?’
‘De Verenigde Staten voelen zich meer verbonden met verlichtingsideeën als de volonté generale en het sociale contract van Rousseau. Als je als immigrant binnenkwam, dan moest je trouw zweren aan de grondwet. Een inburgeringscursus was heel gewoon, en als je het examen eenmaal had gehaald, kreeg je je green card. Daar kon je trots op zijn. Je was Amerikaans staatsburger. Ook jij viel dan onder het sociale contract. Zulke ideeën waren bij ons ondenkbaar.’
Doorman vindt die niet-romantische grondslag van de Amerikaanse politiek interessant, al verafschuwt hij het gevaarlijke streven naar hegemonie van de huidige conservatieven. ‘Het universalisme is jong. Internationaal gezien kreeg het pas na de Eerste Wereldoorlog voor het eerst gestalte in de Volkerenbond. Dat is nog geen negentig jaar geleden. De Verlichting moet nog groeien. Het zal enige tijd duren voordat het werkelijk wortel schiet. Maar verlichting maakt geen kans als je niet ziet hoe krachtig het discours van de Romantiek is. Vandaar mijn boek.’
De romantische orde, door Maarten Doorman, uitg. Bert Bakker, Amsterdam, 2004, 283 blz., € 17,95