Vorige maand, op 14 december, vond er in Den Haag een demonstratie plaats tegen de kaalslag in het hoger onderwijs. Vrijwel alle universiteiten en hogescholen hadden delegaties gestuurd om de zoveelste bezuinigingsronde op rij een halt toe te roepen. Met het rode vierkant dat ze op hun kleding droegen lieten ze weten dat het hoger onderwijs in het rood staat: te veel studenten op te weinig docenten, te veel flex- en tijdelijke contracten, te veel regeldwang en te weinig inspraak. Meer dan 2000 docenten en studenten deden mee, maar het protest wordt nog veel breder gedragen; veel docenten en onderzoekers hadden het simpelweg te druk om mee te doen.
Het is opvallend dat er tegenwoordig juist over onderwijs – niet alleen hoger maar ook basis- en middelbaar onderwijs – zoveel politieke strijd gevoerd wordt. Filosofen als Louis Althusser en Michel Foucault lieten in hun werk al zien dat scholen en universiteiten geen neutrale kennismachines zijn, maar domeinen van macht en disciplinering. Althusser sprak van ‘ideologische staatsapparaten’, wat onmiddellijk het beeld oproept uit Pink Floyds The Wall van de leraar die kinderen door een soort gehaktmolen haalt. Zo eenduidig is het natuurlijk niet; de universiteit is van oudsher immers óók de plek voor zelfontplooiing en kritische reflectie op de samenleving (Althusser en Foucault zijn er zelf groot mee geworden!).
Bovendien is tegenwoordig niet zozeer de staat, maar de markt de sturende kracht van de scholen en universiteiten. In het ‘cognitief kapitalisme’ zijn kennis, informatie en communicatie de belangrijkste koopwaren geworden. Scholen en universiteiten zijn de plekken waar de ‘cognitieve arbeider’ wordt klaargestoomd voor de markt, en waar dergelijke koopwaar geproduceerd moet worden. De meest gehoorde kritiek op universitair onderzoek (met name in de geesteswetenschappen) is dan ook dat het ofwel nutteloos is, ofwel te links (dat wil zeggen, gericht tegen de gevestigde macht). Nog niet zo heel lang geleden werden deze beide dingen geroepen door VVD-Kamerlid Pieter Duisenberg, die onderzoek wilde laten uitvoeren naar de politieke kleur van wetenschappers en zogenoemde ‘pretstudies’ wilde afschaffen. Dezelfde Duisenberg is nu trouwens voorzitter van de vereniging van Nederlandse universiteiten VSNU.
Scholen en universiteiten zullen altijd verstrengeld zijn met de macht van staat en markt, maar we moeten ervoor zorgen dat ze altijd ook iets anders kunnen blijven. Wat dat andere is, wordt mooi verwoord door Willem Halffman en Hans Radder in hun ‘Academisch manifest’ (2013): ‘een gedeelde, organisch groeiende tuin van weten en wijsheid waaruit ieder naar behoefte mag leren en waaraan ieder mag bijdragen.’
Dit artikel is exclusief voor abonnees