Home Tedi is geen burger

Tedi is geen burger

Door Leon Heuts op 20 januari 2011

03-2004 Filosofie magazine Lees het magazine

Waarom moet Tedi het land uit? Omdat we mensenrechten alleen in de vorm van burgerrechten kunnen zien. En Tedi is geen burger.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Tedi (21) heeft een kruisje boven zijn bed hangen. Dat kruisje geeft hem een veilig gevoel. ‘Maar veilig voel ik mezelf eigenlijk niet meer’. Niet sinds hij in november vorig jaar te horen heeft gekregen dat hij als asielzoeker is uitgeprocedeerd. Aangezien hij ‘één van de 26 duizend’ is – de groep mensen waarvan minister Verdonk heeft gesteld dat ze binnen drie jaar het land moet verlaten – kan hij elk moment een brief in de bus krijgen waarin hij wordt gesommeerd het land te verlaten. Dat hij zijn spullen moet pakken en naar een zogeheten vertrekcentrum moet. Wanneer? Hij weet het niet. Naar welk land zal hij moeten terugkeren? Dat is nog onduidelijk.

Tot zijn zestiende woonde hij in Ethopië met zijn vader en twee zussen, in Addis Abeba. Toen hij op een dag uit school kwam, bleek zijn vader opgepakt door de Ethiopische autoriteiten. De reden: hij had de Eritrese nationaliteit, en was daarom verdacht – beide landen staan op voet van oorlog. Tedi wachtte uitzetting naar Eritrea, en hij vluchtte. Uiteindelijk kwam hij met een mensensmokkelaar via Egypte, Tunesië en Italië in Nederland. Inmiddels woont hij in een flat in Tilburg.

De IND gelooft zijn verhaal niet. Althans, de dienst gelooft wel dat hij uit Ethiopië komt, hij spreekt immers de taal. Maar IND-ambtenaren die ter plekke onderzoek deden, meldden dat bepaalde feiten die Tedi vertelde niet klopte. Het gaat om kleine dingen, bijvoorbeeld een naam van een docent die volgens hen niet correct bleek, of de naam van een wijk. Of de IND-ambtenaren goed hun werk hebben gedaan, voldoende rekening hebben gehouden met een falend geheugen of veranderingen in een stad, is moeilijk te achterhalen. Vluchtelingenwerk klaagt al langer dat IND-ambtenaren ‘naar eigen inzicht’ handelen, en dat de criteria waarop zij beoordelen volstrekt onduidelijk zijn.

Hoe dan ook is het een feit dat Tedi wordt tegengeworpen dat hij de Nederlandse autoriteiten tegenwerkt. Een verblijfsvergunning kan hij daarom vergeten. Maar waar moet hij naar toe? Hij heeft geen papieren – hij is als minderjarige gevlucht, op een leeftijd waarop je in Ethiopië nog geen paspoort krijgt. Hij moet wel zelf voor papieren zorgen. Moet hij naar Ethiopië, of naar Eritrea? Dat hij bij één van beide ambassades een zogeheten laissez passer geregeld krijgt, is bijna uitgesloten. Beide ambassades staan niet bekend om hun medewerkzaamheid.

Komt hij dan in aanmerking voor het ‘buiten-schuldcriterium’ van Verdonk, Namelijk de belofte van de minister dat mensen die objectief kunnen aantonen niet terug te kunnen keren alsnog een verblijfsvergunning krijgen? Veel moet hij daar niet van verwachten. Dat voorspelt de Tilburgse hoogleraar Vreemdelingenrecht Anton van Kalmthout: ‘Met de keiharde lijn van de Raad van State en de IND is het uitgangspunt geworden dat iemand in principe schuldig is.’Zorgvuldigheid is daarbij een probleem – zeker met de voortdurende politieke druk om toch vooral een streng beleid te voeren. En wat is ‘objectief aantonen’? Volgens Van Kamthout is dat een onmogelijke opgave voor iemand die bij voorbaat al verdacht wordt de boel te traineren. ‘Nu zijn er ongetwijfeld asielzoekers die dat doen, paspoorten weggooien et cetera. Maar moet dat leiden tot afbraak van één van de belangrijkste fundamenten van onze rechtsstaat? Ik heb het hier over het in dubio pro reo-principe, of het redelijke twijfel-criterium, dat zegt dat we liever tien schuldigen vrij zien dan één onschuldige bestraft.’

De kans is groot dat Tedi, na een traject van vertrek- en uitzetcentra, uiteindelijk de straat rest. Noodgedwongen illegaliteit. Niet omdat hij dat wil maar omdat hij geen keuze heeft. En met hem – voorspellen deskundigen en organisaties – velen van de groep van 26 duizend.

Ondertussen voelt Tedi zich alsof zijn leven hem is ontnomen Het zijn woorden die letterlijk moeten worden genomen. In de vijf jaar dat hij in Nederland zit, heeft hij de taal leren spreken en een vriendin gevonden. Hij heeft een cursus administratief medewerker afgerond. Hij heeft stage gelopen op de Universiteit van Tilburg. Hij volgde een cursus ICT, want zijn hart ligt bij het werken met computers. Nu is hij gestopt met die opleiding, hij kan zich niet meer concentreren. ’s Nachts piekert hij over zijn toekomst en overdag is hij doodop.

Lacune

Het gaat er hier niet om Tedi’s verhaal op waarheid te toetsen. Noch of zijn angst gerechtvaardigd is dat zelf als hij terug zou kunnen naar Ethiopië, hij daar zijn leven niet zeker is. Het schokkende is, vindt Van Kalmthout, dat om de een of andere reden het leven dat Tedi in Nederland heeft opgebouwd juridisch beschouwd betekenisloos is. Er blijkt daarmee een lacune in de moderne rechtsstaat die immorele politieke beslissingen veroorzaakt, beslissingen die louter om pragmatische redenen worden genomen. Diezelfde lacune is bovendien de oorzaak dat een zeer kwetsbare onderklasse van illegalen is ontstaan. Een groep mensen die bovendien stelselmatig aan het oog van de Nederlandse burger wordt onttrokken. Met de uitzetting van de 26 duizend asielzoekers wordt in de ogen van Van Kamthout niets opgelost. Het is een symbolische daad, ‘een politiek die een probleem wil beheersen door te ontkennen. Een politiek die het ontbreekt aan realiteitszin’. De uitzetting levert in ieder geval niets op. Het getal van 26 duizend – hoe immens het ook klinkt – valt immers in het niet bij de naar schatting 150 duizend illegalen die er in dit land zijn. De enige reden is spierballen tonen: ‘met sterke arm veel mensen het land uitkieperen. Dat gaat de hele wereld over. De uitzetting op zich is ook niet het doel. Het is een middel om mensen te ontmoedigen naar Nederland te komen.’

Een lacune is een leegte, een gapend gat – een tekort. Eigenlijk kunnen basisrechten in dit land alleen worden gegarandeerd voor diegenen die het geluk hebben gehad geboren te zijn als Nederlander. Dat is vreemd, want de klassieke Verlichtingsdenkers – zoals John Locke – vonden juist dat ieder mens onvervreemdbare natuurrechten heeft: life, liberty and pursuit of happiness. Maar volgens de Italiaanse filosoof Giorgio Agamben is er in werkelijkheid een verbond tussen mensenrechten en natiestaat. Mensenrechten zijn niet die universele regels die altijd en overal gelden, maar spelen een belangrijke rol in het stichten van een staat en het behouden van zijn soevereiniteit. Het doel van een staat is namelijk het realiseren van mensenrechten – zoals Nederland de mensenrechten waarborgt door de opbouw van een verzorgingsstaat, waarin Nederlanders kansen krijgen zich te ontplooien en niet omkomen van de honger. Maar hoe kan die staat die rechten behouden? Door van mensen die zijn geboren op haar grondgebied ‘burgers’ te maken. Soevereine burgers, die politiek vrij zijn – gesymboliseerd door het verstrekken van een paspoort. Dat klinkt heel mooi, maar dat het oorspronkelijk draait om toekennen van een nationaliteit door een staat, met als grond louter de geboorte, wordt vervolgens ‘vergeten’. Terwijl de soevereiniteit van die staat precies daarin schuilt, dat de staat beslist over deze toekenning. Sterker nog: deze toekenning bepaalt de grenzen en identiteit van de staat. Het uitzetbeleid van Verdonk is daarmee ook méér dan het tonen van daadkracht – door het uitzetten van mensen die worden aangemerkt als ‘niet-Nederlander’, wordt mede bepaald wat wél Nederlands is. Van Kalmthout: ‘Wat wij onvoldoende beseffen, is dat alle wetgeving die aan de basis staat van onze verzorgingsstaat in feite van begin af aan al is gebaseerd op het maken van uitzonderingen. Wie valt binnen en wie buiten onze grenzen van de verzorgingsstaat?’

Failliet

Het verklaart waarom Tedi – niet ‘erkend’ als Nederlands staatsburger – ook meteen is verstoken van basale mensenrechten en het leven dat hij heeft opgebouwd abrupt kan worden afgebroken. Terwijl de vluchtelingen bij uitstek diegenen zijn die de mensenrechten zouden moeten belichamen, schrijft Hannah Arendt – zelf joods vluchteling van Duitse origine – al aan het einde van de jaren veertig in The Origins of Totalitarianism. Ze beschrijft hierin het failliet van de mensenrechten. ‘Het begrip mensenrechten’, schrijft zij, ‘ stortte in toen zij die verklaarden er in te geloven voor het eerst geconfronteerd werden met mensen die alle kwaliteiten en specifieke relaties verloren hadden – behalve dat zij nog mensen waren’. Tedi wordt niet herkend als iemand die gedurende zijn tijd in Nederland daadwerkelijk een leven heeft opgebouwd – met alle kwaliteiten en relaties die daarbij horen. Dat leven was althans geen argument in de uitspraak van de rechter, noch van de regering die een generaal pardon weigert voor die mensen die nog onder de oude vreemdelingenwet vallen, en hier al jaren wonen.
Wat rest voor Tedi? Als illegaal is hij een non-burger, bijna rechteloos. Wat te doen al hij wordt beroofd? Durft hij aangifte te doen, wetende dat hij daarmee riskeert zelf opgepakt te worden omdat hij illegaal is?

Zou de stad misschien hoop kunnen bieden waar de staat dat niet kan? Het aanvankelijk verzet van Nederlandse gemeenten tegen de plannen van Verdonk leek dat in ieder geval te suggereren. De Franse filosoof Jacques Derrida, zich beroepend op Hannah Arendts boek, ziet ook in de stad een laatste bastion van een humane, kosmopoliete geest – blijkt uit zijn tekst ‘kosmopolieten aller landen, kop op!’ , opgenomen in de essaybundel Over gastvrijheid. Deze tekst was nota bene de inspiratiebron van de Stichting Tilburg Vrijstad. Tilburg is daarmee de tweede Nederlandse stad – na Amsterdam – die zich vrijstad noemt. Op initiatief van strafrechtdeskundige en filosoof Afshin Ellian, wijlen burgemeester Johan Stekelenburg en enkele hoogleraren van de Tilburgse universiteit is Tilburg onderdeel van een internationaal netwerk van vrijsteden. Doel daarvan is om een in het buitenland bedreigde schrijver, dichter of denker een jaar lang onderdak te bieden. Tilburg Vrijstad kreeg van B & W een startsubsidie – de gemeente werkt desalniettemin mee met het uitzetbeleid van Verdonk. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten is sowieso verrassend snel akkoord gegaan met de minister, nadat deze had toegezegd dat de rijksoverheid zou zorgen voor vertrekcentra.
Het wrange beeld ontstaat dat aan de voordeur van de stad een bedreigde schrijver wordt binnengehaald, terwijl aan de achterdeur tientallen asielzoekers – zoals Tedi – het land moeten verlaten of de illegaliteit in gaan. De stad biedt hem althans geen hoop.

Smekende ogen

Kunnen mensenrechten Tedi nog wat bieden? Agamben ziet de toekomst van mensenrechten somber. Aangezien mensenrechten alleen als burgerrechten te waarborgen zijn, is er een probleem voor diegenen die geen burger zijn. Als mensenrechten los van burgerrechten nog enig betekenis hebben, dan is dat veelal een humanitaire. Het lofwaardig doel om mensen te helpen die in noodsituaties zijn beland, krijgt daarmee iets naars. ‘De smekende ogen van een Rwandese kind’, zoals Agamben schrijft, kunnen dienen om inzamelingsacties te ondersteunen – en dat is een goede zaak. Maar wie ziet dit kind als rechtssubject, toch het beoogd doel van mensenrechten, in plaats van als louter slachtoffer waarover humanitair organisaties zich over ontfermen? Het enige waarop Tedi – als de illegaliteit zijn lot is – uit naam van mensenrechten op kan hopen, is dan ook op medelijden. Bijvoorbeeld door de manier waarop hij – uiterst fotogeniek – is geportretteerd voor dit blad. Maar een burger is hij niet.