Home Toeval Stormtroep nadert in gas
Toeval

Stormtroep nadert in gas

Door Marianne van Dijk op 24 september 2014

10-2014 Filosofie magazine Lees het magazine

Onmenselijkheid is de kern van de Eerste Wereldoorlog, toont het werk van Otto Dix. ‘Door gifgas te gebruiken wordt de mens benaderd als een geheel van biologische functies.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

De meesten van ons hebben de Eerste Wereldoorlog niet meegemaakt, maar dat is ook niet nodig om deze ets liever niet boven je bed te willen hangen. De maker van dit beeld, Otto Dix (1891-1969), lag destijds wel in de greppels en had er zijn leven lang nachtmerries over. Hij maakte op basis van zijn dromen een serie van vijftig etsen, getiteld Der Krieg. 
Filosoof Daniël de Zeeuw, als promovendus verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, zag de serie in het Haags Gemeentemuseum. ‘Ik wilde de tentoonstelling over Dix zien om meer kanten van de Eerste Wereldoorlog te leren kennen, en er met name achter te komen welke sporen het in onze kunst en cultuur heeft achtergelaten.’ Het werk van zijn keuze heet Sturmtruppe geht unter Gas vor, stormtroep nadert in gas. ‘Ik koos deze uit de serie omdat ik geïnteresseerd ben in maskers.’

Hoe komt het dat het zo griezelig is als iemand een masker draagt zoals in dit werk van Dix?
’Het gezicht is wat mensen uniek maakt, als dat verborgen is worden we in zekere zin onmenselijk. Het is deze onmenselijkheid die de kern vormt van de Eerste Wereldoorlog. In eerdere oorlogen werd er gevochten door met medailles versierde mannen op paarden. Het draaide om duels tussen personen, en de goede naam van een leger en zijn commandant. 
In het begin van de Eerste Wereldoorlog streed men nog altijd op die manier, maar er waren ook al automatische geweren. Als je daarmee vocht zag je de tegenstander niet, waardoor je niet echt streed tegen een persoon, maar tegen iets onzichtbaars, iets anoniems. Dat gold ook voor de loopgraven. De figuren in dit werk van Dix zijn niet heel duidelijk geprononceerd en zo moet dat ook gevoeld hebben als je daar in de greppel lag in de modder en tussen de rottende lijken: je loste als persoon haast op in de omgeving. 

Maar de ultieme ontmenselijking in de Eerste Wereldoorlog ontstond door het gebruik van gas. Gas maakt geen onderscheid tussen mens en omgeving: al het leven wordt onmogelijk gemaakt. De mens wordt daarmee benaderd als een geheel van biologische functies en voorwaarden, zoals de behoefte om te ademen als ieder zoogdier. De figuren op het plaatje hebben ook iets heel dierlijks.’

Heeft ontmenselijking altijd destructieve gevolgen?
’Ik moest zelf denken aan het idee van Walter Benjamin dat ook de meest destructieve technologie altijd een potentie heeft voor een andere aanwending. Dat zie je hier ook. Het gas raakt ieder mens en ieder dier, en daarin sluimert een soort universaliteit, een democratische gedachte. Bovendien heft het gas het verschil op tussen mens en dier, wat bijvoorbeeld de mogelijkheid biedt voor een andere status van dieren, niet als minderwaardig ten opzichte van mensen. Benjamin zegt vooral dat we ons niet moeten blindstaren op het destructieve karakter van techniek. Ze leidt bijvoorbeeld tot een radicaal ander idee van wat een mens is, in dit geval de mens als biologisch kwetsbaar wezen net als ieder dier. Benjamin erkent echter wel dat het niet altijd zo uitpakt. Na de Eerste Wereldoorlog ontstonden immers ook weer nationalistische stromingen die bevolkingsgroepen tegen elkaar opzetten.’

Had Dix ook een politiek doel of was hij eerder therapeutisch bezig? 
‘Anders dan veel van zijn collega’s uit linkse en rechtse hoek spreekt Dix zich niet direct politiek en moreel uit in zijn werk. Hij had al in de oorlog zelf een “esthetische houding” tegenover de strijd. “Ik vond dat ik het moest meemaken”, zegt hij zelf, en wat hij wil laten zien is ook hoe het is om het mee te maken, de existientiële kant van de strijd. Dix’ serie valt onder de stroming van de Neue Sachlichkeit, die zo dicht mogelijk bij de werkelijkheid wilde blijven. En inderdaad wilde hij zijn nachtmerries verwerken en ook daarom zo realistisch mogelijk te werk gaan. 

In de tentoonstelling in Duitsland wordt Dix werk simultaan getoond met Goya, die ook een serie etsen over oorlog maakte. Goya’s werk is echter dramatisch vergeleken met de meer droge stijl van Dix. Een dergelijke dramatische blik, waarin het draait om heroïek en tragiek, lijkt ongepast bij de lichaamsverslindende fabriek van de Eerste Wereldoorlog.’