Sterkte – natuurlijk wenste ik dat iedereen toe die het moeilijk had. In een appje, onder een Facebook-bericht, aan de telefoon, samen zittend op een parkbank; ‘heel veel sterkte’ was gauw gezegd en ik meende het oprecht.
Ik hoorde laatst iemand gefrustreerd zeggen dat ze helemaal geen zin had om ‘sterk’ te zijn. En eerlijk gezegd was ze die ‘sterkte’ die haar werd toegewenst ook spuugzat. Haar boodschap: kun je me wat zachtheid en desnoods zwakte toewensen?
Dat zette me aan het denken. ‘Sterkte’, dat voelde altijd zo logisch, zo bemoedigend om te zeggen. Maar voelt het ook bemoedigend om te ontvangen? Of hebben we eigenlijk behoefte aan iets anders?
Even tussendoor… Meer prikkelende columns lezen? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief
Meld u aan voor onze nieuwsbrief
Gebruiken we ‘sterkte’ soms als sociaal wenselijke kreet, omdat we niet goed weten hoe we met andermans pijn en verdriet moeten omgaan? Zeggen we ‘sterkte’ voor de ander of voor onszelf?
‘Sterkte’ zit er zo ingebakken dat ik me afvraag of we nadenken over alternatieven. Maakt een sociale gewoonte je soms ook een beetje blind voor een ander perspectief?
Kunnen we elkaar ook zwakte toewensen?
‘Maar de intentie is toch goed?’ betoogde iemand toen ik mijn twijfels over ‘sterkte’ uitsprak. Tuurlijk, de intenties zijn goed. Men zou ook nog eens géén goede intenties moeten hebben, dan wordt het allemaal een vervelende bedoening in de Wereld van Beste Wensen en Uitingen van Steun.
Het probleem met intentie als argument is dat het je ontslaat van kritisch kijken naar wát je zegt en waaróm je dat zegt. Met de beste intenties worden heel wat planken finaal misgeslagen.
Kunnen we elkaar ook oprecht ‘zwakte’ toewensen? Gewoon, omdat dat ook bij het leven hoort? Omdat dat soms ook moet worden ervaren, in plaats van overschreven door kracht, moed, sterkte, doorpakken, en ‘Kop op!’? Is het een optie om een volgende keer iets anders te zeggen? ‘Ik wens je zachtheid, instorten, donkerte en zwakte, zoveel als je nodig hebt. En als je wilt, ben ik bij je.’