De waarheid doet soms pijn. Nergens wordt dat zo duidelijk als in de filosofie van Socrates. In de dialogen van Plato spaart hij niemand, ook zichzelf niet.
Socrates ziet het als zijn door God ingegeven taak om de stedelingen te ergeren. ‘Wanneer jullie mij doden, zullen jullie moeite hebben weer iemand te vinden die in opdracht van God letterlijk – ook al klinkt het belachelijk – als een stekende horzel de stad boven op het lijf zit.’
Deze eigenschap is volgens Socrates essentieel voor het denken. Alleen door ontevreden en kritisch te zijn, over de kennis van anderen en over die van jezelf, kan je tot nieuwe kennis komen:
Het Orakel van Delphi noemt Socrates de meest wijze man van Griekenland, juist omdat hij zegt niets te weten. Maar juist door niet te weten – dat wil zeggen, nooit overtuigd te zijn van je eigen kennis – blijf je je verwonderen over de wereld om je heen en kan kennis verder groeien. Kennis is een zoektocht zonder einde; filosofie is weten te denken, en niet denken te weten.
Dit artikel is exclusief voor abonnees