Twee filosofen van de Duitse Frankfurter Schule, Jürgen Habermas en Peter Sloterdijk, zijn met elkaar in conflict gekomen. Sloterdijk heeft daarbij de kritische theorie van Habermas officieel dood verklaard. ‘Ze was al een tijdje bedlegerig die norse oude dame, en nu is ze definitief van ons heengegaan.’ Sterfdatum: 2 september 1999. Aanleiding voor de botsing is een meningsverschil over de wenselijkheid van genetische modificatie van de mens. Ook in Nederland en Vlaanderenis de discussie hierover flink op gang gekomen.
Aanleiding voor de richtingenstrijd vormt de inmiddels in Die Zeit gepubliceerde lezing Regeln für den Menschenpark die Sloterdijk op 2 september gaf in Bayerse slot Elmau. Sloterdijk pleitte daarin voor het opstellen van een morele code om de ontwikkelingen in de gentechnologie in goede banen te leiden. Hij wil af van het noodlot dat rond de natuurlijke geboorte hangt. Humanisme houdt volgens hem in dat de mens het lot in eigen handen neemt en zichzelf probeert op te voeden en te temmen. Met dat humanisme hield Plato zich al bezig. Natuurlijk zitten er gevaren aan. Talloze oorlogen zijn gevoerd in naam van het humanisme. Bovendien, als dit streven naar een rustige, geordende gemeenschap (humanitas) naar de andere kant doorslaat, wordt de mens juist tam. Deze mens dreigt dan, aldus Sloterdijk in navolging van Nietzsche, zijn eigen huisdier te worden, zorgvuldig gedrild en gedisciplineerd. Men moet niet vergeten dat men niet alleen wordt getemd, maar dat de mens ook zijn eigen temmer is. Men participeert in het temmen van zichzelf en van de ander. In het verlengde daarvan is volgens Sloterdijk een actieve genetisch sturing verdedigbaar.
De vraag is dan natuurlijk welke genetische eigenschappen wenselijk zijn en welke niet. En de nog grotere vraag is: wie mag dit bepalen. Het zijn volgens Sloterdijk de grote kwesties. ‘Typerend voor de humanitas is dat mensen voor problemen worden gesteld die veel te groot zijn voor mensen. En men kan zich niet voornemen om de lastige weg dan maar niet te bewandelen.’ Filosofen proberen van oudsher goede manieren van temmen en domesticatie te vinden. Die zoektocht naar beschaafde omgangsvormen, heeft een diep spoor getrokken door de westerse geschiedenis. ‘Nu dit gezegd is, verbaast het ons niet meer dat dit spoor vooral een discours van mensenhoeden en mensentucht blijkt.’
Plato propageerde in zijn tijd een vrijwillige vorm van eugenetica (‘Interpretatoren als Popper lezen bij Plato doelbewust over dit tweemaal voorkomende woordje “vrijwillig” heen’). Sinds Plato is politiek niets anders dan het domesticeren van de mens. De stad kan men zien als een dierentuin vol mensen. De mens zit veilig achter het hek wat hij er zelf omheen heeft gezet. ‘Het houden van mensen in een mensendierentuin is een zoö-politieke kwestie. En wat zich als een nadenken over politiek voordoet, is in wezen een reflectie op de fundamenten van de regels voor het runnen van een mensenpark.’ Eén regel voor het managen van een mensenpark luidt dat er leiders en volgelingen zijn. Zo is het altijd geweest, en het wordt tijd dat weer openlijk te erkennen. Er zijn leiders nodig. En dan niet zomaar leiders, maar goede leiders. Sloterdijk noemt zo’n leider, in navolging van Plato, een wijze. Deze wil zijn vrienden met woorden, boeken en debatten naar de humanitas (naar een vorm van oprecht mens-worden) leiden.
Vooral het instemmend aanhalen van Plato’s elite van wijzen is slecht gevallen in de linkervleugel van de Frankfurter Schule. In Die Zeit en in Der Spiegel schreven Thomas Assheuer en Reinhard Mohr vernietigend over Sloterdijks lezing. Reinhard Mohr laakt de ‘fascistische retoriek’ van de ‘modefilosoof Sloterdijk’. Thomas Assheuer spreekt van Sloterdijks ‘Zarathoestraproject’: het maken van de uebermensch. Sloterdijk, die in zijn Elmauer lezing al expliciet afstand neemt van de fascistoïde interpretaties van het werk van Nietzsche en Plato, reageerde met twee ingezonden brieven in Die Zeit. Vooral de brief aan Habermas, sinds jaar en dag de verpersoonlijking van alles waar de linkervleugel van de Frankfurter Schule voor staat, is opmerkelijk fel van toon. Habermas heeft volgens Sloterdijk zijn leerlingen Assheuer en Mohr aangezet tot een moedwillig foute interpretatie van zijn tekst. ‘U hebt collega’s die mijn lezing de moeite van het overdenken waard vonden, sterk onder druk gezet. Meer nog, u hebt roofkopieën van de tekst, die u privé ter beschikking was gesteld, aan journalisten gegeven die bij u gestudeerd hebben, met een begeleidend schrijven waarin u ze expliciet aanzet om de tekst op een kwaadaardige wijze te lezen en met een oproep om in actie te komen; een schending van alle goede collegiale, academische en publicitaire zeden. (..) U hebt een medewerker van Die Zeit en een journalist van Der Spiegel alarmartikelen laten schrijven, waarbij uw naam niet mocht vallen.’
Habermas zou een ‘jacobijnse terreur’ tegen de zogenaamd ‘jungkonservativ‘ Sloterdijk in gang hebben gezet. Het achterbakse gedoe laat volgens Sloterdijk zien dat Habermas’ theorieën over een eerlijke, machtsvrije communicatie ’too good to be true’ zijn. Hij is op papier een groot voorstander van een open gesprek en democratie, maar laat intussen zijn ondergeschikten de hete kastanjes uit het vuur halen om zelf buiten schot te blijven. ‘Kortom: dat u, de grote communicator, de grote Duitse discoursethicus die zelf zo doordrongen is van het eigen niet-fascisme (uw nawijsbaar gammele stelling luidt: fascisten zijn altijd die anderen), dat u de media zo inzet voor uw eigen doeleinden zoals nu blijkt, geeft mij de gelegenheid op te merken dat u liberale masker in conflictsituaties van uw neus dondert.’
Habermas heeft inmiddels in Die Zeit gereageerd op Sloterdijks aantijgingen. Hij ontkent teksten met kwade bedoelingen te hebben doorgespeeld. Assheuer en Mohr zouden bovendien helemaal geen studenten van hem zijn. Wie zich in het openbaar uitlaat, moet niet zeuren als er kritiek klinkt, stelt Habermas die nog altijd weinig op blijkt te hebben met de elitaire standpunten van Sloterdijk. ‘We wisten al dat Sloterdijk de wereld indeelt in weinigen en velen. Maar in het aangezicht van een toegepaste vorm van Platonisme, vergaat je het lachen.’ Sloterdijk heeft inmiddels in een interview met het Duitse blad Focus Magazine zijn kritiek op Habermas herhaald.
De discussie over humane selectie wordt niet alleen in Duitsland gevoerd. In Amerika heeft Ronald Dworkin zich positief uitgelaten over de mogelijkheden van genetische modificatie van het nageslacht. In Nederland is de discussie deze zomer aangewakkerd door Wim Rietdijk, die in een interview in Filosofie Magazine de wenselijkheid van selectie en eugenetica onderstreepte.