Home Sjoerd de Jong: ‘Ik ben voor culturele glasnost’

Sjoerd de Jong: ‘Ik ben voor culturele glasnost’

Door Leon Heuts op 05 december 2005

10-2005 Filosofie magazine Lees het magazine

'Het idee dat wij zo verlicht zijn, en de rest van de mensheid in het duister rondtast op zoek naar het lichtknopje vind ik een onverlichte gedachte.' Sjoerd de Jong over de wedstrijd die moslims niet kunnen winnen, en waarom fervente verdedigers van de Verlichting in feite romantici en radicale relativisten zijn.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.


'Of ik in mijn hart links ben? Allemachtig, wat een vraag. Ik weet niet of politiek zó ver doordringt in de in de menselijke anatomie.' Sjoerd de Jong (1960), adjunct-hoofdredacteur van het NRC Handelsblad en voormalig columnist bij die krant, wil er niet aan – aan 'een etiket'. Etiketten versimpelen, en bovendien wordt er tegenwoordig meteen van alles bij gedacht. Zeg je dat je tolerant bent? Dan moet je er eigenlijk al bij denken: doorgeschoten. Typeer je jezelf als religieus, dan wordt daar in gedachten aan toegevoegd: onverlicht. En links verwijst meteen naar 'linkse kerk', naar soft beleid en culturele zelfhaat.

Bovendien is hij niet links, ook al gaan zijn columns – onlangs gebundeld in het boek Spijtwraak – over de dramatische afrekening van Nederland met Paars, en met de 'linkse kerk' in het bijzonder. Ook de manier waarop het multiculturele model van zegen tot drama is verklaard, is een terugkerend thema. Daarnaast keert hij zich tegen de sombere stemmingmakerij en ondergangstaal die klinkt uit conservatieve hoek, en vooral tegen het stigmatiseren van moslims als achterlijke 'anderen'. Hij verdedigt een 'kritisch humanisme', en neemt het op voor de goede kanten van cultuurrelativisme. Maar links? Nou nee. Althans, zeker niet zoals de generatie van de jaren zestig links was. Wat is hij dan wél? 'Die vraag wordt me wel vaker gesteld. Je schrijft dan wel van die wijsneuzige columns over drogredeneringen van anderen. Maar wat vind je nou zelf? Is het nou ja, of is het nou nee…? Ik snap dat wel, want ik heb niet echt één ideologisch anker. Ik houd niet van de reflex om mensen in te delen in goed en fout, of om eerst keihard je mening te geven en dan pas na te denken. Politiek sta ik op een aantal punten links van het midden. Maar het midden is de laatste jaren in Nederland zo naar rechts opgeschoven, dat je al bijna hopeloos links bent als je opmerkt dat veel moslima's het hier toch best goed doen.'

Die afkeer van extremen, is dat typisch zijn generatie? De Jong studeerde filosofie in Amsterdam in het begin van de jaren tachtig. Een tijd van crisis, krimpende verwachtingen, hij hoorde bij de the lost generation. 'Er waren wel mensen die zwolgen in doemdenken of postmoderne deconstructie, maar ik vond het een ellendige tijd', herinnert De Jong zich. Het waren de jaren van 'de twee f's': Foucault aan de universiteit en No Future op straat. Het land maakte zich op voor het no nonsense-beleid van de kabinetten-Lubbers.

'Ik heb daar wel een tikje van meegekregen, mijn afkeer van een destructief en losgeslagen levensgevoel dat de hele samenleving een grote oplichtersbende is.'

Die afkeer van een dergelijk nihilisme, is voor een deel terug te vinden in De Jongs opvoeding. 'Ik kom uit een tamelijk vrijzinnig ARP-milieu, en iets van dat antirevolutionaire heb ik nog steeds wel: ik geloof in hervormen, in het goede behouden, en niet in omverwerpen.' Die achtergrond leverde nog iets anders op: een training in het lezen van teksten.

'De ARP-cultuur is een schriftcultuur: de bijbel lezen! En dan leer je niet alleen te lezen wat er wél staat maar ook wat er niet staat. Zo schreef ik soms ook mijn columns: ik lees het publieke debat, en probeer te ontcijferen wat er tussen de regels door eigenlijk wordt gezegd – in al die zogenaamde filosofische argumentaties, of in heetgebakerde open brieven. Dát naar voren brengen – die subtekst van het debat- komt misschien wat afstandelijk over, maar ik vind het belangrijk. Noem me maar een moralist met een kleine m.'

Valse trekjes

Wat wordt er dan eigenlijk gezegd? Sinds de ophef over de multiculturele samenleving, 11 september en de moord op Pim Fortuyn heeft het publieke debat in Nederland valse trekjes gekregen. 'Het gaat niet om waar het over gaat. Er wordt bijvoorbeeld gezegd dat we de verzorgingsstaat niet meer kunnen betalen, en daarom moeten hervormen. Maar tegelijkertijd luidt de subtekst dat we luie uitvreters zijn geworden. Zeg dat dan gewoon! Er worden filosofische argumenten tegen het bijzonder onderwijs ingebracht, maar eigenlijk willen we de islamitische scholen sluiten.'

Vooral moslims krijgen in het debat de klappen, aldus De Jong. 'Het kabinet zegt dat moslims zich hier thuis moeten kunnen voelen, als staatsburgers die recht hebben op vrijheid van godsdienst. Tegelijkertijd horen ze voortdurend dat ze geitenneukers zijn en achterlijk, behept met weinig incasseringsvermogen. Het gaat mij er niet om dat dat zielig is, maar dat de uitkomst van tevoren vaststaat. Nog een voorbeeld: er wordt door religiecritici als Ayaan Hirsi Ali gezegd dat moslims moeten leren de koran metaforisch te lezen – maar even later maken dezelfde mensen pogingen belachelijk om de gewraakte passage dat een man zijn vrouw mag slaan anders te interpreteren. Het stáát er toch letterlijk, heet het dan. Tja, op die manier wordt het voor moslims een wedstrijd die niet te winnen is, om Bram Vermeulen te citeren.'

Een andere subtekst die De Jong herkent, is een seksuele. 'In kritiek op de islam gaat het al sinds de Middeleeuwen om seks, vrouwen en lusten. Dat heeft met Verlichting niet zo veel te maken. Het valt me op dat jonge moslima's vaak heel modern zijn, zelfbewust en bij de tijd. Dan denk ik: zou dat gedoe over hun hoofddoekjes niet ook een erotische subtekst hebben? Een fascinatie met de seksualiteit van vrouwen die te kennen hebben gegeven niet beschikbaar te zijn? Kijk naar het begin van Hajar en Daan, de nieuwe roman van Robert Anker: een bedscène met een moslima die door haar Nederlandse vriend wordt gevraagd haar hoofddoek op te houden, de eerste keer dat ze het doen.'

Wat De Jong steekt, is de ongenuanceerde verheerlijking van 'de verlichte westerse cultuur'. Die lofzangen blijken vaak rookgordijnen waarachter een politieke agenda en culturele vooroordelen schuilgaan. 'Het idee dat wij zo verlicht zijn, en de rest van de mensheid in het duister rondtast op zoek naar het lichtknopje vind ik een onverlichte gedachte.' De titel van zijn boek is een woordspeling op eerwraak, een ironische verwijzing naar die neiging culturele gebreken bij anderen vast te stellen. 'Spijtwraak slaat dan op de culturele eigenaardigheid van Nederlanders om op gezette tijden radicaal af te rekenen met het verleden en alles wat eerst normaal was te verketteren. Dat gebeurde in de jaren zeventig, toen “rechts” vies werd, en dat gebeurt nu weer met “de linkse kerk”.'

Zich baserend op de Amerikaans-Nederlandse historicus James Kennedy, die onderzoek verricht naar de eigenaardigheden van de Nederlandse cultuur, wijt De Jong die radicale omslagen aan het Nederlandse model van consensus. Omdat in Nederland zoveel groepen dicht op elkaar moeten samenleven, is het belangrijk dat op hoofdlijnen alle neuzen dezelfde kant op staan. De oude zuilen bieden geen beschutting meer aan dissidenten. Na iedere breuk met het verleden moet een nieuwe collectieve consensus worden gevormd – en gaat het oude gedachtegoed bij het grof vuil. Dat is nu gebeurd met het ooit gevierde multiculturalisme en cultuurrelativisme.'

Cultuurrelativisme – het woord is gevallen. Het klinkt nu bijna als een scheldwoord, maar voor De Jong is het een belangrijke inspiratiebron voor zijn verdediging van een 'kritisch humanisme'. Maar wat is het? 'Voor mij is de blijvende waarde van cultuurrelativisme dat het ons heeft bijgebracht dat we ons kunnen inleven in mensen die er heel andere overtuigingen en praktijken op na houden dan wij zelf. Dat wij die mensen erkennen als volwaardige medemensen, al delen we hun opvattingen niet, in plaats van hen te beschouwen – omdat ze van ons verschillen – als gemankeerde mensen, of onvolgroeide exemplaren van de menselijke soort.'

'Cultuurrelativisme wordt vaak belachelijk of verdacht gemaakt. ,De Engelse psychiater Theodore Dalrymple zegt in een interview in Trouw: “Het politiek correcte dogma luidt dat alle culturen gelijkwaardig zijn en dat het daarom niet uitmaakt of je je leven wijdt aan drugsverslaving of criminaliteit of aan iets anders.” Pardon? Waar staat dat dogma geschreven? Ik heb nog nooit iemand horen zeggen dat het niet erg is dat je aan heroïne verslaafd bent, omdat alle culturen gelijkwaardig zijn. Het is baarlijke nonsens.'

Frege

Maar hoe relativistisch is De Jong zelf? 'Ik ben geen relativist als het om waarheid of wetenschap gaat. Waarheid “voor mij” is onzin. Lees Frege, een filosoof die ik zeer bewonder, en je begrijpt waarom objectieve waarheid onontbeerlijk is als we over de werkelijkheid willen spreken. Maar wiskundige of natuurwetenschappelijk uitspraken zijn van een andere orde dan morele of esthetische. Als ik de afstand meet tussen dit tafeltje en de buitendeur, dan ligt die objectief vast – zélfs als de aanduiding die ik hanteer voor lengtematen verschilt met die in een andere taal. Maar als ik tegen jou zeg: “je vriendin, met wie je heel gelukkig bent, is niet de juiste vrouw voor jou”, dan wordt het een andere discussie. Dat is het punt van relativisme: op sommige terreinen is er geen absolute waarheid verkrijgbaar, maar blijft het mensenwerk.'

Volgens De Jong vegen antirelativisten dat onderscheid te gemakkelijk onder tafel. 'Als Paul Cliteur zegt dat de waarden van de Verlichting net zo universeel geldig zijn als de zwaartekracht, dan maakt hij een categoriefout. De normatieve aanspraak op universaliteit van morele regels is iets heel anders dan de feitelijke universele geldigheid van bepaalde natuurwetten, of de geldigheid van wiskundige bewijzen. Je kunt een wiskundig bewijs overal ter wereld narekenen, in Japan, Drente of Oost-Timor. Dat is met morele argumenten heel anders. Je kunt die niet simpelweg 'uitrekenen' voor iedereen en altijd. Ze vallen ook niet in duigen zodra je er een uitzondering op wilt maken of ervan afwijkt – denk aan het algemene verbod op doden, terwijl er toch argumenten worden gegeven om de doodstraf te rechtvaardigen Dat moet je eens proberen met de zwaartekracht.'
Juist omdát het geen rekensommen zijn, kunnen morele oordelen en voorkeuren ook inzet zijn van politieke strijd, meent De Jong. 'Moreel absolutisten kunnen maar op één manier uitleggen waarom hun regels nog niet overal worden toegepast: de rest van de mensheid heeft het niet begrepen. Dat vind ik een beledigend en een irrationeel uitgangspunt dat niet uitnodigt tot discussie en het uitwisselen van argumenten, maar daar juist een einde aan maakt. Als de rest van de mensen zo achterlijk is dat ze ons toch niet begrijpen, dan zit er uiteindelijk maar één ding op: bombardeer die barbaren de moderniteit binnen – zo verdedigde Luuk van Middelaar destijds in Trouw de aanval op Afghanistan.'

Veel opiniemakers die zich tegen het cultuurrelativisme keren, hanteren een begrip van cultuur dat eigenlijk uiterst romantisch en relativistisch is, aldus De Jong. 'Die verdedigers van de Verlichting hebben het over onze cultuur als een mooi, afgerond geheel, met een geheel eigen karakter dat totaal anders is dan dat van andere culturen. Dat is een typisch romantische, en radicaal relativistische gedachte. Je ziet dat bijvoorbeeld bij Hirsi Ali, die ervan uitgaat dat de westerse cultuur totaal anders is dan de islamitische, en dat moslims andere mensen zijn die in onze cultuur moeten worden ingewijd. Ik ben er helemaal niet op tegen om moslims de regels die hier gelden duidelijk te maken. Integendeel, maar ik verzet me tegen het idee dat ze in “hun” cultuur geen enkele notie zouden hebben van waarden als vrijheid, individualiteit of zelfbeschikking.'

 

Modern cultuurrelativisme bepleit volgens De Jong een culturele glasnost. 'We hebben meer openheid nodig, juist om culturele verschillen te begrijpen en te leren overbruggen. Maar dat gaat niet, althans niet op een verlichte manier, wanneer je de ander voortdurend blijft voorhouden hoe onderontwikkeld hij is. Mensen zeggen dan wel eens stoer: laat maar lekker knallen, we moeten elkaar gewoon de waarheid zeggen. Ja, maar ik vind dat het daaraan juist schort. Bovendien is de toon van het debat geen bijzaak. C'est le ton qui fait la musique.'

 

Gesubsidieerde onverschilligheid

De Jong is zeker niet voor een terugkeer naar de tijd van Paars. 'Er was toen geen multicultureel debat. Minderheden kregen een zak met geld, en de boodschap: zoek het maar uit. Dat was geen multiculturalisme, maar gesubsidieerde onverschilligheid. Maar inmiddels moeten we wel leren leven met culturele diversiteit.'

Gaat dat lukken? 'Ik heb daar gemengde gevoelens over. Ik vertrouw erop dat vernieuwingen in de samenleving voor een groot deel vanzelf gaan, en niet hoeven te worden opgelegd dor politici of opiniemakers. Kijk naar het multiculturalisme in de populaire cultuur, en de grote vorderingen van de tweede generatie Turkse en Marokkaanse jongeren. Maar je ziet ook mechanismen van segregatie en isolement. Demograaf Jan Latten voorziet zelfs een etnische en sociale tweedeling in Nederland; die moeten we echt zien te voorkomen. Dan kom je er niet met alleen maar een verhaal over cultuur. Dan moet je het ook hebben over geld, onderwijs, werken, slopen en bouwen.'

Volkomen eens zullen we het niet worden, maar dat hoeft volgens De Jong ook niet. 'De Duitse Romantiek wordt nu wel verketterd als een reservaat van protofascisten, maar wat mij inspireert is de erkenning dat diversiteit ook een esthetische waarde heeft.Een monocultuur wordt gezien als een esthetische verarming, en dat is sindsdien een belangrijk motief in de westerse cultuurkritiek. We moeten leren inzien dat die schoonheid van diversiteit ook grote spanningen en morele dilemma's met zich mee kan brengen, maar daarom niet minder waardevol is.'