Home Sitegeist III: artificiële intelligentie

Sitegeist III: artificiële intelligentie

Door Erno Eskens op 10 oktober 2000

09-2000 Filosofie magazine Lees het magazine

Op het web vind je de persoonlijke homepages van denkers, oorspronkelijke teksten, filosofische quizzen en programmatuur om contradicties in uw redenering op te sporen. In een zoektocht naar de Sitegeist van het wereldwijde web deze keer: artificiële intelligentie.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

‘If one examines surrealism, one is faced with a choice: either reject structuralist narrative or conclude that the collective is capable of significance, but only if consciousness is equal to language; if that is not the case, Bataille’s model of Derridaist reading is one of “precultural theory”, and thus part of the defining characteristic of narrativity.’ Het is zo’n zin die je na, ook na herlezing, doet duizelen. Het gedigitaliseerde essay ‘The pretextual paradigm of reality in the works of Gaiman’ van Thomas R. Hamburger (Department of Ontology, Stanford University) en Andreas la Tournier (Department of Semiotics, Massachusetts Institute of Technology) is op het eerste gezicht vooral onbegrijpelijk. Het wordt allemaal nog veel ingewikkelder als ik u vertel dat de beide essayisten helemaal niet bestaan en dat het bewuste essay is gemaakt door Postmodernism generator, een computerprogramma dat zinnen uit talloze filosofische teksten op een schijnbaar logische wijze achter elkaar plakt en prachtige auteursnamen verzint. Een soort digitale Sokal en Bricqmont, zeg maar. U weet wel die twee natuurkundigen die een paar jaar geleden een onzintekst geplaatst kregen in een gerenommeerd postmodern tijdschrift en daarmee het failliet van vijfentwintig eeuwen filosofie dachten aan te tonen.
Maar het kan nog veel onbegrijpelijker. We halen de bewuste zinnen uit het essay even door de automatische Internettranslator, ook weer zo’n handig programmaatje dat je op het web kunt vinden. Je typt de zinnen in, drukt op de knop ’translate’ en in de glasheldere moerstaal lees je: ‘Als men visiteren surrealisme, men zit wijzerplaat van te verschot: hetzij uitschot structureel vertelsel of vaststellen welk naar de gezamenlijk is in staat om betekenis, slechts uitsluitend wanneer bezinning staat gelijk met taal; wanneer welk zit niet naar de ziektegeval, Batailles voorbeeld van…’ Ja, ho maar.

‘I propose to consider the question, “Can machines think?”‘, luidde de beginzin van Alan Turings beroemde essay ‘Computing machinery and intelligence. Het antwoord moet ‘nee’ zijn, zou je denken. Ook al wordt er keihard gewerkt aan digitale breinsimulaties die het vermogen van de mens te boven gaan, echt indrukwekkend zijn de prestaties van de machinegeest nog niet. Laat staan dat deze machine in staat is om de mens te overwinnen. Toch is dat nu juist het ideaal dat door veel nietzscheaanse computerboys and -girls wordt gekoesterd. De mens is een wezen dat overwonnen moet worden. En de nieuwe mens moet een cyborg zijn: half mens, half digi-ding. Turing gaf daartoe al een voorzichtige aanzet door te voorspellen dat ‘one will be able to speak of machines thinking without expecting to be contradicted.’ Hij schreef het eerdergenoemde essay al in 1950.
We zijn nog ver weg van dat magische moment waarop de menselijke geest zijn eerst update krijgt. Marvin Minsky, een van de huidige leiders op het gebied van artificiële intelligentie (AI), geeft de moed echter niet op. In Why people think computers can’t komt hij met een leuk argument tegen de techno-pessimisten op de proppen. ‘Of course no computer could understand anything real’, geeft hij toe. ‘But neither could a child or philosopher.’ Kortom, laten we even eerlijk zijn: hoeveel begrijpen wij mensen nou eigenlijk écht? Net als de mens kan de computer hooguit een hachelijke poging doen om iets te doorgronden. De computer moet, net als wij, pogen, oftewel essayeren. Ook wij sterfelijke wezens komen niet verder dan een educated guess. Maar dat is vaak voldoende. En die computer komt er ook wel. Het duurt alleen nog even.