Home Sitegeist IV: hyperteksten

Sitegeist IV: hyperteksten

Door Erno Eskens op 06 december 2000

10-2000 Filosofie magazine Lees het magazine

In een zoektocht naar de Sitegeist van het wereldwijde web deze keer: gedachten over het verschijnsel hypertekst.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Toen Nelson de term ‘hypertekst’ in 1965 bedacht, kon hij niet vermoeden dat dit interactieve taaltje zoveel discussie zou losmaken.
In
Phaedrus
vertelt Plato een legende over het ontstaan van het schrift. Het zou zijn bedacht door de Egyptische Theuth in de vooronderstelling dat het de Egyptenaren wijzer zou maken en hun geheugen zou verbeteren. “Want het schrift is een elixer voor geheugen en wijsheid.” Een criticaster, in wie wij Plato zelf herkennen, zou hebben gezegd: ‘U schrijft deze uitvinding eigenschappen toe die ze nu juist net niet hebben. Het schrift leidt tot vergeetachtigheid, omdat degenen die zich het schrift eigen maken, het geheugen niet meer leren te gebruiken. Ze vertrouwen in de geschreven taal, iets wat buiten de mens ligt. En ze spreken het innerlijke geheugen niet meer aan. Jij, Theuth, hebt dus geen elixer voor het geheugen, maar hooguit voor de herinnering bedacht, en je biedt je leerlingen de schijn van wijsheid, maar niet de wijsheid zelf. Want je leerlingen zullen teksten zonder instructie vooraf lezen, waardoor ze veel dingen denken te weten, terwijl ze in feite grotendeels onwetend zijn en daardoor lastig in de omgang.’
In het essay As we may think’ uit 1945, op het web te vinden, droomt Vannevar Bush, een computerpionier, over zoiets als de personal computer: ‘Stel je een toekomstig apparaat voor dat voor privégebuik is bedoeld. Het is een soort gemechaniseerde persoonlijke kaartenbak. Omdat het beestje nu eenmaal een naam nodig heeft, zal ik het “memex” noemen. De Memex is een apparaat waarin een individu al zijn boeken opslaat, zijn platen, zijn brieven etc.. Door zijn mechanisme kun je de informatie razendsnel en handig tevoorschijn halen. (..) Als zo’n apparaat zou bestaan, zou de menselijke geest verlicht worden in de zin dat hij betere toegang heeft tot zijn verleden en beter en objectiever zijn huidige problemen kan analyseren.’
Het is alsof Theuth opnieuw tot ons spreekt en ditmaal Memex (de naam verwijst naar het Engelse memory) aanraadt als bron van wijsheid. Nu de Memex inmiddels op ons aller bureau staat en wij door digitale teksten heenzappen, klinkt ook opnieuw de platoonse kritiek. Een boek las je nog regel voor regel. De auteur voerde je aan het handje de hoofdstukjes door, tot hij je er na het slotwoord gerijpt en gelouterd uitknikkerde. Hypertekst is niet lineair en biedt geen uitstippelde route. Je zappt.
Het wordt daardoor onmogelijk om mensen te humaniseren volgens de planmatige aanpak die de lineaire tekst eigen is, stelt de Duitse filosoof Peter Sloterdijk in zijn
Regels voor het mensenpark
, dat desondanks als hypertekst op het web is te vinden. In de zappcentrifuge van het moderne leven met zijn vijfenzestig televisiekanelen en miljoenen flikkerende hyperteksten, worden onze gedachten als ongeleide projectielen alle kanten opgeslingerd. Een zekere Luciano Floridi, filosoof in Oxford, spreekt in zijn hypertekst
Philosophy and Computing
, eerder als boek uitgegeven, zelfs over een zorgwekkende ‘balkanisering van de kennis’.
Natuurlijk, Sloterdijk en Floridi zijn wat al te pessimistisch. De zapper is gekke Gerritje niet. Die zal heus niet in barbarij vervallen nu zijn schermpje wat vaker van kleur verschiet. Bovendien mensen zijn nu eenmaal sociale en mimetische beestjes: ze imiteren elkaar continu. Het risico van balkanisering en het verlies van common ground is daardoor niet zo heel erg groot. Natuurlijk, redenaars denken anders dan schrijvers. Lezers zijn geen zappers en Aldus sprak Zarathustra is echt een ander boek dan Aldus klikt Zarathustra. De mening van een ander is voortaan maar een klik verwijderd. Dat kun je prima duiden als vooruitgang. Want het gaat in het leven niet alleen om planmatige consensusvorming, maar ook om het cultiveren van diversiteit; van een rijkere schakering aan meningen. De kunst is dan natuurlijk om mensen zo te humaniseren dat ze zelfstandig met dat grote kennis- en meningenaanbod om kunnen te gaan. Daar ligt een taak voor de scholen. Marshall McLuhann zei het ooit zo: ‘It is a matter of the greatest urgency that our educational institutions realize that we now have civil war among the environments created by media other than the printed word.’ De tekst van MacLuhann is overigens ook in rapversie van D.J. Spooky op het web te vinden. Dat zal de scholieren aanspreken.