Home Ronald Jeurissen: ‘De meerderheid moet nog geboren worden’

Ronald Jeurissen: ‘De meerderheid moet nog geboren worden’

Door Ralf Bodelier op 05 februari 2013

08-2002 Filosofie magazine Lees het magazine
Ondernemers dragen verantwoordelijkheid voor komende generaties, aldus bedrijfsethicus Ronald Jeurissen. Maar hoe moet je ze daarvan overtuigen nu normen en waarden zijn verschraald tot het LPF-adagium ‘niet lullen maar poetsen’? “Het is tijd voor een civilisatieoffensief”.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.



“We zitten opgesloten”, zegt Ronald Jeurissen, “opgesloten in de ideologie van de grenzeloosheid”. Jeurissen (44) studeerde theologie en filosofie en is hoogleraar bedrijfsethiek aan Nyenrode. Die grenzeloosheid is het “allesoverheersende klassiek economische denken. Een filosofie waarin álles kan en álles mogelijk is. En waarin dus geen enkele grens wordt gesteld. Zoals een grens aan de winning van fossiele brandstoffen of het verminderen van de biodiversiteit.”

Vraag aan Jeurissen: waarom zouden wij, déze generatie, niet alle aardolie op mogen stoken? Onze kinderen en kleinkinderen ontdekken beslist iets nieuws om op te koken en mee te vliegen. Wat een paternalisme, om te denken dat onze erfgenamen van ons afhankelijk zijn.

Jeurissen glimlacht. “Volgens de klassieke economische traditie is dat inderdaad geen enkel probleem. Wanneer de aardolievoorraden opraken, stijgt de prijs. Dan wordt het voor bedrijven interessant om naar vervangende vormen van energie te zoeken. Zolang er nog geen schaarste is, voelt ook niemand zich geroepen naar vervangende middelen te zoeken. Er is dan ook geen enkele reden om hier en nu voorzichtig met fossiele brandstoffen om te gaan. Komt tijd, komt raad.”

Met die klassieke economie is Jeurissen het niet eens. Hij kan weliswaar niet weten of er in tijden van aardolieschaarste wel of geen nieuwe energiebron zal worden ontdekt, “maar dat weten de verdedigers van het opsouperen evenmin. Die hebben echter een diep vertrouwen in de mogelijkheden van de markt. Ze geloven nog steeds in ‘de onzichtbare hand’ van Adam Smith – de vrije markt als motor van oneindige groei en innovatie. Maar omdát niemand het echter weet, kun je beter het voorzorgsbeginsel gebruiken: laten we voor alle zekerheid maar zuinig met fossiele brandstoffen omgaan.”

Samen met zijn collega Gerard Keijzers publiceerde Ronald Jeurissen onlangs Duurzaam ondernemen. Toekomstethiek in dialoog. Een boek over 'intergenerationele verantwoordelijkheid'. Dus over de vraag of, waarom, en vooral ook hoe we vandaag al rekening moeten houden met de generaties die na ons zullen komen. Want de zes miljard mensen die nú leven zullen waarschijnlijk worden opgevolgd door een immense hoeveelheid erfgenamen. En het zou toch aardig zijn als onze kindskinderen ten minste óns welvaartspeil kunnen bereiken. “Maar dan moeten we ons verantwoordelijk voor hen gaan voelen en minder vertrouwen op die onzichtbare hand”, meent Jeurissen. “Helaas staat die verantwoordelijkheidsgedachte op dit moment sterk onder druk. Met de LPF in de regering richten we ons volledig op deze concrete samenleving. Het draait steeds meer om het hier en nu. Niet alleen verflauwt de interesse voor de ruimte -de rest van de wereld – maar ook voor de tijd – de kwaliteit van het milieu in de komende jaren. ‘Niet lullen maar poetsen’, heet dat in de nagedachtenis van Pim.”

Hybride
Duurzaam ondernemen is een hybride boek. Het is zowel een filosofisch werk, als een moreel pleidooi om meer rekening te houden met toekomstige generaties. Het is zowel een analyse van het Nederlandse aardgasbeleid en de aanleg van de A73 in Limburg als een update van de stand van zaken rond ‘duurzaam ondernemen’. En ten slotte is het ook nog een schoolboek. Met antwoorden op vragen als ‘wat bedoelen we met termen als biodiversiteit en wat is de Habitatrichtlijn?’.

Die hybride opzet is niet toevallig. Want ook Jeurissens leerstoel Bedrijfsethiek aan de Universiteit Nyenrode kan je evenmin onder één noemer vangen. Jeurissen: “Bedrijfsethiek is filosofie noch bedrijfskunde. Natuurlijk reflecteren we op de werkelijkheid vanuit ethisch-filosofische principes. We doen echter ook bedrijfskundig onderzoek naar de maatschappelijke rol die bedrijven spelen. Bovendien zijn we geen doorsnee universitaire instelling. Want we stimuleren bedrijven ook in hun zoektocht naar een moreel kompas.”

Voor hun filosofie van de ‘intergenerationele verantwoordelijkheid’ putten Keijzers en Jeurissen uit twee bronnen. Dit is op de eerste plaats het negentiende-eeuwse utilisme, dat ‘het grootste geluk voor het grootste aantal mensen’ nastreeft. Nu moet het grootste aantal mensen nog geboren worden. Daarom dienen wij op dit moment zowel af te zien van een al te gretig gebruik van grondstoffen als voorzichtig om te springen met bijvoorbeeld biodiversiteit. Al zou een consequente toepassing van het utilisme meteen het probleem opleveren dat we vandaag niet één vat olie meer mogen winnen of zeggekorfslakje vertrappen. Want het aantal mensen in de toekomende generaties is immers zoveel groter dan het huidige aantal. Utilistisch geredeneerd zouden wij ons als kleine minderheid volledig in dienst moeten stellen van het geluk van de toekomstige meerderheid. “Maar dat is natuurlijk absurd”, zegt Jeurissen. “Het lijkt me verstandiger te denken in termen van voorspelbaarheid. Effecten van ons handelen die evident schadelijk zijn voor onze opvolgers, moeten we volledig nalaten, denk aan de opbouw van een groot kernwapenarsenaal. Het is daarentegen waarschijnlijk dat er wél vervangers voor aardgas gevonden worden en is de druk om te stoppen met het leegpompen van Slochteren daarom minder groot.”

Behalve het utilisme gaan Keijzers en Jeurissen ook in op het standaardwerk A Theory of justice van John Rawls. Terwijl het utilisme het geluk van de grootste meerderheid bepleit, nam Rawls het in de jaren zeventig op voor het geluk van de minderbedeelden.

Rawls bepleitte een moreel denken dat los staat van allerlei subjectieve toevalligheden. Bij toeval zijn wij in de twintigste eeuw geboren, toevallig was dat in Nederland en dus leven we toevallig in welvaart. Maar stel je nu eens voor, zegt Rawls, dat je bedekt wordt met een ‘sluier van onwetendheid’. Je weet niet langer dat je leeft in de moderne Nederlandse welvaartsstaat. Wellicht dat na het wegnemen van de sluier blijkt dat je een paria bent in India of een mijnwerker in de Oekraïne. Stel, dat die kans bestaat, hoe zou de wereld er volgens jou dan moeten uitzien? Zoals die van dit moment, met haar ongelijk verdeling van welvaart en welzijn? Of zou je, met de gerede kans voor ogen dat als je als Indiase paria of Oekraïense mijnwerker terechtkomt, voor een meer rechtvaardige samenleving kiezen? Zelfs als dat ten koste gaat van een deel van de Nederlandse welvaart?
“Nu weten de mensen onder Rawls’ sluier ook niet in welke generatie zij terechtkomen”, zegt Jeurissen. “Dat kan inderdaad in déze generatie zijn, met al haar fossiele brandstoffen en biodiversiteit. Het is echter ook mogelijk dat ze zich na het wegnemen van die sluier in een toekomstige generatie blijken te bevinden. En de vraag is dan: zouden we niet willen dat ook die generatie rijk is aan delfstoffen en soorten?”
 

Slochteren

Rechtsom via het utilisme of linksom via Rawls: volgens Jeurissen kunnen we niet om onze verantwoordelijkheid voor de toekomst heen. Al is dat bepaald niet de praktijk van alledag. Daar is intergenerationele verantwoordelijkheid nog ver te zoeken. Dat blijkt onder meer uit de casestudies die Jeurissen in zijn boek heeft opgenomen. Zo vond de Nederlandse overheid het in 1962, na de ontdekking van de gasbel in Slochteren, al heel wat dat ze winning daarvan uitsmeerde over vijfentwintig jaar. Uiteindelijk bleek er meer gas onder Groningen te zitten. Vandaag lijkt het er op dat we het tot 2030 kunnen uitzingen. En daarna? “De overheid haalt haar schouders op. ‘Dan importeren we toch gewoon aardgas uit Rusland?'” En als ook het Russische gas opraakt? “Ik heb niet de indruk dat men zich daar erg druk over maakt”, zegt Jeurissen. “Het kan overigens ook anders. Zie hoe we inmiddels met de visserij omgaan. We laten de Noordzee niet leegvissen, ook al is er het argument dat er in een andere zee nog genoeg vis rondzwemt”.

Overigens wijst Jeurissen de winning van aardgas niet af. “Intergenerationele verantwoordelijk kan ook betekenen dat de overheid de 150 miljard euro die het aardgas inmiddels opleverde, duurzaam had geïnvesteerd. Bijvoorbeeld in de ontwikkeling van nieuwe vormen van energie. Tot 1995 ging het geld echter gewoon naar de algemene middelen. Sinds dat jaar is er weliswaar een regeling die aardgasopbrengsten besteedt aan langetermijninvesteringen. Maar veel heeft die regeling niet om het lijf.”
 
Of het in de nabije toekomst beter gaat is maar de vraag. Jeurissen nam in zijn boek bijdragen op van de bio-ethicus Marc Davidson en de pedagoog Micha de Winter. Beiden stellen dat de jongere generatie zich niet sterk verbonden voelt met andere mensen, laat staan met toekomstige generaties. In combinatie met de beperkte blik van de LPF-generatie en het almachtige klassiek-economische denken, is het wel een bijzonder slecht moment om een filosofie van de intergenerationele verantwoordelijkheid te lanceren.

Jeurissen: “ach, Heidegger schreef: Wo aber Gefahr ist, wächst das Rettende auch. We zullen een civilisatieoffensief in moeten zetten. Civiliseren is uiteindelijk iedereen tot burger maken. We moeten weg van een individualistisch denken, waarin je alleen voor jezelf verantwoordelijk bent. Het burgerlijk denken moet terugkeren, waarin je ook de verantwoordelijkheid neemt voor anderen. Zelfs als die nog geboren moeten worden. Dat betekent een omkering in het moreel zelfbewustzijn van burgers. Je bent beter af door met elkaar rekening te houden dan elkaar te lijf te gaan. Dat is echter geen vanzelfsprekend inzicht. Er moet voortdurend aan die gedachte worden gewekt. Normen en waarden komen niet spontaan tot stand. ‘Ze moeten telkens weer zorgvuldig worden ingezaaid, gekoesterd en verzorgd’, schreef de Amerikaanse filosoof John Dewey.”
Omkering in het moreel zelfbewustzijn van burgers. Klinkt dat niet naar een christelijke ‘bekering des harten’? Want net als collega’s bedrijfsethiek Henk van Luyk en Eduard Kimman, studeerde Jeurissen theologie. Misschien is bedrijfsethiek filosofie noch bedrijfskunde, maar een christelijke poging om het kapitalisme te bekeren. Is Jeurissen een moralist?

“Een moralist?” Jeurissen proeft het woord op de tong. “Bekering betekent dat je inziet dat er iets is dat beter is dan jezelf. Dat lukt meestal pas als je van buitenaf wordt toegesproken. Moralisme is daarbij noodzakelijk.” Jeurissen grijnst. “Inderdaad. Ik ben een moralist.”
 
Ronald Jeurissen en Gerard Keijzers. Duurzaam ondernemen. Toekomstethiek in dialoog. Kluwer Management Serie. € 30,90