Home Rob Wijnberg: ‘Iedere reden voor de liefde is er één te veel’

Rob Wijnberg: ‘Iedere reden voor de liefde is er één te veel’

Door Johan Olsthoorn op 27 april 2009

04-2009 Filosofie magazine Lees het magazine

‘Nederland begint steeds meer op Temptation Island te lijken: mensen vertrouwen elkaar pas als ze zich bewezen hebben. Vertrouwen moet verdiend worden. Terwijl écht vertrouwen juist nergens op is gebaseerd.’ Rob Wijnberg over liefde, vertrouwen en andere illusies.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

‘In onze samenleving beschouwen we alles als maakbaar; we kunnen aan alles sleutelen, alles verbeteren. Alleen de liefde niet. We zien liefde als iets wat je overkomt, als iets dat uit de hemel komt vallen. Niet als iets waar we wat aan kunnen doen.’
Dit fascineert de jonge filosoof Rob Wijnberg (1982). In zijn nieuwste boek Nietzsche en Kant lezen de krant wijdt hij er een essay aan. Het boek, zijn derde al, is een verzameling columns die hij schreef voor NRC-Next, waarvan hij vaste medewerker is. In zijn columns werpt hij aan de hand van filosofen licht op actuele kwesties. Zo haalt hij Kant aan om Rita Verdonk te begrijpen, en Nietzsche om Joris Luyendijk te verduidelijken. Om onze ideeën over liefde te verhelderen, bespreekt hij Liefhebben. Een kunst, een kunde (1956) van de Amerikaans-Duitse filosoof Erich Fromm (1900-1980).
‘Fromm betoogt dat liefde iets is dat we kunnen leren. Liefde is volgens hem een talent dat we moeten ontplooien, een kunst waarin we ons kunnen bekwamen. Precies zoals we een ambacht leren. Dat is een ongebruikelijke visie. De meeste mensen zien liefde als aandoening. Mensen gaan uit elkaar omdat “de liefde weg is”, of omdat “de chemie is verdwenen”. Alsof liefde komt en gaat, en je daar niets aan kunt doen.’
Rob Wijnberg vindt Fromms analyse interessant, maar hij is het er niet mee eens. ‘Eigenlijk is dit het essay waar ik het verst vanaf sta. Ik ben een romanticus, ik hecht aan het idee van de ware liefde. Door te stellen dat we liefhebben kunnen leren, ondergraaft Fromm dit idee. Hij suggereert dat we liefde in eigen hand hebben: wij worden zelf verantwoordelijk voor de liefde. Zo trekt hij liefde in het beheersbare, in het maakbare. Door zo over liefde te denken, gaat er iets verloren.’
‘Ware liefde, zoals ik het zie, overvalt je. Het heeft iets niet-redelijks. Romantische liefde kun je ook niet uitleggen of rechtvaardigen. De filosoof Bernard Williams laat dit zien aan de hand van een dilemma. Stel, je vaart op een mooie dag over een meer. De sloep slaat om en je twee medepassagiers, die beiden niet kunnen zwemmen, dreigen te verdrinken. De ene drenkeling is een onbekende, de tweede je geliefde. Je kunt maar één van hen redden. Wie zou je redden? Geen moeilijke keus, zou je zeggen: je geliefde natuurlijk. Maar waaróm zou je haar redden, en niet de vreemdeling? Zodra je redenen gaat geven, doet dat afbreuk aan de liefde. Iedere reden voor de liefde is er één te veel. Liefde ís de reden.’
‘Precies hetzelfde geldt voor vertrouwen. In een van mijn essays betoog ik dat Nederland steeds meer op Temptation Island begint te lijken. Ik bedoel daarmee dat we tegenwoordig mensen pas vertrouwen als we reden hebben ze te vertrouwen. Vertrouwen moet verdiend worden en getest worden in tv-shows. Terwijl écht vertrouwen volgens mij blind is. Echt vertrouwen is juist nergens op gebaseerd. Anders is het geen vertrouwen, maar calculatie. Voor liefde, en ook voor hoop, geldt hetzelfde. Je moet er geen reden voor willen geven.’

Illusie van uniekheid
Waarom dan niet? ‘Omdat ware liefde uiteindelijk een illusie is. Een illusie van uniekheid, van “dit is de ware”. Zodra je beseft dat je deze liefde ook voor een ander had kunnen voelen, doet dat afbreuk aan de liefde. Alain de Botton verbeeldt dat fraai in Proeven van liefde. Hij vertelt hoe hij Chloe, zijn Ware Liefde, voor het eerst tegenkomt in een vliegtuig van Parijs naar Londen. Het voelde alsof ze voor elkaar gemaakt waren, alsof hun hele leven tot dan toe een aanloop was naar deze ene, toevallige kennismaking. Hun liefde kón geen toeval zijn: het was hun lot, hun destiny. Hier maakt De Botton een leap of faith: ook al wéét hij dat rationeel gezien hun liefde op toeval gebaseerd is – hij rekent het zelf na –, hij gelooft dat het zo moest zijn.’
‘Filosofen houden niet van zulke sprongen. Zij proberen illusies te ontmaskeren, te verklaren. Maar dat kan niet zonder ze schade aan te doen. Dingen als liefde en vertrouwen zweven in het niet-rationele, in het ongrijpbare: er zijn geen redenen voor. Als je ze wilt vangen, dan haal je ze uit die sfeer en kunnen ze niet meer functioneren als illusies. Als je je ten volle bewust bent van de toevalligheid en redeloosheid van je liefde, dan is dat geen ware liefde meer.’

Ontmaskeren
Wijnberg schrikt zelf een beetje van zijn woorden. Als filosoof probeert hij in zijn columns ook illusies te ontmaskeren, bijvoorbeeld door te laten zien dat waarheid altijd iemands waarheid is. In een eerder interview in Filosofie Magazine (nr. 5/2008) beweerde hij: ‘Je illusies verliezen geeft een enorme ruimte.’ Nu wil hij de illusie ‘ware liefde’ juist in stand houden. Is hij van mening veranderd?
‘Ik geloof nog altijd dat wat ik denk, geloof en voor waar houd toevallig is. Als ik in een andere tijd of in een andere cultuur geboren was, had ik andere dingen voor waar gehouden. Wat waarheid is, hangt af van je perspectief, van wat je belangrijk vindt. Je hiervan bewust te zijn, werkt heel bevrijdend. Als er geen waarheden zijn, kun je jezelf vormen zoals je wilt.’
‘Alle illusies kunnen ontmaskerd worden. De vraag is, of je dat ook wílt doen. Als het gaat om waarheden waar politici en bestuurders hun macht aan ontlenen, zeg ik volmondig ‘‘ja’’. Die waarheden mogen doorgeprikt worden. Maar van hoop, vertrouwen en liefde kunnen we volgens mij beter afblijven. Die illusies hebben we nodig. Tenminste, ik.’

Nietzsche en Kant lezen de krant: Denkers van vroeger over dilemma’s van nu, door Rob Wijnberg, uitg. De Bezige Bij, Amsterdam 2009, 288 blz., € 18,90