Home Rietdijk hanteert een misdadige ethiek

Rietdijk hanteert een misdadige ethiek

Door F. Geene op 04 januari 2000

01-2000 Filosofie magazine Lees het magazine

De belangrijkste peiler van onze West-Europese ethiek (waar onder het concept van de mensenrechten) is de integriteit, onaantastbaarheid van het individuele leven. Wij hebben dit uitgangspunt in Nederland gerelativeerd met de gedachte dat het rekken van het leven van een zwaar lijdende mens geen respect voor het menselijk leven inhoudt. Conservatieven hebben hier (o.m.) veel moeite mee omdat deze toevoeging een betrekkelijk zwak en arbitrair criterium oplevert. ‘Waar is het einde?’ vragen zij zich af

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Rietdijk laat zien dat dit bepaald geen overbodige vraag is. In de eerste plaats wil hij individueel menselijk leven al opgeven als het (structureel) ongelukkig is. Een aanvechtbaar, maar te verdedigen standpunt.
Rietdijk gaat echter nog twee stappen verder. In de eerste plaats kijkt hij niet (slechts) naar de kwaliteit van het individuele leven, maar van het geheel (‘het totale geluk’). Daarom wil hij het vermoorden (‘inslapen’) van mongooltjes toestaan.
Er is geen reden waarom dit in zijn filosofie alleen voor mongooltjes zou gelden. Wat dacht u van mensen die op latere leeftijd zwaar gehandicapt raken? En van sociale of etnische groepen die volgens de heersende ideologie de ontwikkeling naar een meer gelukkige maatschappij belemmeren? Tientallen miljoenen zijn de afgelopen eeuw het slachtoffer geworden van een dergelijke misdadige ethiek.
Om van het geluk van het individu tot dat het ‘totale geluk’ van Rietdijk te komen, moeten we het geluk van de individuen optellen. Rietdijk lijkt daarbij elk menselijk leven niet als gelijkwaardig te beschouwen. Hij vindt het leven van een mongooltje namelijk minder waard dan dat van ‘hoogstaande en begaafde mensen’. Ik vind het dieptreurig dat we dit soort opvattingen moeten lezen in dezelfde periode dat we de slachtoffers van WO II herdenken.
Rietdijk toont aan dat de onaantastbaarheid van het individuele leven een onmisbare basis is van een humane ethiek.