‘Iedere filosoof die ik niet begrijp is een smeerlap’ zei André Breton en maakte eenvoud en toegankelijkheid programmatisch voor de filosofie. Ik ben geneigd het daarmee eens te zijn. Het heeft mij in 1980 zes maanden gekost om de Meditaties van Descartes voor de eerste keer woord voor woord te lezen. Het boekje telt 60 pagina’s en ik moet bekennen dat ik de laatste 20 pagina’s een beetje afgeraffeld heb. Er zijn dan ook dierbare collega’s die vinden dat ik er nog steeds niks van begrijp. Zou Descartes niet gewoon een smeerlap zijn? Zouden we hem verder maar niet links laten liggen. Veel dierbare collega’s menen dat dat sowieso beter is, omdat Descartes er wel in geslaagd is om de generaties na hem op te zadelen met harteloze dokters en vervuilende industrieën. Een probleem is wel dat de geschriften van die kritische collega’s niet toegankelijker zijn of soms nog veel erger. Wie is er in de ogen van Breton eigenlijk geen smeerlap? Hemzelf kan ik eerlijk gezegd ook niet altijd volgen.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Maar er is een nog veel groter probleem. Ik ben helemaal verliefd geworden op de Meditaties. Het zal u misschien bevreemden, maar ik word helemaal slap in de benen van een zin als: ‘Considérant mes erreurs, je trouve qu’elles dépendent du concours de deux causes, à savoir, de la puissance de connaître qui est en moi et de la puissance d’élire. C’est-à-dire de mon entendement, et ensemble de ma volonté.’ Ik denk het zelfs te begrijpen. De oorzaak van vergissingen ligt in het feit we alles kunnen willen en maar weinig kunnen snappen. Descartes merkt op dat, als wij inderdaad naar Gods beeld en gelijkenis geschapen zijn, dat te zien is aan onze wil: die is inderdaad oneindig groot. Iedere vergissing heeft de vorm: ‘je wilt meer dan je weet’. Ik weet natuurlijk niet hoe u in elkaar zit, maar dit is story of my life. Het onbegrijpelijke zit in ons onevenwichtige gestel, niet in de boeken van Descartes. Snappez vous, Breton?
Door te blijven oefenen met de Meditaties verwerf ik volgens Descartes ‘l’habitude de ne point faillir’, de gewoonte mij niet te vergissen. Een depressionistisch klusje, want helemaal lukken gaat het niet. Dringende zaken zullen om beslissingen blijven vragen, voor we tijd hebben gehad ze goed te onderzoeken. ‘Il faut avouer que la vie de l’homme est sujette à faillir fort souvent dans les choses particulières.’ Het staat dus vast dat u en ik ons nog flink gaan vergissen, maar er is alle reden om door steeds betere gewoonten de schade te beperken. Ik vind dat een opdracht naar menselijke maat. En het is een manier om aardiger te worden voor jezelf en anderen. ‘Be gentle, for everybody is fighting a great battle.’