Home Denker des Vaderlands René Gude: Mens uit één stuk

René Gude: Mens uit één stuk

Door René Gude op 3 november 2014

Cover van 09-2013
09-2013 Filosofie magazine Lees het magazine

Dat ik vanaf mijn geboorte sterk veranderd ben moet u op mijn woord geloven. Ik was een baby van 9,5 pond en 62 centimeter lang, daar zijn foto’s van, en ik kon lange tijd geen veter strikken en ik wist niet waar de Binnen Bantammerstraat was. Nu ben ik 1,93 meter, 95 kilo en weet ik heel wat van de topografie van Nederland. Vaststaat dat er geen oorspronkelijke cel uit die tijd meer over is. Talloze gedachten die ik nu wel heb had ik toen nog niet. Het is verleidelijk om in de geest van Heraclitus te verzuchten dat alles stroomt en niets blijft. Ik ben geen individu, geen ondeelbaar geheel, maar juist eerder een samenstelsel van steeds wisselende delen.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.
Log in als abonnee Geen abonnee? Bekijk de abonnementen

Maar hoe is het dan mogelijk dat anderen mij steeds als een en dezelfde persoon herkennen? Bij mij is er inmiddels een been af en een buikje bij, maar jeugdvrienden verzekeren me steevast: ‘Jij bent nog niets veranderd.’ Misschien is het dus een fictie dat ik een individu (atomos, zoals de Grieken zeggen) ben, maar er lijken toch goede gronden om aan die fictie vast te houden. Hoe zou ik ooit een salaris kunnen ontvangen voor bewezen diensten of zelfs maar ontevreden over mezelf kunnen zijn, als ik niets meer dan een wolk impressies was die rondzingen in een vergankelijk neuraal netwerkje?

Met mijn burgerschap is net zoiets krankzinnigs aan de hand. Thuis ben ik conservatief, in het economisch verkeer liberaal, maatschappelijk een socialist, en in de politiek stem ik op een democratische partij die sinds 1966 probeert tenminste mijn liberale en mijn sociale kanten te verenigen in één programma. Het liefst zou ik willen dat ze ook nog conservatief werden; dan zou ik me er helemaal thuis voelen. Feitelijk ben ik de godganse dag een wrongel van maatschappelijke lagen, die voortdurend genotzucht, ervaring, idealen en wil door elkaar klutst. Om het dus eens even ondubbelzinnig te zeggen: een burger is een ondeelbare entiteit, bestaande uit meer lichaamsdelen dan er medische specialisaties zijn, en die bij al zijn activiteiten verscheurd wordt door partiële belangen en beperkte voorstellingen. Dat is gewoon zo, dat zult u toch met me eens zijn.

Om te kunnen leven met mijn verdeelde ondeelbaarheid, heb ik me voor de komende tijd het volgende voorgenomen. Ik ga voorlopig uit van het axioma dat mijn persoon één ondeelbaar geheel is: ik ben een individu, altijd geweest. Dat is weliswaar volstrekt irrationeel, ik val bij elke tegenslag in duizend stukjes uit elkaar, maar daar is het een axioma voor. Wat ik ga beproeven is de werkhypothese dat die zogenoemde ondeelbaarheid van mij een dynamische balans is van op elkaar inwerkende genietingen, gewoonten, idealen en nieuwsgierigheid, en meer van dat fraais. Als ik er nou in zou slagen die balans te benoemen, dan zijn mijn tegenstrijdigheden opgeheven. Dan ben ik geworden wie ik ben: een mens uit één stuk. Je bent pas een geheel als je inziet dat dat ook echt zo is. Restauratio ad integrum heette die slimme beweging in de Middeleeuwen, een combi van vertrekpunt en doel. Dan nu de definitie: een individu ben ik, integer wil ik worden.