Home Recensie: Socrates en de shit van mijn ouders

Recensie: Socrates en de shit van mijn ouders

Door Coen Simon op 21 mei 2019

Recensie: Socrates en de shit van mijn ouders
Cover van 06 -2019
06 -2019 Filosofie magazine Lees het magazine

Kinderen met stuntelende vaders en moeders kunnen terecht bij het grappige filosofische hulpboek van Stine Jensen en Frank Meester. Maar dat legt wel heel veel verantwoordelijkheid op hun schouders.

Ik ben opgevoed met het idee dat als je drie kinderen hebt, je je verantwoordelijkheid moet nemen.’ In een interview in de Volkskrant mag programmamaker Filemon Wesselink als aankondiging van een nieuw televisieprogramma over de liefde ook bekentenissen doen over zijn eigen liefdesleven. Maar zijn persoonlijke confessies monden uit in een afrekening met zijn ex. Want ‘zij heeft het ook te laat aangegeven’, vindt hij, en bovendien ‘heeft zij ervoor gekozen om een einde aan de relatie te maken. Dat ben ik niet geweest.’ Afgezien van het feit dat ik me afvraag hoe dat in zijn werk gaat, een kind opvoeden met ‘het idee dat als je drie kinderen hebt, je je verantwoordelijkheid moet nemen’, is het natuurlijk allerminst verantwoordelijk om de verantwoordelijkheid van de moeder van je kinderen publiekelijk in twijfel te trekken. Wie moet het kind nu vertrouwen?

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Dat Filemon Wesselink onder het mom van verstandige ouder kinderachtig zijn gelijk probeert te halen zegt misschien wel meer over onze tijd dan over hem alleen. Iedereen heeft zijn mond vol over hoe de ander het moet doen, maar als het om onszelf gaat, weten we niet zo goed welke mores we moeten volgen. De kinderen van Wesselink zijn zeker niet de enigen die, om het eigentijds te zeggen, de shit van hun ouders moeten oplossen.

Geheel in lijn daarmee is er nu een zelfhulpboek voor deze doelgroep: Hoe voed ik mijn ouders op? van de filosofen Stine Jensen en Frank Meester.

De jonge opvoeder kan met de test ‘is mijn ouder nog te redden?’ een diagnose stellen aan de hand van twintig karakterschetsen – van ‘mijn ouder vraagt te veel dingen aan mij’ tot ‘mijn ouder brengt te veel tijd door op zijn/haar telefoon’. Als meer dan vijf beschrijvingen van toepassing zijn op hun ouders, is er werk aan de winkel. Daartoe kunnen de lezers opzoeken met welk type ouder zij zitten opgescheept. Een ‘vraagt-alles-aan-mij-ouder’ bijvoorbeeld, een ‘slapjanus-ouder’ of een ouderwetse ‘ruziënde ouder’.

Jensen en Meester gebruiken de vragen en tips van kinderen en daarnaast zetten ze de geschiedenis van de filosofie in als hulp bij de opvoeding. Grappig, luchtig en eenvoudig weten ze aan elke pedagogische tekortkoming een filosofisch inzicht te koppelen. Daarmee kan het kind zijn eigen ouders te lijf gaan of beter begrijpen.

Een kind kan overbezorgde ouders het vuistdikke Emile, of Over de opvoeding van Jean-Jacques Rousseau cadeau doen: terwijl zij lezen hoe goed het is voor een kind om zelf fouten te maken, ‘kun jij gewoon je eigen gang gaan en lekker dingen ontdekken.’ Een kind met ouders die de opvoeding te veel aan hemzelf overlaten, kan hun onderwijzen over de natuurtoestand bij Thomas Hobbes.

Jensen en Meester verplaatsen zich zowel in de onvolwassen doelgroep, als in de al te menselijke kant van de volwassenen (‘ouders hebben vaak moeite om hun gevoelens te tonen’ en ‘kunnen meestal niet zo goed tegen kritiek.’) Daarbij dringt de vraag zich op: wie voedt wie nu eigenlijk op?

Het pedagogische advies aan het kind van ‘de ruziënde ouder’ is bijvoorbeeld heel bedenkelijk: het kind zou een weekvergadering kunnen leiden waarbij de huishoudelijke taken als in een Griekse oikos worden verdeeld. ‘Zo ga je net zolang door tot het huishouden op rolletjes loopt. Als het goed is, zullen ze steeds minder ruziemaken.’ Maar het geruzie van ouders mag natuurlijk nooit de verantwoordelijkheid worden van het kind. Evenmin hoop je dat kinderen het advies van Jensen en Meester opvolgen om hun ‘te lieve ouder’ voorzichtig aan te pakken door ‘tegenover elk punt van kritiek ongeveer vier aardige dingen’ te zeggen.

Misschien hadden de auteurs beter de aanpak die ze voorstellen bij de ‘scheldende ouder’ kunnen uitwerken tot een complete pedagogische methode: voer een filosofisch gesprek zoals Socrates, ‘die mensen iets probeerde te leren, niet door ze van alles te vertellen, maar juist door ze vragen te stellen. Hij dacht dat de meeste mensen diep van binnen wel wisten hoe het zat, maar dat ze het nog niet goed naar buiten hadden gebracht.’ Vragen stellen en zelf denken. Dat is de verantwoordelijkheid die je aan elk kind kunt overlaten.

Misschien gaat het er in onze tijd niet meer om wie de baas is, maar wel welke shit van wie is. En dat weet iedereen diep van binnen heel goed.