Home Postuum interview Spinoza: ‘Klimaatverandering is geen verstoring van de natuur’
Mens en natuur

Postuum interview Spinoza: ‘Klimaatverandering is geen verstoring van de natuur’

Door Ruben Endendijk en Michiel Zonneveld op 29 mei 2018

Postuum interview Spinoza: ‘Klimaatverandering is geen verstoring van de natuur’
Cover van 06-2018
06-2018 Filosofie magazine Lees het magazine

Eind dit jaar is er weer een grote VN-klimaatconferentie. Maar de uitstoot van de broeikasgassen blijft toenemen, ondanks alle eerdere conferenties en akkoorden. Aan Baruch Spinoza (1632-1677) vragen we hoe het komt dat de mens niet in staat is het tij te keren.


Illustratie: Pascal Tieman

Begrijpt u waarom de mens zo slecht met de natuur omgaat?
Baruch Spinoza: ‘Ik heb eerlijk gezegd moeite met de formulering van die vraag. Die is gebaseerd op de verkeerde vooronderstelling dat mens en Natuur twee verschillende entiteiten zijn. In werkelijkheid is de mens slechts een minuscuul onderdeel of expressie van een oneindige en zelfscheppende Natuur. Een Natuur die zo allesomvattend en oneindig is dat ik Natuur met een hoofdletter N schrijf. Het probleem van u en de meeste van uw tijdgenoten is dat u niet verder komt dan de Griekse filosoof Protagoras, die de mens als de maat zag van alle dingen. Ik heb begrepen dat er in uw tijdperk zelfs wetenschappers en filosofen zijn die menen dat we in het tijdperk van het Antropoceen zijn aanbeland. Ze geloven dat we, na het tijdperk van het Holoceen, zijn beland in een periode waarin overal in de natuur de gevolgen van menselijk handelen zichtbaar zijn, een situatie waarin Natuur dus eigenlijk cultuur is geworden.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

De term wordt gebruikt door wetenschappers die erop wijzen dat we gestraft worden voor de manier waarop we met de Natuur omgaan. 
‘U praat over de verantwoordelijkheid van de mens ten opzichte van de Natuur alsof die vergelijkbaar is met die van een vader voor zijn zoon. En in uw volgende vraag is het weer de Natuur die de mens als een strenge vader straft. U lijdt aan de neiging de Natuur te vermenselijken. Daarmee reduceert u het gehele universum tot een spiegel van de menselijke soort, als iets dat dus gevoelens zou hebben of doelen wil bereiken, een onderscheid zou maken tussen goed en kwaad. De realiteit is dat de Natuur niet maalt om het wel en wee van de mens. Het idee dat de Natuur “straft” is dus ook een menselijk verzinsel, net als de illusie dat zij ten bate van de mens handelt.’

Toch valt niet te ontkennen dat de mens een steeds grotere invloed heeft op de natuur en het klimaat. U hebt toch ook gehoord van de smeltende ijskappen en de stijgende zeespiegel? 
‘Zeker, maar wat ik in de eerste plaats duidelijk wil maken is dat er geen dualisme bestaat tussen de mens en de Natuur, simpelweg omdat die mens onderdeel is van de Natuur. Dus als door menselijk handelen de temperatuur op aarde stijgt, dan is het de Natuur die ingrijpt in zichzelf.’

U wilt toch niet zeggen dat de mens geen eigen verantwoordelijkheid heeft? 
‘Laat ik vooropstellen dat ik de studie van de Natuur als de belangrijkste taak van de mens zie. Het vergaren van adequate kennis daarover brengt ons de allergrootste vreugde. Ik heb dan ook geen enkele waardering voor mensen die zich doof en blind houden voor de feiten en blijven ontkennen dat het handelen van de mens leidt tot opwarming van de aarde. Zij worden geleid door de verbeelding en inadequate ideeën. Op zoek naar adequate kennis dienen we ons dan overigens óók de vraag te stellen of de mens geen gevangene is in een oneindige keten van oorzaak en gevolg. Ik heb eens geschreven dat wij willoze wezens zijn, die door externe oorzaken op talloze manieren worden bewogen en als golven op zee opgezweept door tegengestelde winden in allerlei richtingen worden gedreven, onkundig van onze bestemming en ons lot.’

Moeten we ons er dan maar bij neerleggen dat onze wereld voor de mens onleefbaar wordt?
‘Zeker niet, maar we moeten heel anders over het vraagstuk gaan nadenken. Klimaatverandering is geen radicale verstoring van de natuur, maar een variatie in een oneindig continuüm. Maar de mens heeft natuurlijk wel een probleem. Kent u mijn affectenleer? Ik maak daarin een onderscheid tussen “goede” en “slechte” affecten. De goede zijn de omstandigheden die onze lichamelijke en mentale vermogens versterken. De slechte affecten verzwakken die juist. Klimaatverandering leidt tot een amalgamatie van slechte affecten die het leven op delen van de wereld zwaar of onmogelijk maken. De mens moet dus op zoek gaan naar manieren om het mentale en lichamelijke functioneren te bevorderen. Dat kan op heel verschillende manieren. Door maatregelen te nemen die de opwarming van de aarde op den duur stoppen. Maar ook door na te denken over de vraag hoe we gebruikmaken van de klimatologische veranderingen. Een nostalgisch verlangen naar een oude wereld is onhoudbaar; nieuwe omstandigheden moeten worden omgebogen tot goede affecten die ons denken en daarmee vreugde bevorderen.’

Ruben Endendijk kroop in de huid van Spinoza. Hij promoveert binnenkort aan de Schotse Universiteit van Aberdeen op een onderzoek naar het concept van mentale gezondheid in Spinoza’s denken.