Hedendaagse mythen bepalen ons dagelijks handelen sterker dan we denken, stellen Maarten Doorman en anderen in De waarheid is een vrouw en andere hedendaagse mythes.
Wasmiddelen zijn substanties die tegelijkertijd indringend én luchtig zijn, die materiaal van vuil ontdoen zonder het weefsel aan te tasten – althans, als we onze televisiereclames mogen geloven. Want zoals de Franse filosoof Roland Barthes al in 1957 waarschuwde: het beeld dat de reclamewereld van een wasmiddel schept is een mythe, waarin de bijtende werking van het wasmiddel zorgvuldig wordt gecamoufleerd. In zijn boek Mythologieën definieert Barthes een mythe als een sterk cultuurgebonden fenomeen dat zich als een natuurlijk verschijnsel aan ons voordoet. De mythe verandert geschiedenis in natuur.
Dit mythologiebegrip van Barthes vormt het uitgangspunt voor de onlangs verschenen bundel De waarheid is een vrouw en andere hedendaagse mythes. In twaalf essays beschrijven verschillende auteurs hedendaagse mythes die ongemerkt onze perceptie van de werkelijkheid beïnvloeden. Net als Barthes blijven de auteurs dicht bij de realiteit.
Elite
Filosoof Maarten Doorman opent de bundel met zijn essay over de elite. In het dagelijks leven spreken we zowel met lof als met afkeer over ‘de elite’. Hoe kan dat? Doorman laat zien dat het idee van een ‘elite’ op verschillende manieren tot stand kan komen. Zo vat Pierre Bourdieu ongelijkheid op als een vorm van onrecht. ‘In zo’n perspectief is een elite altijd iets verwerpelijks’, stelt Doorman. Een elite houdt immers sociale ongelijkheid in stand. Maar in het werk van de filosoof Friedrich Nietzsche vinden we een heel ander, juist positief beeld van de elite. Zijn werk kan zelfs gezien worden als een pleidooi voor een geestelijke elite.
Doorman laat zien dat wanneer we over een ‘elite’ spreken, of het nu in positieve of in negatieve zin is, we altijd verwijzen naar de ander. De vraag is alleen of die ander wel bestaat. Een van de vele voorbeelden die hij noemt, is een uitspraak van Wim Pijbes, directeur van het Rijksmuseum. Volgens Pijbes was zijn tentoonstelling niet bedoeld voor ‘de alwetende kunstelite’. Maar wie is dan die elite waar Pijbes zich tegen afzet? ‘Toch niet de recensent van de Volkskrant die zijn tentoonstelling had bekritiseerd?’ Doorman concludeert dat zo’n elite naar niemand verwijst. Je afzetten tegen ‘de elite’ is slechts een retorisch middel, waarmee je vandaag de dag het gelijk bij voorbaat aan je zijde hebt.
Sociale media
De meeste auteurs van De waarheid is een vrouw behandelen, hoewel met hedendaagse voorbeelden, een mythe die zich niet specifiek beperkt tot onze hedendaagse tijd. Zo spreekt Piet Meeuse over de mythe van de natuur als ‘het groene paradijs’ en Erik Menkveld over de mythe van inspiratie als ‘goddelijke inblazing’. Een uitzondering daarop is Joke Hermsen, die stelt dat mensen ervan overtuigd zijn geraakt dat zij permanent online en telefonisch bereikbaar dienen te zijn en dat zij niet zonder beeldschermen of social media kunnen. We moeten ons kritisch bewust worden van onze verhouding tot de technologie, stelt Hermsen, want zoals de filosoof Martin Heidegger al waarschuwde: ‘Het ergste zijn we aan de techniek overgeleverd, als we er niet over nadenken en haar als iets neutraals beschouwen.’