Home Minister van Boxtel wil anderen het zwijgen opleggen

Minister van Boxtel wil anderen het zwijgen opleggen

Door Herman Philipse op 13 november 2012

03-2001 Filosofie magazine Lees het magazine

Trouw-redacteur Jaffe Vink beschrijft in zijn boekje Brief aan mijn dochter terecht het failliet van naïeve multiculturele idealen, meent de Leidse hoogleraar Herman Philipse: 'Ik ken geen ouders van opgroeiende kinderen in Nederland die de zorgen van Vink niet delen.' Maar gedreven door de wens politiek correct te zijn plaatst minister Van Boxtel Vink in een dubieus daglicht.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Het democratisch bestel in Nederland is gebaat bij een zakelijke en publieke discussie over kwesties die het landsbelang raken. Daarom is het verheugend dat minister Van Boxtel, van Grote Steden- en Integratiebeleid, bereid is geweest in het vorige nummer van Filosofie Magazine in te gaan op het boekje Brief aan mijn dochter, dat Trouw-redacteur Jaffe Vink op 30 januari bij Meulenhoff het licht deed zien. Maar de manier waarop de minister discussieert is enigszins ongepast. In plaats van zijn gesprekspartner met respect te behandelen stelt hij hem in een dubieus daglicht. Wat is de strekking van Vinks boekje? Hoe probeert de minister Jaffe Vink het zwijgen op te leggen?

De ondertitel van Brief aan mijn dochter luidt: 'een tocht door het pandemonium van seks en geweld'. Seks en geweld, dat zijn de onderwerpen die in het boek ter sprake komen. Waarom schrijft een vader zo'n deprimerende brief aan zijn dochter ter gelegenheid van haar achttiende verjaardag? Vink beantwoordt deze vraag als volgt: 'mij is altijd geleerd dat het een lange weg is van l'inferno naar il paradiso. Eerst komt de tocht door het donkere woud en dan pas komen de sterren. Nu jij, mijn dochter, op de drempel van de volwassen wereld staat, zal ik je meenemen op een tocht door het pandemonium van seks en geweld, deze eigentijdse variant van de hel van Dante. Ik zal je wapenen. Kinderen die in de jungle opgroeien maken een vergelijkbare tocht: ze moeten de gevaren van het donkere woud leren kennen…' Het boekje is dus bedoeld als een soort rite de passage, die een bewustwording van de dochter moet veroorzaken. Het is ook een politieke aanklacht tegen aspecten van onze tijd in een geraffineerde vorm: een brief aan een dochter. Die vorm is effectief, want ik ken geen ouders van opgroeiende kinderen in Nederland die de zorgen van Vink niet delen.

Poisoning the well

Hoe portretteert minister Van Boxtel nu de auteur van Brief aan mijn dochter? Direct in zijn eerste alinea doodverft de minister Jaffe Vink als een angstige man. Hij spreekt van 'de machteloze wanhoop van Jaffe Vink, die aan zijn dochter moet bekennen dat hij ook niet meer weet in wat voor wereld we tegenwoordig leven'.  In het licht van bovenstaand citaat van Vink wordt duidelijk hoe misleidend deze kenschets is. Want Vink weet uitstekend in wat voor wereld we leven. Hij voelt zich (voor zover uit het boekje blijkt) niet machteloos maar wil zijn dochter wapenen tegen de negatieve aspecten ervan.

Van Boxtel associeert Jaffe Vink vervolgens met antisemitisme. 'En dat (nl. het zich tot spreekbuis maken van de gewone man) doet Vink met de bravoure van degene die de verkeerde jodenmop vertelt onder de vermelding van “dat moet toch kunnen”'. Mij dunkt dat respect voor de gesprekspartner een eerste vereiste is voor een zindelijke discussie. De minister maakt zich schuldig aan wat de Engelsen 'poisoning the well' noemen: het zwart maken van de gespreksgenoot.
 
Het is opvallend dat alle reacties op Vinks boekje gaan over allochtonen, terwijl dat maar één van de onderwerpen is die Vink aan de orde stelt, zij het een onderwerp waaraan hij relatief veel aandacht besteedt. De minister meent hier te kunnen scoren. Hij schrijft: 'Maar om dat nu om te laten slaan tot grove generalisaties over allochtonen is volstrekt ongepast'. Wat er volgens de minister bij Vink precies omslaat is mij uit de context niet duidelijk. Evenmin zegt Van Boxtel welke generalisaties over welke allochtonen in Vinks boekje 'grof' en 'ongepast' zijn. Wel noemt hij een concreet geval dat Vink bespreekt: het tienmaal verkrachten van twee meisjes van dertien en veertien jaar door jongens van Somalische, Marokkaanse en Liberiaanse afkomst in de stad Delft.
 
Vink laat er geen twijfel over bestaan waarom hij dit geval bespreekt, maar minister Van Boxtel geeft er de voorkeur aan Vink verkeerd te lezen. 'Elke verkrachting is verschrikkelijk', schrijft de minister, en hij vervolgt: 'Wil Vink suggereren dat een verkrachting door Afrikanen nog erger is? Is een moord door een allochtoon op een Nederlands meisje erger dan de uitingen van zinloos geweld door autochtone daders?' Zoals duidelijk blijkt uit de context, wil Vink dat beslist niet suggereren. Waar het hem om gaat is vraagtekens te zetten bij onze naïeve idealen van multiculturalisme en de politiek van 'integratie van allochtonen met behoud van de eigen cultuur'. De pointe van het voorbeeld is dat de jongens geen spijt blijken te hebben van hun verkrachting omdat de meisjes in hun ogen 'niet zedig meer' waren. Zoals de politiewoordvoerder uitlegde, hebben deze jongens uit hun land een geheel ander vrouwbeeld meegenomen dan het beeld dat wij hier te lande koesteren.
 
Het thema is hier dus dat de cultuur van bepaalde groepen immigranten er mede een oorzaak van kan zijn dat sommigen van hen gedrag vertonen dat volgens onze Hollandse normen crimineel is. Vink bespreekt voorbeelden die dit thema illustreren en geeft generalisaties (statistieken) met verwijzing naar overheidsrapporten en academische proefschriften. Van 'grove generalisaties' is dus geen sprake. Het thema is relevant voor het immigratie- en integratiebeleid omdat culturele factoren veel hardnekkiger blijken te zijn dan men oorspronkelijk dacht.      

Minister Van Boxtel verzwijgt in zijn reactie geheel de meest relevante politieke vraag die Vink opwerpt. In navolging van de Leidse politicologe Margo Trappenburg zoekt Vink naar criteria voor rechtvaardig immigratiebeleid. Volgens Trappenburg 'kan een democratische samenleving maar een beperkt aantal immigranten aan'. Een te groot aantal immigranten uit culturen die ver van de onze afstaan tast onze instituties aan, zoals school, buurt, gezondheidszorg en dergelijke.

Deze overweging brengt Vink op de vraag: hoeveel immigranten willen we eigenlijk? En hoeveel immigranten kan Nederland aan? Volgens veel Nederlanders is het met de immigratie te hard gegaan. Het Sociaal en Cultureel Planbureau voorspelt dat in 2015 in de vier grote steden ongeveer de helft van de bewoners allochtoon zal zijn. Dit is dus de vraag die volgens Vink (en ook volgens mijzelf) de inzet zou moeten zijn van een open en zakelijk parlementair debat: hoeveel immigranten willen we nog? En ook: aan wat voor soort immigranten heeft Nederland behoefte? Er is nauwelijks een politicus te vinden die de moed heeft deze vragen op de politieke agenda te zetten.

Kwalitatieve eisen

Een uitzondering is Frits Bolkestein, die in zijn Hofstad-lezing van januari het volgende dilemma formuleerde: óf Europa wordt een immigratiegebied, maar dan moeten er 'net als in traditionele immigratielanden als de Verenigde Staten en Canada' strenge kwalitatieve eisen worden gesteld aan immigranten. Of Europa stelt zich niet open voor een immigratiestroom en verhoogt de arbeidsparticipatie van de eigen bevolking. Op plausibele gronden kiest Bolkestein voor het tweede alternatief.

Het woord is nu aan minister Van Boxtel. Zou hij een heldere en gedurfde visie kunnen geven op immigratie en integratie? In zijn stukje vond ik slechts algemeenheden zoals de volgende. 'Elke migratie veroorzaakt een verstoring van het evenwicht. Het door de overheid voorgestane integratiebeleid bedoelt niet het oude evenwicht te herstellen maar wil een nieuw evenwicht totstandbrengen'. Het probleem is dat als de immigratie in het huidige tempo doorgaat, dit nieuwe evenwicht zich misschien nooit meer zal voordoen.
 
Dit is een ingekorte versie van de reactie van Herman Philipse. De volledige tekst is te lezen op onze website www.filosofiemagazine.nl