Home ‘Live meekijken door de ogen van een Amerikaanse tankcommandant’
Politiek

‘Live meekijken door de ogen van een Amerikaanse tankcommandant’

Door Wouter Kusters op 05 maart 2013

04-2003 Filosofie magazine Lees het magazine

Het is al vaak opgemerkt: de wereld van internet en geglobaliseerde economie is essentieel anders dan voorheen. Wat er precies veranderd is voor het individu, schetst Safranski op heldere wijze door na te gaan hoe bij een keur aan filosofen het moderne globale denken al in de kiem aanwezig was.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Via Plato en Hegel belandt Safranski bij Kant die drie positieve ontwikkelingen voor een project van globale wereldvrede zag: een toename van handel, van openbaarheid en van democratie. Volgens Safranski is het niet zozeer het mislukken van Kants project waardoor de globale wereld ons zo benauwt, maar eerder zijn geperverteerde succes. De woekering van de wereldhandel heeft geleid tot een reductie van alle waarden tot geldwaarden. Ook de toename van de openbaarheid heeft een paradoxale situatie veroorzaakt: we beschikken over schijnbaar onbeperkte hoeveelheden informatie, maar weten niet langer wat we daarmee aan moeten. We kunnen wel live meekijken door de ogen van een Amerikaanse tankcommandant, maar op geen enkele manier nog ‘handelend afdoende reageren: je kunt de opwinding niet in daden omzetten of afvoeren.’

Ook de democratisering van de afgelopen tweehonderd jaar heeft wrange vruchten afgeworpen. Steeds meer mensen willen politiek en maatschappelijk meetellen. Dat is een goede ontwikkeling, maar dit heeft er tevens voor gezorgd – volgens Safranski – dat alleen nog telt wat politieke of economische implicaties heeft. De mensen hebben een ‘schimmellaag op onze blauwe planeet’ gecreëerd die nog slechts ‘voorwerp is van economische, technische en politieke bewerking’, en die andere menselijke mogelijkheden verdrukt. Deze schimmellaag lijkt op het Empire dat de anti-globaliseringsdenkers Negri en Hardt in hun gelijknamige boek beschrijven. Zíj benadrukken echter dat de mens zijn levenskracht kan aanwenden om het globale monster frontaal aan te vallen, terwijl Safranski meer pleit voor een stille afwending van het globaal kabaal. In de jungle van ‘formattering en informering’, moeten we open plekken uithakken van rust en bezinning, en onbereikbaar worden voor mobiele telefoon en massamedia. We moeten opnieuw kunnen spreken over bomen, zonder ons meteen over het globale sterven van de bossen zorgen te maken.

Is dit niet een vlucht uit de werkelijkheid? Misschien, dat gevaar erkent Safranski ook; hij illustreert het aan de hand van Rousseaus werk en leven. Safranski is niet altijd even expliciet in zijn bezwaren tegen de globalisering, noch in zijn oplossingen voor individuele bescherming tegen de globaliteit. Soms dwaalt hij erg af van de hoofdlijn. Het blijft echter een aanrader voor iedereen die wel eens zin heeft om de tv het raam uit te gooien.
 
@auteur = 
 
Hoeveel globalisering verdraagt de mens?, door Rüdiger Safranski, vert. Mark Wildschut, uitg. Atlas, Amsterdam 2003, 135 blz., € 15,-