Kun je denken dat je denkt zonder dat je denkt? Filosofie is moeilijker als je denkt in paradoxen.
De dood is de enige zekerheid van het leven. Toch kan het moment dat je sterft onverwachts zijn. De zogenoemde hangman paradox drijft dit op de spits.
Er is een gevangene die op vrijdag ter dood veroordeeld wordt. Bij het voorlezen van het vonnis zegt de rechter dat de executie ‘s ochtends bij zonsopkomst vóór het volgende weekend plaatsvindt. Daarna zegt ze dat de dag van de executie onverwachts zal zijn voor de gevangene. Nu redeneert de gevangene als volgt: ‘Mijn executie kan op z’n laatst op vrijdag zijn. Mocht ik donderdag halen, dan weet ik dat dat mijn laatste nacht zal zijn. Wat vreselijk om de dood zo te zien naderen… Maar wacht eens even. Als de executie op vrijdag is, dan komt het die dag niet onverwachts, dus kan de executie niet op vrijdag zijn. De laatste mogelijkheid is donderdag. Mocht ik woensdag halen, dan weet ik dat dat mijn laatste nacht is. Maar wacht even, dan kan het ook niet op donderdag zijn, want dan is het ook niet onverwachts.’
Zo sluit de gevangene vervolgens ook woensdag, dinsdag en maandag uit, enzovoort. Wat een opluchting! Die executie kan helemaal niet volgens het vonnis worden uitgevoerd! De blijdschap van de gevangene met diens eigen redenering is maar van korte duur. Op dinsdag wordt de gevangene geheel onverwachts en dus geheel volgens het vonnis geëxecuteerd.
Is de dood nog een verrassing als je hem ziet aankomen?
Dit lugubere verhaal vraagt om een filosofische analyse. De gevangene moet zich vergist hebben. Waarom was het onterecht om de dinsdag uit te sluiten? De oplossing draait om zichzelf-weerleggende uitspraken. Je kunt iets onwaar maken puur en alleen door het te zeggen. Bijvoorbeeld: ‘Ik heb als verrassing voor je verjaardag je lievelingstaart besteld.’ Dan is de verrassing er wel vanaf. Dat geldt ook voor de uitspraak van de rechter dat de executie onverwachts zal zijn: die kan best waar zijn op het moment van spreken, maar door de uitspraak te doen is het verrassingseffect teniet gedaan. De gevangene mag er dus niet van uitgaan dat de uitspraak nog waar is na het uitspreken, maar dat deed hij wel. En het gekke is dat ook als je ervan uitgaat dat de uitspraak van de rechter onwaar is geworden door het uitspreken, deze uiteindelijk tóch waar blijkt te zijn. De gevangene wordt alsnog verrast door het moment van zijn executie. De dood is even onontkomelijk als de conclusie van een geldige redenering met ware premissen.

