Home Kerstfeest

Kerstfeest

Door Johan van de Werken op 04 december 2006

10-2006 Filosofie magazine Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Volgens recent onderzoek hebben Nederlanders ‘een goed gevoel’ over de kerstdagen: vooral vanwege de aantrekkende economie. ‘Een beperkte opvatting van het ritueel “feest”‘, meent filosoof Coen Simon die de ongeschreven regels van de kerstviering uitlegt.

Uit het jaarlijkse Sinterklaas- en kerstonderzoek van accountants- en adviesorganisatie Deloitte blijkt dat er dit jaar meer geld aan de kerstdagen zal worden besteed dan vorig jaar. ‘Betere verwachtingen over de economische situatie in Nederland geven de consument een goed gevoel over de komende decembermaand’, zo stelt de organisatie. Volgens filosoof en schrijver Coen Simon – die eerder zijn ‘filosofische etiquette’ publiceerde in Filosofie Magazine – staat het welbehagen van de consument haaks op de betekenis van het kerstfeest als ‘ritueel’: ‘Een ritueel is een structurering van de tijd en een bevestiging van ons bestaan: het geeft ons de zekerheid dat er “iets” bestaat, dat er “iets” tegenwoordig is. Dat heeft de mens nodig.’

Het idee dat kerst ons een ‘goed gevoel’ moet bezorgen zorgt er juist voor dat veel mensen de feestdagen associëren met ‘verplichting’. ‘Dat gevoel van verplichting heeft alles te maken met de lichtzinnigheid waarmee we denken over het ritueel “feest”. Wij hebben het gevoel – en dat is zeker inherent aan onze tijd – dat wij het vieren van feesten ook kunnen nalaten. Als wij denken dat het feest enkel een middel is tot het verkrijgen van plezier en het tot stand brengen van genot op de door ons gezette tijden, dan gaan wij het feest als verplichting ervaren. Van de Duitse filosoof Hans-Georg Gadamer hebben we kunnen leren dat de kalender tot stand is gekomen door de terugkeer – op gezette tijden – van vieringen en rituelen. Daarin schuilt een zekere dwang: het feest is alleen dán, op dat moment. Daarom kunnen wij niet over het feest beschikken alsof het een ding is. Het feest behoort ons niet toe, het is eerder zo dat wij het feest toebehoren. Mensen die geen zin hebben om hun verjaardag te vieren of met kerst bij hun (schoon)ouders te zitten stellen de vraag naar het “waarom” van het feest vaak retorisch: “Waarom doen we dat eigenlijk?” Dat je die vraag nooit geheel naar tevredenheid kunt beantwoorden betekent niet dat je daarom het feest niet moet vieren. De kracht van het feest zit er juist in dat het er is voordat jij er bent: het staat aan de ene kant voor de natuur waaraan je bent overgeleverd, tegelijkertijd kun je – juist door het feest te vieren – je plek opeisen in het bestaan.’

Nederigheid

Hoewel je volgens Simon niet religieus hoeft te zijn om met kerst te reflecteren over je eigen bestaan, is het christelijke thema van de geboorte van Jezus Christus ook een weerspiegeling van de onontkoombaarheid aan je natuur. ‘Je familie is op een bepaalde manier ook een representant van de natuur waaraan je niet kunt ontkomen. Het is je genetische natuur, met alle nukken die daarbij horen. Met een geboorte benadrukken we de genetische band met het lot: op dát moment dáár geboren zijn en op dát moment dáár tot díe familie te behoren. Dan ontstaat vanzelf het idee dat je ook wat minder gezegend geboren had kunnen worden. De eerbiedigheid van kerst schuilt dus vooral in een nederigheid voor het bestaan zelf.’ Is deze nederigheid verantwoordelijk voor onze – vaak zeer tijdelijke – vrijgevigheid tegenover de dakloze straatkrantverkoper bij de supermarkt? ‘De eerbiedigheid van kerst schuilt meer in het besef van onze lotsbestemming dan in moreel handelen. Dat morele aspect wordt enkel afgedwongen omdat we het hier in het Westen zo goed hebben. Dat is meer een uiting van een decadente cultuur die zich schuldig voelt.’

Wat zijn de ongeschreven regels van het kerstfeest en in hoeverre moeten wij ons daaraan houden? ‘Het is belangrijk de houding van een acteur aan te nemen. Je moet goed kijken wat de mores zijn van het kerstfeest. In de geborgenheid van de familiekring is het belangrijk je als zoon of dochter te gedragen bij je vader en moeder, of vice versa. In het dagelijks leven lijken deze familieverhoudingen nauwelijks een rol te spelen, maar via het ritueel benadruk je welke verhoudingen wel degelijk aanwezig zijn. Het is als het spelen van een rol, maar niet onoprecht. Als je een goed toneelstuk ziet denk je ook niet de hele tijd: “Dat is een acteur!” Zó goed moet je spelen. Ook sentimenteel aandoende gedachten en schuldgevoelens moet je niet zien als onecht. Het opkomen van die gevoelens wordt afgedwongen door het ritueel van terugtrekking in de familiekring. Dat je vervolgens niet handelt naar je goede voornemens, daarvan kun je later spijt hebben, maar dat betekent niet dat het zinloze gedachten zijn geweest. Het is ook belangrijk om je goed te kleden. Bij kerst wordt netheid vaak verward met het feest: goed kleden is wel degelijk feestelijk gekleed gaan. Het mag best uitbundiger zijn dan je dagelijkse kloffie. Je zet eigenlijk een soort schijnwerper op je bestaan door goed gekleed aan de feestdis te verschijnen.’

‘Bij een ritueel als het kerstfeest moet je je zowel passief als actief opstellen. Je moet je laten sturen door het ritueel, tegelijkertijd moet je ervoor zorgen dat het ritueel gaande blijft. Het moet lijken alsof kerst opkomt en ondergaat als de zon. Als je onder ogen durft te zien dat je niet precies weet hoe het moet, ben je al op de helft van een goede kerstviering. Ongemak moet je niet proberen uit te bannen. Dat is wat de gebruikelijke etiquette tekent: je moet alle regels zo goed leren dat zich er geen ongemakkelijke situaties meer kunnen voordoen. Dat is een utopie, en bovendien niet gewenst. In het ongemak zit een deel van die passiviteit, van de ontvankelijkheid voor het ritueel.’

Kijk de mens. Filosofische etiquette, door Coen Simon, Uitgeverij Prometheus, 144 blz., € 12,50.