Wanneer je weleens een twijfel, dilemma, aarzeling, overweging, denkproces – enfin, van die dingen waar je niet alleen uit komt – met iemand deelt, staat je vroeg of laat deze opmerking te wachten: ‘Je moet doen wat goed voelt.’
Ik moet bekennen dat ik dit zinnetje zelf ook weleens als nietszeggende oplossing presenteer. Op het eerste gezicht lijkt er niks geks aan het zinnetje; tuurlijk moet je doen wat goed voelt. Je wilt iemand helpen de keuze te maken die past, die werkt, die comfortabel is. Waarom zou je iets doen tegen je ‘goede gevoel’ in?
Maar is het, bij nader inzien, wel zo’n voor de hand liggend uitgangspunt? Of houden we onszelf met ‘het moet goed voelen’ kleiner, zwakker, slapper dan we zouden kunnen zijn?
Sporten voelt niet meteen goed, maar is wel gezond
Zouden we misschien wat vaker dingen moeten doen die niet per se goed voelen? Zoeken we genoeg weerstand op? Of gebruiken we dit zinnetje om onszelf wijs te maken dat we onszelf niet hoeven uit te dagen, want ‘het vóélt niet goed’?
Sporten voelt niet meteen goed, maar is wel gezond. Wat goed voelt, is op de bank ploffen, een zak chips opentrekken en HBO uitspelen. Iemand aanspreken op asociaal gedrag, gezonde eetgewoontes ontwikkelen, reflecteren, denkwerk doen, emoties toelaten en verwerken, een sportritme en discipline ontwikkelen, je administratie of voorraadkast eindelijk opschonen – het voelt vaak niet per se goed.
Even tussendoor… Meer columns lezen van Elke Wiss? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief
Meld u aan voor onze nieuwsbrief
Je hebt er wat meer doorzettingsvermogen, lef en meer van dien aard voor nodig om de activiteit te verkiezen boven het comfortabeler alternatief.
Moeten we dit zinnetje nog wel gebruiken als de oncomfortabele optie vaak de gezondste blijkt? Als we dit advies aan anderen geven, is dat misschien ook een manier om het onszelf makkelijk te maken. Je zegt er immers altijd iets comfortabels mee. Zouden we elkaar ook meer kunnen uitdagen? Wanneer moet je doen wat goed vóélt, en wanneer moet je doen wat goed ís?