Home ‘Ik wil te denken geven’

‘Ik wil te denken geven’

Door Elke van Riel op 28 februari 2012

Cover van 03-2012
03-2012 Filosofie magazine Lees het magazine

Catharina de Haas is een van de grondleggers van de filosofische praktijk in Nederland. Ze is geen therapeut, maar ‘eerder een meedenker’.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.
Log in als abonnee Geen abonnee? Bekijk de abonnementen

Al bijna twintig jaar voert Catharina de Haas (68) gesprekken in haar filosofische praktijk Voor de Verandering in Amsterdam. Tijdens filosofische consulten gaat ze met cliënten op zoek naar ‘de vraag achter de vraag’ waarmee iemand binnenkomt. ‘Ik “peuter” om dingen boven tafel te krijgen: wat raakt je nou precies, wat is het punt waar het schuurt?’ Een filosofisch consult kan licht werpen op een concreet dilemma, helpen bij het oplossen van een actueel probleem, of mensen verder brengen  met zingevings- of levensvragen. ‘Anders dan een psycholoog stelt de filosoof zich niet op als therapeut of behandelaar. Hij is eerder een meedenker, of een persoon die “te denken geeft”’, zegt De Haas, die tot voor kort doceerde aan de opleiding voor filosofisch consulenten van de Vereniging voor Filosofische Praktijk (VFP).

Het onderwerp vriendschap komt tijdens de consulten vaak ter sprake. Toen een uitgever haar benaderde om een boek te schrijven, wist ze dan ook snel dat dit het onderwerp moest worden. Mede aan de hand van persoonlijke ervaringen schrijft ze over thema’s als openhartigheid en vertrouwen, intimiteit en grenzen, geven en ontvangen, zelfverlies en autonomie. ‘Mijn doel is de lezer aanzetten tot zelfonderzoek. Ik hoop dat mensen gaan nadenken over vragen als: wat betekent vriendschap voor mij? Wat verwacht ik van vrienden? En: wat voor vriend ben ik zelf eigenlijk?’

Waar worstelen uw cliënten vooral mee ten aanzien van vriendschap?
‘Dat is vooral het gemis van diepgaande vriendschappen, mensen op wie je echt kunt vertrouwen. Dan gaat het om vragen als: wie kun je de sleutel van je huis geven? Met wie kun je praten over de dingen waar het écht om gaat in je leven, bijvoorbeeld als je ongelukkig bent in je huwelijk? En op wie kun je rekenen in geval van nood: wie komt er met een pannetje soep als je ziek bent?
Verder zie ik mensen die nooit hebben leren kiezen. De reden is: ze hebben niet leren willen. Daardoor weten ze ook niet wat ze met vriendschap willen en blijven ze gewoon aan bepaalde mensen plakken.’

Kunt u een voorbeeld geven van een concrete vraag over vriendschap in een consult?
‘Iemand blijft weg bij ernstige ziekte van een vriend, onder het mom van: “In een ziekenhuis zien ze mij niet, want daar kan ik niet tegen.” Onderzoeksvragen zijn dan bijvoorbeeld: denk je dat vrienden er vooral zijn om samen leuke dingen te doen, of kun je daar ook anders naar gaan kijken? Kun je de confrontatie met de eindigheid van het leven niet aan? Dat geldt voor veel mensen, omdat de dood lang weggestopt was in onze cultuur.’

Kunt u een definitie geven van echte vriendschap?
‘Nee, geen definitie. Wederkerigheid is zeker een belangrijk element. En niet op een instrumentele manier met vriendschap omgaan, waarbij je de ander inzet voor jouw doel. Het gaat niet om hoe vaak je elkaar ziet, maar om het basale vertrouwen dat die ander er voor je is als dat nodig is. Onderliggend is dan de overtuiging dat iemand goede intenties heeft, de waarheid spreekt en het goede met je voorheeft.
Aristoteles heeft het over twee verwante zielen die elkaar vinden. Hij noemt een echte vriend “een tweede ik”. Dan ken je de ander zo goed dat je al weet hoe die zal reageren en is er zo’n mate van openhartigheid en vertrouwen dat er geen schuld en schaamte meer zijn, geen angst om afgewezen te worden. Mensen hebben een diep verlangen om echt gekend én geaccepteerd te worden.’

Welk inzicht over vriendschap vindt u het belangrijkst?
‘Je zou mijn boek kunnen lezen als een pleidooi voor een revival van oude waarden en normen: eerlijkheid, trouw, integriteit en respect voor het anders-zijn van de ander.
Aristoteles haalt vriendschap uit het privédomein en heeft het ook over politiek. Vriendschap is volgens hem het fundament voor een geordend politiek bestel en moet de kwaliteit van het leven voor eenieder verbeteren. In plaats van het zij-wijdenken dat uitmondt in een vijandmodel, waarin de ene groep zich tegenover de andere stelt, moet gezocht worden naar verbindende krachten voor het samenleven van mensen. Ik zou het voor onze samenleving aldus willen formuleren: zorg dat je politieke besluiten niet slechts van de meerderheid afhangen, maar dat ze ook gedragen kunnen worden door de minderheden. Cohen en Hirsch Ballin zijn voorbeelden van mensen die handelen in de geest van Aristoteles.’

U noemde ook trouw. Moet je je vrienden altijd trouw blijven?
‘Nee, ik vind niet dat je vrienden per se hebt voor het leven. Je kunt uit elkaar groeien, of mensen maken keuzes waar je helemaal niet in mee kunt gaan. Trouw betekent ook: trouw aan jezelf, aan je normen en waarden. Aristoteles omschrijft vriendschap als: samen groeien, elkaar helpen om dat wat je in aanleg bent te worden. Daarbij speelt  deugdzaamheid ook een rol. Dus: als de ander een misstap begaat, kun je dan nog bevriend zijn met diegene? Voor Aristoteles kon dat niet: als je vriend volhardt in het kwaad, moet je volgens hem met hem breken.’

Hoe beëindig je een vriendschap?
‘Cicero beveelt de methode van het laten verwateren aan. Naar onze tijd vertaald: niets uitspreken, maar niet meer terugbellen, omdat je het zo druk hebt. Aristoteles heeft het er in zijn deugdenleer over dat je het juiste midden moet zien te vinden, bijvoorbeeld tussen lafheid en overmoed. Ik merk dat vooral vrouwen soms de neiging hebben om iets wat ze niet leuk vinden aan iemand niet met diegene zelf te bespreken, maar wel met anderen. Dan kun je zeggen: roddelen is laf, maar iemand keihard confronteren is ook niet goed; ga ertussenin zitten.’