Home Holbeins karakterschetsen

Holbeins karakterschetsen

Door Erno Eskens op 13 maart 2013

08-2003 Filosofie magazine Lees het magazine
In het Haagse Mauritshuis zijn portretten en tekeningen bij elkaar gebracht van Hans Holbein de jongere (1497-1543). De ‘portrettist van de Renaissance’ heeft met de portretten van Erasmus en Thomas More ook het humanisme verbeeld.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Toen Hans Holbein een jaar of 17 was, trok hij van Augsburg naar Bazel, destijds een van de intellectuele centra van Europa. Holbein had het schilderen van zijn vader geleerd, en kwam in Bazel in aanraking met de nieuwe kunst uit Italië. In dat land was net de Renaissance begonnen. De Renaissancedenkers, ook wel humanisten genoemd, pleitten voor een terugkeer naar de wijsheid en de kunst van de Oudheid. In Bazel woonde op dat moment een van de meest gerespecteerde van hen: Desiderius Erasmus. Hij had een boek geschreven dat opzien baarde, de Lof der Zotheid. Het sneed morele onderwerpen aan met een humor die tot dan toe alleen aan de tap te horen was. Het grapte over fatsoensregels, kerkelijke dogma’s, koningen, wijzen, monniken, noem maar op. Maar Lof der zotheid had wel degelijk een serieuze boodschap: om een goed mens te worden, was meer nodig dan het braaf volgen van de richtlijnen van Kerk, koning en vader. In plaats van alleen braaf de regels te volgen, moet je je de moraal eigen maken. Je moet deugdzaam zijn, in plaats van gehoorzaam.
 

In de marge

Holbein leende een exemplaar van het boek en maakte – wellicht in opdracht van de rechtmatige eigenaar Myconius of van Erasmus zelf –  enige tientallen tekeningetjes in de marge. Hij schetste narren, ezels, vrouwen en koningen. Waar Erasmus voorzichtig had gesproken over ‘een’ zotte koning, daar tekende Holbein het voor iedereen herkenbare portret van verdwaasde keizer Maximillian. Op een van de pagina’s tekende Holbein de auteur van het boek zelf: een geleerde, schrijvend aan zijn lessenaar.

 

Natuurlijk was Erasmus zeer vereerd met het portretje dat die onbekende schilder van hem had gemaakt, vooral omdat hij er nog zo jong opstond. Met een geveinsde afstandelijkheid merkte Erasmus, die de priestergelofte had afgelegd en celibatair leefde, droogjes op: ‘Als Erasmus er nog steeds zo uitzag, zou hij wis en waarachtig een vrouw nemen.’

Erasmus besloot hierop Holbein uit te nodigen en gaf hem de opdracht om hem ad vivam te tekenen. De pose moest onveranderd blijven. En zo ontstond het portret – nu te zien in het Mauritshuis – van Erasmus, wederom schrijvend aan een tafel. Dit soort portretten dienden vooral om vrienden en familieleden te voorzien van een realistische, maar imposante foto. Het gezicht moest lijken, en de achtergrond diende om de status van de geportretteerde te accentueren. Meestal maakte de schilder meerdere portretten tegelijkertijd, zodat verschillende mensen een ‘afdrukje’ konden krijgen. Voor de reizigers onder hen werden aparte miniatuurportretjes gemaakt, die veilig aan de onderkant van een dekseltje van een doosje werden aangebracht.

Erasmus was zo verguld met de portretten die Holbein maakte, dat hij de schilder ook aan zijn vrienden aanraadde. Via Erasmus kreeg Holbein de opdracht om portretten te schilderen van humanisten in Engeland. In 1526 nam hij zijn intrek in het huis van de Engelse politicus en filosoof Thomas More.
 
Thomas More was Lord Chancellor, de invloedrijkste politicus van Engeland. In zijn huis ontving hij regelmatig gasten. Erasmus had daar ooit, tussen de bedrijven door, de Lof der zotheid geschreven. In 1526 trok Hans Holbein, met introductiebrieven van Erasmus in zijn koffer, bij de familie More in. Hij maakte er een opmerkelijk familieportret, waarvan alleen werktekening behouden is. Wat met name opvalt, is dat de vrouwen in de familie More als geleerden zijn afgebeeld. Ze hebben boeken in hun handen, iets wat destijds choquerend moet zijn geweest. Maar More was een man van de toekomst. In zijn Utopia, een boek uit 1516 over een denkbeeldig eiland, was het bezit min of meer afgeschaft en waren man en vrouw gelijk.
More had een utopische verlangen naar een betere toekomst, en het is alsof Holbein dat heeft willen vastleggen in zijn portret van More. We zien een ontspannen, maar vastberaden pater familias die zijn ogen gericht houdt op dat wat komen gaat.
                        

Onthoofd

Van dit treffende portret is een nog treffendere voorstudie bekend. Holbein heeft op deze schets niet alleen de vastberaden blik vastgelegd, maar schetste onbedoeld ook de toekomst van More zelf. Holbein prikte enkele lijnen met een naald door om de vorm met poeder over te brengen op een onderliggend doek. De meest opvallende perforatie markeert de plek waar later de bijl viel: Thomas More werd op 6 juli 1535 onthoofd wegens hoogverraad omdat hij weigerde een document te ondertekenen waarmee de Engelse koning Henry VIII aan het hoofd van de Engelse kerk zou komen. More vond dat de kerk een zaak van Rome was. Holbein lijkt zich niet in de zaak gemengd te hebben. Bekend is dat hij de onrust is ontvlucht en tijdelijk is teruggekeerd naar Bazel. Maar omdat er veel opdrachtgevers zaten, keerde hij enkele jaren later weer terug naar Engeland. Daar portretteerde hij ook Mores opvolger en vijand, Thomas Cromwell. Toen Erasmus van dit ‘verraad’ hoorde, verbrak hij alle contacten met ‘zijn’ schilder. Of Holbein daarmee in zijn maag zat is niet bekend. Eigenlijk is over zijn leven niet veel bekend. Vast staat dat hij tot het eind van zijn leven heeft hij salaris ontvangen van de Engelse koning.

In 1543 stierf Holbein, onverwacht, aan de pest. Zijn roem als ‘de portrettist van de Renaissance’ is tot op de dag van vandaag blijven bestaan. Dat komt vooral omdat zijn portretten eerder treffende  karakterschetsen zijn dan stijve statieportretten. Ze laten iets zien van de persoonlijkheid van de geportretteerde. Zijn portretten zijn eindeloos vaak nageschilderd, iets waaraan Erasmus mede zijn bekendheid heeft te danken. Met More is het postuum trouwens ook nog goed gekomen: in 1935 werd hij heilig verklaard.