Home Het recht om anders te mogen zijn

Het recht om anders te mogen zijn

Door Marjolein Wegman op 28 oktober 2008

09-2008 Filosofie Magazine Lees het magazine

De nieuwe schatkamer van de filosofie bespreekt 18 belangrijke filosofische inzichten aan de hand van 18 belangrijke boeken, waaronder John Stuart Mills klassieker Over vrijheid.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.
Log in als abonnee Geen abonnee? Bekijk de abonnementen

‘De mens moet niet als een schaap achter een kudde aansjokken, maar moet een individu zijn die zijn eigen keuzes maakt.’ Volgend jaar is het precies 150 jaar geleden dat John Stuart Mill de vrijheid van de mens verdedigde in zijn essay Over vrijheid (1859). ‘Het kostbaarste in de democratie is, naast een vrije meningsuiting, het recht om anders te mogen zijn’, zo stelt hij.

Mills betoog over de vrijheid van de mens is één van de 18 onderwerpen die Robert Zimmer bespreekt in zijn boek De nieuwe schatkamer van de filosofie. Aan de hand van belangrijke filosofische werken doorloopt hij in korte essays de geschiedenis. Zo begint hij bij ‘de geboorte van de eerste filosofie’ met Aristoteles’ Metafysica (367 v. C.) en eindigt hij uiteindelijk bij Paul Feyerabends Tegen de methode (1975), die betoogt dat wetenschap niet de enige weg naar de waarheid is.

In alle essays geeft Zimmer een intellectueel en een persoonlijk portret van de denkers. Vooral Mill heeft een leven dat rechtstreeks lijkt uit te monden in zijn filosofie. Als strijder tegen onderdrukking moest Mill een lange weg afleggen, meent Zimmer. Zijn vader James Mill was een strenge, gedisciplineerde man, die zo zijn eigen ideeën had over de opvoeding van zijn zoon. Zo mocht de kleine Mill niet naar school, maar leerde hij thuis alle belangrijke vakken die zijn vader voor hem geselecteerd had. Grieks op zijn derde, Latijn op zijn achtste, wiskunde en historische lectuur op zijn tiende. Zimmer: ‘Geheel in de geest van de stelregel “geen tijd te verliezen” concentreerde de opvoeding zich uitsluitend op de ontwikkeling van rationele vaardigheden, terwijl psychische en emotionele vermogens werden verwaarloosd.’ Op zijn twintigste echter merkte Mill dat het gebruikt van zijn verstand alleen hem niet gelukkig maakte. Hij was niet langer enkel geïnteresseerd in de rationele marktwerking, zoals zijn liberale vader hem voorschreef, maar kwam voortaan op voor sociale hervormingen zoals de rechten van de vrouw. Hij werd een fervent vrijheidsstrijder die voor zijn mening uitkwam en geen conflict uit de weg ging.

Net als in de andere essays, laat Zimmer in het verhaal over Mill zien hoe het tijdperk eruit zag waarin de denker leefde. Elk essay schetst een beeld van de omstandigheden waar de filosoof op reageert. Zo betoogt Mill in Over vrijheid dat er in de democratische vrije wereld een nieuw gevaar is ontstaan: ‘de tirannie van de meerderheid’. De democratie vertegenwoordigt ieders vrijheid op de best mogelijke manier. Maar juist in zo’n soort samenleving wordt de andersdenkende bedreigd door sociale druk. Deze gaat volgens Mill veel verder dan een van boven opgelegde staatsdruk. ‘Het dringt in het privéleven van het individu om zijn leven vorm te geven en dwingt hem naar het voorbeeld van de meerderheid te leven.’ Een samenleving is dan ook pas werkelijk vrij als degenen die afwijken van de meerderheid beschermd worden. Mill introduceert daarom een nieuw vrijheidsprincipe: ‘de enige reden waarom men in mag grijpen in iemands persoonlijke vrijheid is wanneer zijn handelen de vrijheid van een ander belemmert: ‘wat een ander geen schade toebrengt, is geoorloofd.’ Mill stelt dat de maatschappij de ruimte moet bieden aan de meest uiteenlopende individuen. Hoe meer ‘experiments of living’, hoe beter.

Dat filosofen het vaker tegen de maatschappelijke druk moesten opnemen blijkt wel uit de rest van Zimmers boek. Zo beschrijft hij een paar essays eerder het werk van David Hume. Deze flamboyante en wat excentrieke denker kwam met zijn atheïstische opvattingen voortdurend in conflict met zijn calvinistische omgeving. De schatkamer van de filosofie toont in 18 afzonderlijke essays dat grote denkers maar zelden samenvallen met de overtuiging van de meerderheid.

De nieuwe schatkamer van de filosofie. Een sleutel tot 18 onsterfelijke werken, door Robert Zimmer, vert. Ronald Kuil, uitg. Spectrum, Amsterdam 2008, 256 blz. € 19,95