Home ‘Goede gedachten, goede woorden, goede daden. In die volgorde, wel te verstaan’

‘Goede gedachten, goede woorden, goede daden. In die volgorde, wel te verstaan’

Door Karel Smouter en Ludo Hekman op 23 november 2012

01-2007 Filosofie magazine Lees het magazine

Friedrich Nietzsche voert de oude Perzische profeet Zarathoestra, ook wel Zoroaster genoemd, op als een leraar die rondtrekt om de Übermensch aan te kondigen. Wie was Zarathoestra en waar had Nietzsche hem voor nodig? Een reportage vanuit hedendaags Iran, waar de Zoroastrische godsdienst nog steeds levend is.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

In Semayeks auto knallen westerse hits van tien jaar geleden uit de speakers. Aan zijn arm en nek blinken sieraden met daarop het symbool van zijn Zoroastrische godsdienst: een oude man met een ring in de hand, gekleed in een mantel met vleugelmotief. Semayek vertelt op docerende toon over de betekenis van het symbool. ‘De oude man in de afbeelding representeert de wijsheid van de ouderdom, en de ring staat voor het leven waarin alles – goed en kwaad – uiteindelijk op cyclische wijze terugkeert.’

Wie goed doet, goed ontmoet – een van de grondgedachten in Zarathoestra’s filosofie waar Nietzsche zich later tegen zal afzetten. Semayek vervolgt zijn uitleg: ‘De drie lagen van de Cherubsvleugels die de man flankeren, vertegenwoordigen de slagzin waarmee je Zarathoestra’s filosofie kunt samenvatten: “Goede gedachten, goede woorden, goede daden” – in die volgorde, wel te verstaan.’ Dit aspect is voor de jonge Iraniër van groot belang. ‘Ahura Mazda (de naam van de godheid) vraagt niets onmogelijks, maar vraagt om een levenshouding waarbij je streeft naar het goede door je er van binnenuit op te richten. Dan veranderen je woorden en daden vanzelf.’

Semayek woont in Yazd, een oude stad in het midden van de woestijn waar nog steeds enkele duizenden Zoroastriërs, volgelingen van Zarathoestra, resideren. Naast de Indische stad Mumbai is dit een veelbezocht bedevaartsoord voor de Zoroastrische diaspora. Semayek leidt toeristen en pelgrims die op zoek zijn naar de geest van Zarathoestra langs de vele oude heiligdommen in en om Yazd.

De zoektocht begint bij de Ateshkadeh, de vuurtempel waar Zarathoestra’s volgelingen ook tegenwoordig nog religieuze vieringen houden. Terwijl een klas moslimmeisjes aandachtig in de ‘eeuwige vlam’ staart, haast Semayek zich om het belang van die vlam te relativeren en de beschuldiging van polytheïsme te ontzenuwen. ‘Veel islamitische Iraniërs maken ons uit voor ‘vuuraanbidders’. Maar we aanbidden slechts de éne God, en het vuur bewijzen we gewoon eer als een van de elementen van Zijn schepping. Het is verder niets heiligs of bijzonders.’ Ook de eeuwigheid van de vlam neemt in zijn godsbeeld geen prominente plaats in. ‘De vlam brandt al 1500 jaar op drie verschillende plaatsen. Het hout wordt dagelijks ververst door een priester. Maar als de vlam vanaf morgen zou ophouden te branden of zou worden vervangen door een gloeilamp, is er niets aan de hand.’

Oude kamelen

Kennis over de historische Zarathoestra en zijn leer is regelmatig onderwerp van controverse. Dit begint al bij de basisgegevens over de plaats en tijd waarin Zarathoestra zijn faam als leraar verwierf. De Iraanse overheid ziet hem het liefst als iemand die – geboren in de streek rondom het huidige Teheran – zo’n drieduizend jaar geleden rondreisde door Iran. Ze presenteert Zarathoestra’s leer als een ‘voorloper’ van het huidige monotheïsme. Sommige oude Griekse bronnen dateren de profeet als iemand die driehonderd jaar vóór Alexander leefde (600 voor Chr.), maar Herodotus plaatste hem zelfs zesduizend jaar vóór het begin van de jaartelling. De consensus op dit moment is dat hij ergens tussen 1700 en duizend voor Christus leefde en niet in Iran werd geboren en begraven, maar een stuk oostelijker, in het huidige Afghanistan.

Een ander twistpunt onder historici en filologen is de betekenis van Zarathoestra’s naam. De romantische, traditionele lezing is ‘Brenger van het Gouden Ochtendgloren’, maar tegenwoordig wordt algemeen aangenomen dat zijn naam in werkelijkheid een bescheidener connotatie heeft:‘bezitter van oude kamelen’. In Nietzsches nalatenschap werd een boek van de Amerikaanse essayist Ralph Waldo Emerson aangetroffen waar Zarathoestra nog met ‘Goldstern’ is vertaald. In de kantlijn schreef Nietzsche erbij: ‘dass ist es!’. Het is een van de vroegste verwijzingen naar Zarathoestra in Nietzsches oeuvre. Zo lijkt Nietzsches fascinatie voor Zarathoestra mede ingegeven te zijn door een dubieuze vertaling.

Wie iets wil zeggen over de historische Zarathoestra, kampt dus met een veelheid aan bronnen. Semayek, de gids uit Yazd, waagt zich dan ook niet aan al te strikte interpretaties over de leer van de oude profeet. Dat wordt duidelijk als hij spreekt over de hemel, de hel en de functie van Daeva’s (demonen) in zijn godsdienst. ‘Je moet al die concepten zien als beelden, als mythen die ertoe dienen de kern van het verhaal over te brengen.’ Staande op een van de Stiltetorens in de rotswoestijn ten zuiden van Yazd ontmaskert hij mythe na mythe: ‘Tot dertig jaar geleden werden de dode lichamen van mensen uit onze gemeenschap hier neergelegd, zodat de aasgieren die konden opeten. Toeristen krijgen het verhaal te horen dat de gieren de zielen van hen die het best geleefd hadden als eerste uit het lichaam bevrijdden. Maar een oom van mijn vader werkte destijds op deze torens en volgens hem was dit slechts een hygiënische manier van begraven.’
 
De sluier die hangt over Zarathoestra’s naam, leer en afkomst is illustratief voor de onmacht om echt de vinger te leggen op de historische Zarathoestra. Ook Nietzsches fascinatie voor deze profeet is moeilijk te verklaren uit de historische persoon. Natuurlijk valt er te wijzen op historische parallellen, bijvoorbeeld in de levensloop en missie van de beide filosofen. Zo preekte de historische Zarathoestra tegen de ethische vrijblijvendheid van de volks- en natuurreligies van zijn tijd, en wilde Nietzsche eveneens een radicale breuk met de religieuze moraliteit van zijn tijdgenoten bewerkstelligen. Zarathoestra werd niet begrepen en was veroordeeld tot een zwervend bestaan, slechts vergezeld door enkele dieren en getrouwen. Ook Nietzsche heeft lang moeten wachten op begrip van zijn tijdgenoten en zocht bij gebrek daaraan graag de afzondering van de natuur op. Maar behalve deze biografische verwantschap met Zarathoestra zijn er natuurlijk ook inhoudelijke redenen voor Nietzsches keuze. Waarom Nietzsche juist Zarathoestra verkoos om zijn ‘evangelie’ te verkondigen wordt wellicht duidelijk als we nagaan hoe Zarathoestra over zichzelf spreekt in Nietzsches werk. Het boek Aldus sprak Zarathoestra is het verhaal van een profeet die na tien jaren van afzondering in de bergen – genietend van slechts zijn geest en de eenzaamheid – terugkeert naar de bewoonde wereld om met de mensen zijn wijsheid te delen. ‘Want’, zo spreekt Zarathoestra tot de zon: ‘wat zou uw geluk waard zijn, wanneer gij niet hen had, die gij verlicht!’.

De belangrijkste gedachten uit de talloze redevoeringen van Zarathoestra in Nietzsches werk zijn de Übermensch en de Eeuwige Wederkeer. Zarathoestra kondigt de komst van de Übermensch aan als een alternatief voor het leven waarin de moraal een wig heeft gedreven tussen de mens en zijn natuur. De ‘adel van het lichaam’ is, aldus Zarathoestra, besmeurd en verzwakt door christelijke deugden als medelijden, naastenliefde en nederigheid. Deze moraal, door Nietzsche getypeerd als een slavenmoraal, heeft de mens beroofd van zijn vitaliteit. De slavenmoraal houdt de mensen klein en veroordeelt hen tot middelmatigheid. Deze mens, volgens Zarathoestra ‘ de laatste mens’, moet overwonnen worden en plaatsmaken voor een nieuw soort mens: de Übermensch.

Goed & kwaad

In een beroemd geworden rede (‘van de drie gedaantewisselingen’) spreekt Zarathoestra over een opeenvolging van zelfoverwinningen: een weg van zelfvervolmaking met als einddoel de onschuld van het kind. De eerste gedaante is de kameel. In deze gedaante neemt de mens een extern ideaal op zich. Hij moet deze als een kameel met zich mee torsen, de woestijn in. Dit externe ideaal kan bijvoorbeeld het christendom zijn voor iemand die zeer bewust en serieus christen probeert te zijn. ‘Doch in de eenzaamste woestijn geschiedt de tweede gedaanteverwisseling: tot de leeuw wordt de geest, vrijheid wil hij buitmaken, de heer zijn in eigen woestijn.’ De mens schudt hier alle vreemde waarden van zich af en wordt zijn eigen meester; als een leeuw wordt hij beheerst door een pure wil tot macht, een heilig nee-zeggen tot de moraal. Ten slotte vindt dan de derde gedaanteverwisseling plaats. Zarathoestra is hier minder duidelijk over. Hij typeert het als een heilig ja-zeggen, het onder ogen willen zien dat alles eeuwig herhaald wordt. Geen idealen meer, jezelf en de wereld totaal aanvaarden. Wat resteert, is de onbevangen openheid van een kind.

In de loop van het boek worden de teksten Zarathoestra steeds cyclischer. Ze gaan meer draaien om de verandering in de persoon van Zarathoestra. Goed en kwaad worden weer teruggebracht tot werktuigen van de mens. Bij de oude Zarathoestra wijst het cyclische denken omhoog naar een goddelijke instantie – wie goed doet, goed ontmoet –, bij de nieuwe Zarathoestra staat het in het teken van de herwaardering van het aardse leven. ‘Ik kom weer met de zon, met deze aarde, met deze adelaar, met deze slang – niet voor een nieuw leven of een beter leven of een overeenkomstig leven: ik kom eeuwig weer voor ditzelfde eendere leven. (…) Aldus – eindigt Zarathoestra’s ondergang.’
 
In Ecce Homo, een nogal controversieel boek dat hij kort na het verschijnen van de volledige versie van Aldus sprak Zarathoestra (1891) voltooide, wordt Nietzsche explicieter over zijn motieven om Zarathoestra opnieuw tot leven te wekken. Hij presenteert hem daar als ‘de eerste die de eeuwige strijd tussen goed en kwaad heeft gezien als het “wiel” in de machine der dingen.’ Zarathoestra zag moraliteit als een kracht, oorzaak en doel in zichzelf. Nietzsches project bestond eruit dat hij ‘goed en kwaad’ weer uit het christelijke domein wilde trekken. Door zelf ‘Ja!’ te zeggen tegen het leven is het niet langer een godheid buiten de mens, maar de mens zélf die uitmaakt wat goed voor hem is.

Voorschriften

Semayak, de Zoroastrische gids uit Yazd, staat goed beschouwd evenzeer onder invloed van de oude historische Zarathoestra als onder de woorden die Nietzsche de negentiende-eeuwse Zarathoestra in de mond heeft gelegd. ‘Veel mensen vragen naar de regels en voorschriften in ons geloof. Maar de echte vraag voor ons is of iets uiteindelijk gezond en goed voor de mens is. We mogen bijvoorbeeld geen rundvlees eten, maar als wetenschappelijk onderzoek aantoont dat het gezonder is om wel rundvlees te eten, dan mag het best.’ Niet de moraal, maar het leven staat centraal in zijn geloofsbeleving.

Tijdens het jaarlijkse Chak Chak Festival wordt door de Zoroastrische gemeenschap het leven gevierd. Het vijfdaagse feest vindt plaats in het dorpje Chak Chak in de woestijn. Een oude Zoroastrische sleutelbewaarder is er de enige permanente bewoner. Het dorp is gebouwd op de rotsen rond een natuurlijke bron. In de tempelruimte kun je de druppels horen vallen (vandaar de naam ‘chak chak’). Gelovigen offeren er wat vruchten en branden er een kaarsje. Ondertussen spelen Iraanse jongeren buiten met hun mobieltjes, in het heiligdom kunnen we hun gelach horen. Het is een terugkerend gegeven; in Iran staat de moderne tijd niet tegenover het verre verleden, maar gaat daar in veel opzichten mee samen.

Zou Nietzsche tevreden zijn met het effect van de door hem geregisseerde terugkeer van Zarathoestra? Vooral sommige delen van de Iraanse hoofdstad Teheran zijn het toneel van op het eerste oog tegenstrijdige beelden. Tussen de heroïsche posters en muurschilderingen waarmee het conservatief-religieuze regime de publieke ruimte vult, flaneert een jonge, modieuze en zelfbewuste bevolking door de straten. Veel vrouwen en meisjes zijn verwikkeld in een constante competitie wie haar hoofddoek het verst naar achter kan schuiven. In extra geïsoleerde kelders worden jointjes gerookt en oefenen bandjes westerse rockmuziek. Nietzsches ‘nieuwe mens’ die zijn morele ijkpunten buiten de gevestigde morele orde zoekt en zijn levenskeuzes in dienst stelt van zijn eigen groei en bloei, leeft in Iran vooral náást het strikte kader dat de overheid biedt. De arm van de macht maakt volop gebruik van censuur en controle, maar kan het vrijheidsstreven van Irans jonge bevolking nauwelijks bijbenen. God is in Iran natuurlijk niet dood, maar wordt door velen simpelweg genegeerd.
 
Voor dit artikel werd gebruik gemaakt van gesprekken met Gaila Pander. Zij maakt deel uit van de Nietzsche-werkgroep aan de Radboud Universiteit Nijmegen en werkt aan een beeldanalyse van Aldus sprak Zarathoestra.
 

Zarathoestra vóór zijn wederkomst

Een fascinatie voor de persoon van Zarathoestra was in Nietzsches negentiende eeuw niet ongebruikelijk. Ook in het werk van voorgangers als Mozart (Sarastro in Die Zauberflöte) en Voltaire (in zijn filosofisch woordenboek) verscheen de figuur van Zarathoestra al. In Nietzsches tijd werd Zarathoestra’s filosofie vooral besproken door toentertijd veelgelezen auteurs als Ralph Waldo Emerson en August Gladisch. Collega-filologen, onder wie Max Müller, schreven verder over de invloed van de filosofie van Zarathoestra op de presokratische groep rond Heraclitus.

In het najaar van 1870 is Nietzsche gefascineerd door de mogelijkheid dat niet de Romeinen, maar de Perzen de Grieken zouden hebben overwonnen. Over de Perzen schreef hij in 1874 als een volk dat zijn kinderen leerde ‘met pijl en boog te schieten en de waarheid te spreken’. Hij verkoos de Perzen dan ook boven de ‘barbaarse’ en nationalistische Romeinen.
De eerste keer dat Nietzsche Zarathoestra daadwerkelijk opvoert in zijn officiële oeuvre is in De vrolijke wetenschap (1982). In een van de bijgevoegde ‘Liederen van de prins Vogelvrij’, getiteld Sils Maria (Nietzsches uitvalsbasis in de Zwitserse bergen), duikt de profeet plotseling op. ‘Da plötzlich, Freundin! Wurde eins zu Zwei – und Zarathoestra ging an mir vorbei…’, zo eindigt het vers, waarin de hoofdpersoon wachtend en spelend de tijd doorbrengt totdat Zarathoestra zijn pad kruist. Eenmaal terug uit Sils Maria begon Nietzsche te experimenteren met vingeroefeningen van de anekdotes en spreuken die het spreken van zijn Zarathoestra zouden kenmerken. Aldus sprak Zarathoestra werd vanaf dat moment de vaste aankondiging van de wijze spreuken van de profeet die terugkwam uit zijn afzondering in het gebergte, om aan de mensheid de ‘nieuwe mens’ te verkondigen. De periode in Sils Maria (oktober 1880 – januari 1982) was ook voor Nietzsche een tijd van totale afzondering in de bergen. Pas via de papieren reïncarnatie van Zarathoestra durfde Nietzsche weer onder de mensen te komen.
 
Bron: Montinari, Mazzino, Nietzsche lesen, Berlin/New York, de Gruyter, 1982

 

Zelf verder zoeken?

Wie het spoor van Zarathoestra en zijn hedendaagse volgelingen zelf eens wil volgen, kan het best terecht in de Iraanse stad Yazd. Twee- a driemaal per week vliegt Iran Air vanaf Schiphol op Teheran. Van hieruit kan men per bus – via Esfahan – naar Yazd rijden. Zowel voor een verblijf als voor goed eten en drinken kan men in Yazd het best terecht in het Silk Road-hotel (http://www.silkroadhotel.ir/), een prachtig gerenoveerde Perzische herberg met een Nederlandse eigenaar. Via het hotel zijn ook Zoroastrische gidsen te bestellen voor tochten langs Zoroastrische heiligdommen.