Home ‘Goed en kwaad zijn niet met elkaar in strijd’

‘Goed en kwaad zijn niet met elkaar in strijd’

In Wortels van de levenskunst (omstreeks 1590) vat de Chinese denker Hong Zicheng de levensbeschouwelijke inzichten van zijn tijd samen. Volgens vertaler Carlo Hover leert het boek ons vooral dat we niet overal invloed op hebben, ook niet op ons eigen geluk. ‘Zie ellende als een huisvriend. Die is ook niet altijd welkom, maar klopt toch regelmatig op de deur.’

Door Emma Krone op 09 september 2020

‘Goed en kwaad zijn niet met elkaar in strijd’

In Wortels van de levenskunst (omstreeks 1590) vat de Chinese denker Hong Zicheng de levensbeschouwelijke inzichten van zijn tijd samen. Volgens vertaler Carlo Hover leert het boek ons vooral dat we niet overal invloed op hebben, ook niet op ons eigen geluk. ‘Zie ellende als een huisvriend. Die is ook niet altijd welkom, maar klopt toch regelmatig op de deur.’

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Kunt u de titel van het boek Wortels van levenskunst uitleggen?

‘De oorspronkelijke titel betekent letterlijk  “Groente- en wortel vertellingen”. Dat verwijst naar een spreuk van Wang Xinmin (1071-1110): “Wie goed kan kauwen op groente en wortels, kan alle zaken afhandelen.” In combinatie met elkaar staan de woorden ook voor oneetbare wortels. Vanuit mijn vertaling betekent dat dan “wie goed op een houtje kan bijten, kan alle zaken afhandelen.” Je moet sober kunnen leven, voldoende tijd in zaken steken en hard en geconcentreerd kunnen werken.’

Wat maakt de aforismen van Hong Zicheng zo interessant?

‘Chinese karakters hebben een enorm betekenisveld. In het oude Chinees kon één karakter heel veel tegelijkertijd betekenen. Soms zelfs zijn tegendeel. Het begrijpen van een tekst vergt daarom veel contextuele kennis, zeker als het gaat om filosofische begrippen. Hoe een woord in die specifieke tijdsperiode werd gebruikt is dan cruciaal. In de aforismen van Hong Zicheng wordt die context gevormd door het confucianisme, het boeddhisme en het daoïsme. Voor Chinezen was juist deze mix van levensbeschouwingen een levende realiteit. Iedereen was bekend met deze stromingen en maakte van hun inzichten gebruik. Daarom geeft het boek een goed beeld van de leef- en denkwereld van de geletterde Chinees rond het jaar 1600.’

Wijn, vlees, pittige kruiden en zoetigheid;
dat zijn geen ware smaken;
de ware smaak is enkel flauw.
Mysterieus, uniek, heel bijzonder en ongewoon;
dat is geen ware mens;
de ware mens is enkel gewoon.
(1-7, p. 37)

Waarin lijken het confucianisme, het boeddhisme en het daoïsme op elkaar?

‘Alledrie deze stromingen beschouwen de werkelijkheid als één. Natuurlijk zijn er verschillen binnen die werkelijkheid: lichaam is anders dan geest en goed is anders dan kwaad.  Maar het is belangrijk om te begrijpen dat hoewel er wel kwade en goede dingen bestaan, hét kwaad en hét goede niet met elkaar in strijd zijn. Het zijn twee kanten van dezelfde medaille. Omdat deze stromingen ervan uitgaan dat alles oorspronkelijk en nog steeds materie is, ook wel qi genoemd, betekent het dat die ogenschijnlijke verschillen allemaal één zijn. Qi is in deze zin een soort transformatieve energie waaruit de werkelijkheid zich continu ontvouwt, die de basis is van hun filosofische denken.

Toch zijn er ook verschillen. Kijk naar het daoïsme en het confucianisme, en je hebt  twee fundamenteel verschillende benaderingen van de wereld. In beiden stromingen gaat men uit van een soort ‘zondeval’: in het verleden ging het er goed aan toe maar op een gegeven moment ging het achteruit. De daoïst is van mening dat dat gebeurde op het moment dat de mens uit de natuur kroop. We zijn onszelf gaan cultiveren en als superieur gaan zien. De confucianisten draaiden dat om: vóór de ideale tijd, waren mensen beesten. Wijsgeren uit het verleden hebben ons gered uit het moeras van dierlijkheid. Juist door cultivatie. Deze stromingen staan tegenover elkaar, maar vinden elkaar terug in het perspectief van de qi.’

Oorspronkelijk waren de aforismen bedoelt voor de junzi. Wat is dat voor iemand?

‘Het Chinese denken gaat uit van een hiërarchie waarbij de wijze, de junzi, iemand is die volledig in overeenstemming met de kosmos leeft. De kosmos is volgens hun wereldbeeld ontstaan uit een ‘mengelmoes’ van iets. Nog vóórdat het qi werd. Daaruit ontstonden yin en yang. Deze krachten creëerden onderscheid in de wereld. Maar voor de junzi is de ongedifferentieerde oertoestand nog steeds toegankelijk. Hij kan zich tussen die toestanden bewegen. Het doel is om synchroon te lopen met die kosmische kracht. Dit betekent dat je in je gedrag meegaat met de dynamiek die eigenlijk al aanwezig is. Je gaat met de draad van de ontwikkeling mee.’

Is er schoonheid,
dan is er meteen ook lelijkheid als haar complement,
maar als ik het mooie niet aanprijs,
wie kan mij dan lelijk vinden?
Is er zuiverheid,
dan is er meteen ook viezigheid als haar tegenstander;
maar als ik het zuivere niet liefheb,
wie kan mij dan vies maken?
(1-134, p. 86)

Hoe word je een junzi?

‘Uiteraard is dit in de praktijk lastig. Het is vooral een ideaal om na te streven. China was zelf verre van een ideale samenleving. Als het immers zo geweldig was, dan hoefden boeken als die van Hong Zicheng niet geschreven worden. Auteurs als hij schreven die boeken om te laten zien hoe je weerstand kan bieden tegen begeertes, juist omdat iedereen zich erdoor liet leiden. Het gaat niet vanzelf goed, maar vereist inzet.

Het leven is complex en onze mogelijkheid tot ingrijpen in die complexiteit is beperkt . Er zijn onnoemlijk veel variabelen in het spel die de gang van zaken bepalen, maar wij zien er hoogstens twee of drie tegelijkertijd. Dat botst met het westerse denken, waar juist het beïnvloeden van de wereld om ons heen aangemoedigd wordt. De Chinese filosofie adviseert: er zijn zo veel factoren, je kan maar beter niet proberen te veel te doen. Grond je in sobere wortels. De junzi snapt dit. De aforismen zijn een soort handboekje voor wat je zou kunnen doen, wil je het pad van de junzi nastreven.’

In hoeverre zijn Hong Zichengs aforismen anders dan huidige zelfhulpboeken?

Een belangrijk verschil is dat zelfhulpboeken ervan uitgaan dat je een beter en gelukkiger zelf moet worden. Veel aforismen van Hong Zicheng zijn juist gericht op de soberheid. Zuivere intentie staat centraal. Resultaten zijn geen criterium. Ook niet als het om ongeluk gaat. Lijden is niet iets om uit de weg te gaan. Zie ellende als een huisvriend. Die is ook niet altijd welkom, maar klopt toch regelmatig op de deur. Laat hem binnen, verwelkom hem, en op een gegeven moment zal hij weer vertrekken.

Karakter is het fundament van je ondernemingen;
waar het fundament niet stevig is geplaatst,
staat het huis niet duurzaam.
Geest is de wortel van je nakomelingen;
wanneer de wortel niet goed is geplant,
groeien de takken niet welig.
(1-156. p. 95)

Titel Wortels van Levenskunst
Auteur Hong Zicheng
Vertaler Carlo Hover
Aantal blz 176
Verschijningsvorm Luxe paperback
ISBN 978-94-92538-70-3
Prijs €24,95