Home Gender is een westers construct

Gender is een westers construct

Door Bernadette Vieverich op 15 augustus 2019

Volgens een recent Zweeds onderzoek doet genderneutrale taal mensen anders denken. Daarom deze week een weekendlijstje over taal en het biologisch verschil.

Oyèrónké Oyèwùmí groeide op in Yorubaland, in het westen van Nigeria. Het Yoruba-volk heeft een eigen taal. Oyèwùmí: ‘Een taal zonder woorden als “man”, “vrouw ”, “dochter” en “broer”. Ook de woorden “hij” en “zij” bestaan niet.’ Een geslachtsloze taal dus. Dat heeft volgens haar grote implicaties voor hoe de Yoruba naar identiteit kijken. Oyèwùmí weet nog goed hoe ze erachter kwam dat in het Westen mensen in het hokje ‘man’ of ‘vrouw’ worden geplaatst. Het was in de jaren tachtig, in een collegezaal van de Universiteit van Californië. Ze was de enige Afrikaanse student in de zaal. Er werd een college over gender gegeven. ‘Ik had nog nooit van dat concept gehoord. De docent zei dat de indeling in mannen en vrouwen bijdraagt aan de onderdrukking van vrouwen. Andere studenten deden uitspraken als: “Vrouwen kunnen dit en dat niet”, en: “Mannen gedragen zich altijd zus en zo.” Ik stak mijn hand op en vroeg: “Over welke mannen en vrouwen hebben jullie het?” Waar ik vandaan kom, gedragen mensen zich helemaal niet zo. En mijn taal categoriseert mensen niet als man of vrouw.’

De wetenschappelijke basis voor het idee dat er twee wezenlijk verschillende categorieën van mensen bestaan, namelijk mannen en vrouwen, werd in de tweede helft van de 19e eeuw gelegd. Naast de uitvinding van de homoseksueel en de heteroseksueel, kun je gerust spreken van de uitvinding van ‘de neger’ en ‘de blanke’, ‘de man’ en ‘de vrouw’. Niet dat men daarvoor geen weet had van het anatomisch verschil, maar ‘man’ en ‘vrouw’ als identiteits- en daarmee ook levensbepalende categorieën die elkaar uitsluiten is een vrij recent verschijnsel. In vroegere eeuwen had men andere zorgen aan het hoofd, en waren andere verschillen, bijvoorbeeld die in religie, veel bepalender.

‘Je wordt niet als vrouw geboren, maar tot vrouw gemaakt’, schreef Simone de Beauvoir in De tweede sekse (1949). Met dit beroemde statement brak zij de hardnekkige gedachte open dat mensen, vrouwen, samenvallen met hun biologische identiteit. Mensen zijn geen dingen en vallen daarom nooit samen met ‘wat’ ze zijn. Ze zijn altijd ook een ‘wie’. Niemand ontkent de biologische verschillen tussen mannen en vrouwen. Waar Simone de Beauvoir grote vraagtekens bij zet is de betekenis die automatisch aan die verschillen wordt toegekend. Ligt die wel zo vast als wij denken? Biologie, aldus Beauvoir, determineert de eigenschappen van vrouwen niet. Vrouwen zijn niet van nature zorgzaam, betrokken of elegant. Ze zijn dat van culture. En dat betekent volgens haar ook dat je tegen elk van die afzonderlijke eigenschappen of talenten ‘nee’ (maar ook ‘ja’) kunt zeggen. En daarin schuilt onze vrijheid.

Wie inzicht wil krijgen in taalproblematiek, kan veel plezier beleven aan het boek Filosofie van taal en tekst van René van Woudenberg. Het biedt een goed leesbare inleiding in de taalfilosofie; die tak van de wijsbegeerte die zich bezighoudt met taal en betekenis. ‘Wie taal gebruikt, doet iets. Wie iets zegt of schrijft, verricht een taalhandeling.’ Volgens van Woudenberg is het uitspreken of opschrijven van een zin – welke zin dan ook – zelf een handeling. Daarnaast kan de afzender een bepaald effect voor ogen hebben. ‘Als ik zeg “Kom jij eens hier”, dan wil ik dat de geadresseerde naar mij toe komt. En met de opmerking “Ik zou maar uitkijken als ik jou was”, beoog ik iemand bang te maken. Ook kan ik, door iets te zeggen, een bepaalde inhoud uitdrukken. Bijvoorbeeld: “Ik geloof dat er morele wetten bestaan” of “Ik voorspel dat het gaat regenen”.’

Een bevel, paaiende woorden of mooie beloftes. Het zijn voorbeelden van strategisch taalgebruik die gepaard gaan met dwang. Soms is die dwang niet merkbaar, bijvoorbeeld als de spreker een autoriteit is, die we snel geloven. Om rechtvaardigheid te waarborgen, onderzoekt Jürgen Habermas de voorwaarden van een machtsvrije dialoog. Voor Habermas staat onderling contact centraal. ‘Door met elkaar te praten leren we niet alleen de ander, maar ook onszelf en de wereld kennen. Via de taal wordt overeenstemming bereikt over feiten, morele normen en persoonlijke beleving. Een gesprek is voor Habermas dan ook een heuse handeling. Die kan strategisch zijn, bijvoorbeeld wanneer je een ander vraagt om iets voor jou te doen, maar ook communicatief. Dan erken je je gesprekspartner pas echt als gelijke en kan er ‘Verständigung’ – gedeeld begrip of zelfs consensus – worden bereikt.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.