Home ‘Geen Russische roulette met belangen van toekomstige generaties’

‘Geen Russische roulette met belangen van toekomstige generaties’

Door Johan van de Werken op 29 november 2012

07-2007 Filosofie magazine Lees het magazine

Kunnen wij een evenwichtig moreel oordeel vellen over het gebruik van  kernenergie? ‘Uitgesloten’, aldus milieufilosoof en ethicus Koo van der Wal.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Half juli dit jaar wordt Japan opgeschrikt door een zware aardbeving. In de grootste kerncentrale ter wereld – Kashiwazaki-Kariwa – breekt brand uit, waardoor radioactief besmet materiaal in de oceaan lekt en in de lucht komt. ‘Daar hebben ze niet op gerekend’, merkt Koo van de Wal – emeritus hoogleraar wijsbegeerte aan de Erasmus Universiteit Rotterdam – droogjes op over het nieuws dat de kerncentrale op nog geen twintig kilometer van het epicentrum van de aardbeving staat. Ook in Nederland laait de discussie over de noodzaak en risico’s van kernenergie weer op. Ondanks de belofte in het regeerakkoord dat er deze kabinetsperiode geen kerncentrales gebouwd zullen worden, bekijkt het kabinet de mogelijkheden voor de bouw van nieuwe kerncentrales in Nederland. Dit is uiteraard tegen het zere been van regeringspartijen PvdA en ChristenUnie en de milieubeweging. Moeten wij in dit debat rekening houden met de belangen van toekomstige wereldburgers?
 
‘Om die vraag te kunnen beantwoorden moet je eerst helder hebben welke ethische theorie gebruikt moet worden’, zegt Van der Wal. ‘Over het algemeen zijn we het erover eens dat we niet zo mogen handelen dat onze belangen schade toebrengen aan die van anderen. Dit “schadeprincipe” is onderdeel van wat ik de traditionele ethiek noem. Hierbij gaat het altijd om face to face situaties: hier en nu. In de ethiek van Immanuel Kant bijvoorbeeld, wordt de rede verondersteld in staat te zijn de morele wil te leiden. Men weet daarbij precies hoe handeling en gevolg samenhangen, zodat men de oorzaak van een bepaald effect eenvoudig kan traceren. Wat zich bij kernenergie voordoet, is dat de voorwaarden voor traditionele ethiek steeds minder gelden en het schadeprincipe steeds lastiger te formuleren is.’
 
‘We kunnen het wegvallen van deze voorwaarden verklaren door onderscheid te maken tussen twee fasen van moderniteit: de naïeve en de reflexieve moderniteit. De naïeve moderniteit is lineair en kenmerkt zich door het vooruitgangsidee van de Verlichting: vooruitgang zonder prijs. Nu beseffen we dat aan deze vooruitgang wel degelijk een prijskaartje hangt. Het moderne bestaan kent een aantal belangrijke nieuwe risico’s die men vroeger – pakweg voor de industriële revolutie – niet of nauwelijks kende. Kernenergie is daar een voorbeeld van. Zelfs als kernenergie puur vreedzaam zou worden gebruikt, zijn er grote veiligheidsrisico’s aan verbonden. De gevolgen van ons handelen zijn – in het geval van kernenergie – volstrekt onvoorspelbaar geworden. We weten trouwens niet eens meer wíe er verantwoordelijk is voor veel handelingen, sinds grote bedrijven en overheidsorganisaties hun intrede hebben gedaan. Ook aan de andere kant is onduidelijkheid ontstaan: wij weten wel dát we schade toebrengen, maar niet wíe we schaden. De moraal moet aangepast worden om zich te kunnen redden in de volstrekt onvoorspelbare en onzekere wereld van de reflexieve moderniteit. Het schadeprincipe moet dan ook een andere invulling krijgen. Traditionele ethische theorieën gaan nog uit van handelen onder zekerheid. De definitie van handelen onder onzekerheid is dat wij geen idee hebben wat de gevolgen zijn van ons handelen. Dát is de situatie waarin wij ons bevinden als wij beslissingen moeten nemen over de risico’s van kernenergie voor toekomstige generaties.’ Kunnen wij op basis van deze onzekerheid en onvoorspelbaarheid dan überhaupt wel een evenwichtig moreel oordeel vellen over het kernenergievraagstuk? ‘Uitgesloten’, reageert Van der Wal stellig.
 
Voorlopig zullen wij het dus moeten doen met onze intuïties. Van der Wal: ‘Ik wil graag dat het mijn kinderen goed gaat. Waarom? Het welzijn van mijn kinderen gaat mij direct ter harte, op een bepaalde manier is ook mijn eigen welzijn in het geding. Dat hebben wij met – een onbeperkte serie van – toekomstige generaties niet. Er is geen sprake van directe intermenselijke relaties. Daarmee is ook een intuïtie van rechtvaardig handelen, die ik nog wel ten aanzien van mijn kinderen heb, erg moeilijk. Rechtvaardigheid is een kwestie van symmetrie, als in “wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet”. Met toekomstige generaties hebben wij geen symmetrische relatie. Wij kunnen doen wat we willen, zij kunnen ons toch nooit terugpakken. Hooguit door ons een slechte naam te bezorgen in de geschiedenisboeken, wat veel mensen worst zal zijn.’

Altruïsme

Een ander principe biedt meer perspectief, meent Van der Wal. ‘Onze relatie met toekomstige generaties is volkomen asymmetrisch. Zij zijn sterk van ons handelen afhankelijk, dus ik denk dat je de relatie tot toekomstige generaties beter in termen van solidariteit kunt beschrijven. Het gaat bij moraal namelijk altijd om een vorm van altruïsme – in de ethische zin van het woord: dermate positief betrokken zijn bij het lot van anderen, dat je bereid bent je eigen belangen overboord te zetten. Je hoeft de ander niet te kennen om solidair met hem te zijn, om ernaar te streven dat hij zo weinig mogelijk negatieve gevolgen van jouw handelen ondervindt. Je mag geen Russische roulette spelen met de belangen van toekomstige generaties. Als je hier geen boodschap aan hebt, begeef je je naar mijn idee buiten het gebied van de moraal. Overigens heeft deze humanitaire solidariteit – dus puur uit medemenselijkheid – uitsluitend betrekking op de primaire levensbehoeften, zoals voedsel, drinkwater, schone lucht, duurzame energiebronnen en sociale- en culturele ontplooiingsmogelijkheden. Solidariteit tonen aan toekomstige generaties betekent niet dat wij hen een extra zet moeten geven naar een nóg hoger niveau van luxe en comfort, maar dat zij – net als wij – een decent menselijk bestaan kunnen leiden.’

Koo van der Wal publiceerde onder andere Van grenzen weten. Aanzetten tot een nieuw denken over duurzaamheid (2006, Damon) en De omkering van de wereld. Achtergronden van milieucrisis en zinloosheidsbesef (1996, Ambo).