Filosofie Magazine organiseert van 6 tot 9 oktober een reis naar de meest filosofische stad ter wereld, Parijs. De Verlichting en de Franse Revolutie staan centraal. Twee filosofen zijn kenmerkend voor deze periode: Voltaire en Jean-Jacques Rousseau. Onze gids Alec van der Horst neemt u alvast mee naar hun achttiende eeuw.
Mei 1717. Lodewijk XIV is twee jaar eerder overleden en zijn achterkleinzoon, de toekomstige Lodewijk XV, is nog te klein voor de troon. Daarom wordt het land bestuurd door regent Filips van Orléans. Het zijn de gouden jaren van de libertijnen, aristocraten die het niet zo nauw nemen met de heersende moraal en zich overgeven aan een hedonistische levensstijl. Een zelfverzekerde jongeman, een notariszoon met zeer goede connecties, berucht om zijnvlijmscherpe tong, beweegt zich in hun kringen. Maar deze keer is hij te ver gegaan: in een spotdicht – dat hij misschien niet zelf geschreven, maar wel verspreid heeft – beschuldigt hij de regent van incest met zijn dochter.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Voor straf wordt hij elf maanden opgesloten in de Bastille. Deze middeleeuwse burcht grendelde ooit het oosten van de stad af; begin achttiende eeuw is het kasteel het middelpunt van een onrustige wijk waar het krioelt van de ambachtslieden en werkplaatsen. De jongeman in kwestie heet François-Marie Arouet, maar binnenkort zal de hele wereld hem kennen als Voltaire, een anagram van zijn naam in het Latijn.
Voltaire. Beeld: AKG
Het verblijf in de gevangenis is redelijk comfortabel. Hij kan gasten ontvangen, in alle rust aan zijn eerste toneelstuk werken en wijn drinken, en hij dineert met de gouverneur. Toch verzoekt hij de regent op het eind vriendelijk om niet langer voor zijn onderdak te zorgen. Later in zijn leven zal Voltaire nog een keer in de Bastille terechtkomen en aan een derde verblijf ontkomen door naar Engeland te vluchten.
Voltaire strijdt levenslang tegen fanatisme, bijgeloof en onverdraagzaamheid
Ondanks zijn rebelse natuur is Voltaire een man van de wereld. Hij verblijft aan het hof van de Pruisische koning, correspondeert met Catherina de Grote en Madame de Pompadour, en woont lange tijd in het kasteel van de markiezin du Châtelet. Voor het volk koestert hij enorme minachting. ‘Het volk moet worden geleid en niet onderwezen. Als het gepeupel gaat nadenken is alles verloren,’ is nog een van zijn mildste citaten. Het is onmogelijk hem een democraat te noemen, laat staan een republikein.
Hij dankt zijn rol als inspirator van de Franse Revolutie aan zijn levenslange strijd tegen fanatisme, bijgeloof en onverdraagzaamheid. Zijn invloedrijkste boek is waarschijnlijk Verhandeling over de verdraagzaamheid (1764), waarin hij zich inzet voor de protestantse Calas, die door de lokale katholieke autoriteiten ten onrechte is beschuldigd van moord op zijn zoon en wordt doodgemarteld. Dankzij zijn pleidooi voor meer vrijheden en een ‘verlichte’ rechtspraak wordt Voltaire een soort spiritueel leidsman voor de encyclopedisten.
Aan het eind van zijn leven keert Voltaire terug naar Parijs. Zijn laatste maanden zijn een triomf: overal waar hij verschijnt, op straat en in het theater, wordt hij toegejuicht als een held. Hij sterft eind mei 1778 in hethuis van een bevriende aristocraat, aan de Seine, niet ver van het huidige Musée d’Orsay. Frankrijk verkeert op dat moment in een diepe crisis. Elf jaar later, aan de andere kant van de stad, slaat de vlam in depan op een plek die Voltaire maar al te goed heeft gekend.
Gelijkheid
De vader van Jean-Jacques Rousseau is een eenvoudige horlogemaker. Rousseau is eenautodidact. Zijn doorbraak als filosoof komt in 1750, als hij al 38 jaar is. Hij neemt dan deel aan een opstelwedstrijd over de vraag wat de kunsten en wetenschappen hebben bijgedragen aan het menselijke geluk. Niets, is Rousseaus verbijsterende en prijswinnende antwoord. De beschaving heeft de
mens artificiëler en hypocrieter gemaakt, en daardoor ongelukkig.
Rousseau is tot deze opvatting gekomen tijdens een wandeling door het oosten van Parijs, op weg naar een andere middeleeuwse burcht en gevangenis: Vincennes. Daar bezoekt hij zijn vriend Denis Diderot, de man achter het verlichtingsproject van de achttiende eeuw. Diderot zitvast omdat hij het katholieke geloof heeft beledigd.
Rousseau door Jean Edouard Lacretelle. Beeld: Getty Images
Rousseau idealiseert de natuur en houdt niet van de hoofdstad. In de geraffineerde, door vrouwen gedomineerde salons rond de Rue Faubourg Saint-Honoré – op dat moment het intellectuele centrum van Parijs – is hij, anders dan Voltaire, volstrekt niet op zijn plaats. Daarom trekt hij zich terug in een onverwarmd tuinhuisje in Montmorency, waar hij de werken schrijft die hem onsterfelijk maken: Emile, Julie of de nieuwe Héloise en Het maatschappelijk verdrag. Hij beschrijft daarin idealen die nog steeds breed worden gedeeld: een huwelijk uit liefde, een opvoeding die rekening houdt met de aard en natuurlijke aanleg van het kind en geluk vinden in de ontplooiing van talenten.
Politiek gezien pleit hij voor gelijkheid. Hij stelt dat iedereen die in staat is om te voelen ook in staat is om na tedenken en te handelen – in die tijd een revolutionaire opvatting. Dit idee trekt hij door naar de staat: als iedereen radicaal gelijk is, dan heeft zelfs de meerderheid niet het recht om de macht over de anderen uit te oefenen, want wat is de wil van de meerderheid anders dan de optelsom van egoïstische belangen? De enige soevereiniteit schuilt inde volonté générale oftewel algemene wil, de echte wil van het volk.
Rousseau meent dat iedereen die kan voelen ook kan denken
Een explosief idee, want wie heeft het recht om zich de spreekbuis van deze wil te noemen? Critici van Rousseau zien hem daarom – al dan niet terecht – als de vader vande revolutionaire terreur en de twintigste-eeuwse totalitaire regimes. Hoe het ook zij, weinig mensen hebben de sensibiliteit van een tijdperk zo diepgaand beïnvloed. Hij overleed slechts enkele weken na Voltaire. In een mooie tuin, ver van het gehate Parijs.
Broederschap?
In 1778, het sterfjaar van Voltaire en Rousseau, was het Pantheon nog in aanbouw. Voltaire en Rousseau mochten elkaar niet, maar ze liggen gebroederlijk tegenover elkaar inde crypte van het beroemde mausoleum voor ‘de grote mannen van het vaderland’. Voltaire was in 1791 een van de eersten die die eer ten deel viel; pas in 1794 was het Rousseaus beurt.
Voltaire en Rousseau volgen het (symbolische) genie. Beeld: AKG
Je zou kunnen stellen dat Voltaire de held was van de eerste fase van de Revolutie. Vrijheid was het woord van de dag, het absolutisme en het oude feodale systeem hadden afgedaan, de nieuwe burgerij wilde meedelen in de macht. De tweede fase van de Revolutie was veel ambitieuzer. Revolutionair Maximilien de Robespierre dweepte met de geschriften van Rousseau en het was zijn droom om een republiek van deugdzaamheid te vestigen. Want wat betekende vrijheid als de citoyens niet gelijk waren in aanzien en waardigheid? Deze periode was ook veel grimmiger: de guillotine draaide op volle toeren, meerdere (burger)oorlogen teisterden het vaderland ende weg lag bijna open voor een militaire dictator.
De idealen vrijheid en gelijkheid staanop gespannen voet, al was het maar omdat er geen sprake kan zijn van gelijkheid – in welke vorm dan ook – zonder bepaalde vrijheden geweld aan te doen. Belastingen bijvoorbeeld kunnen worden beschouwd als een onrechtmatige inperking van de vrijheid om over je eigen geld te beschikken. Zou de Franse republiek daarom broederschap hebben toegevoegd aan het devies, als een hoopvol derde ideaal dat de tegenstelling kan overbruggen?
Café Le Rousseau, in het zesde arrondissement. Beeld: Soma/Alamy Stock Photo
In Parijs is Voltaire alomtegenwoordig: er zijn naar hem een kade, straat, boulevard en metrostation vernoemd. De Boulevard Voltaire strekt zich kilometers lang uit tussen de Place de la République en de Place de la Nation, waardoor hij de filosoof is die – symbolisch – de Franse natie met de republiek verbindt. Rousseau daarentegen moet het doen met een klein straatje tussen het Louvre en de Hallen. Betekent dit dat gelijkheid nog altijd een gevaarlijker idee is dan vrijheid?
Philosophie à Paris
Onder leiding van filosoof en Parijs-kenner Alec van der Horst verkennen we het Parijs van de achttiende eeuw als de bakermat van onze moderne politieke idealen en opvattingen over individuele vrijheid. Tijdens colleges, stadswandelingen en bezoeken aan onder andere het Louvre en de Conciergerie komen de hoogtepunten aan bod van een van de meest spraakmakende periodesuit de Franse geschiedenis.Alec van der Horst studeerde filosofie aan de Universiteit van Amsterdam en woont en werkt al meer dan twintig jaar in Parijs. Hij publiceerde artikelen over Franse filosofie in Filosofie Magazine.
In het Pantheon liggen Voltaire en Rousseau gebroederlijk tegenover elkaar. Beeld: Shutterstock