Antieke helden stonden doorgaans hun mannetje, blijkt uit het boek Bejubeld en verguisd van historicus en classicus Fik Meijer. Toch is zijn eigen lievelingsheld een vrouw: ‘Hypatia is gestorven als martelaar van het vrije woord.’
Er staan heel veel voorbeelden in uw nieuwe boek, Bejubeld en verguisd. Wie is uw persoonlijke favoriet?
Meijer: ‘De oerheld is natuurlijk Achilles, de eenzame krijger die vecht voor eer en roem. Maar ik heb altijd al een zwak gehad voor Hypatia, een vrouwelijke filosoof uit de Egyptische stad Alexandrië, die leefde tijdens de vierde en begin vijfde eeuw. Ze was heel intelligent en – maar dat is apocrief – een prachtige verschijning!
Alexandrië had een rijke wetenschappelijke traditie: er was een belangrijke bibliotheek, er woonden grote geleerden. Hypatia behoorde tot die kring. Ze had een uitzonderlijke status: ze was het hoofd van de plaatselijke filosofenschool, de neoplatoonse Academie. Een vrouw nota bene! De geleerden moeten enorme waardering voor haar intellectuele capaciteiten hebben gehad: zeker in de wijsbegeerte van die tijd werd er over vrouwen niet al te positief geoordeeld: ze konden niet nadenken.’
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Waarom is ze volgens u een held?
‘Ze probeerde mensen te leren over de Ideeënleer van Plato, die in feite zegt dat de weg naar de waarheid ligt in een bepaalde filosofische houding. De filosoof moet uit een grot van onwetendheid klimmen, de waarheid aanschouwen, en dan terugkeren en die waarheid verkondigen onder de grotbewoners, die nog steeds van niets weten. Maar Hypatia’s lessen waren niet bij iedereen even populair: ze moest opboksen tegen een bijna volledig gekerstende wereld. En ze verloor de wedstrijd op een gruwelijke manier.’
Hoe zag die wereld er precies uit?
‘Dit speelt allemaal in 414, 415 na Christus. Het christendom is in die vier eeuwen enorm gegroeid, en niet zonder slag of stoot. In Alexandrië was de strijd bijzonder hevig. Enerzijds had je daar weliswaar die enorme geestelijke rijkdom, maar anderzijds vierden etnische en religieuze conflicten hoogtij. Er woonden autochtone Egyptenaren, Grieken, joden en christenen.
De christenen waren er in twee variaties: je had de intellectuelen, mensen die het christendom probeerden te verzoenen met de geestelijke rijkdom van de Ouden. Het weinige dat we weten over Hypatia komt bijvoorbeeld van zo’n christen, Synesius, die later bisschop zou worden. Synesius had bij Hypatia college gelopen, en hij dacht dat zij een verzoening kon teweegbrengen tussen die geestelijke nalatenschap en de nieuwe christelijke waarheid. Maar mensen zoals hij waren in de minderheid.
De andere groep – de overgrote meerderheid – moest niets hebben van dat Grieks-Romeinse erfgoed. Bovendien vonden die mensen dat het Koninkrijk Gods te lang op zich liet wachten. Ze staken Griekse tempels in brand, vermoordden mensen om hun opvattingen. Op die manier hoopten ze stevige christenvervolgingen uit te lokken. Want dan zouden ze sterven als martelaar voor het geloof, het allerhoogste wat een christen destijds kon overkomen.’
Wat vond Hypatia van dat tumult?
‘Zoals ik al zei: de wereld was in die tijd al grotendeels in handen van de christenen. Martelaren, profeten: dat konden de christenen waarderen. Deemoed, absolute trouw aan God. Hypatia voldeed niet aan dat ideaalbeeld – verre van! Het is bekend dat zij openlijk kritiek had op hooggeplaatste figuren en op de ontwikkelingen in Alexandrië. Zij verkondigde het belang van het vrije woord. Ze personifieerde typisch Antieke deugden, zoals moed, op de voorgrond treden en je door niets en niemand laten weerhouden van wat je moet doen. En als zo iemand dan ingaat tegen de leer van de Kerk, en zegt dat de waarheid kan worden gekend als je maar de juiste houding hebt… een vrouw ook nog!’
Wat dan? Hoe loopt het af?
‘De christenen – de intolerante groep – krijgen haar te pakken. Ze wordt naar een kerk gesleurd, opengereten met potscherven en in stukken gesneden. Een martelaar voor het vrije woord, zogezegd.
Haar dood markeert min of meer het einde van de Oudheid. De wereld wordt volledig gekerstend en lange tijd komen de filosofie en geschiedenis van de Oudheid alleen zwaar gecensureerd tot ons. Pas rond de zeventiende, achttiende eeuw wordt Hypatia herontdekt. Edward Gibbon, de schrijver van het beroemde boek Decline and Fall of the Roman Empire, noemt haar een held. De Franse filsoof Montaigne roemt haar in zijn brieven. Die Verlichtingsdenkers vinden haar een heel interessante figuur. Zij prijzen haar rol als spreekbuis van de Antieke denkers, haar strijd tegen de beperkte, beknotte visie van de christenen, en wijzen op haar onmenselijke einde.
En later is ze natuurlijk veel gebruikt door vrouwengroepen: zij was de eerste feministe, de eerste dappere voorvechter van de vrouwenrechten. Volgens mij gaat het daar niet om; het ging Hypatia volgens mij vooral om de filosofie. Maar ja, bijzondere mensen kun je altijd aanwenden voor je eigen doeleinden.’
Bejubeld en verguisd, door Fik Meijer, uitg. Atheneum – Polak & Van Gennep, Amsterdam 2008, 350 blz., € 19,95