Dat feedback een cadeautje is, nam ik altijd voor waar aan. De gever heeft immers het beste met me voor, dacht ik. Na een feedbackmoment ergens vorig jaar bedacht ik dat dit niet per se het geval is.
De dame in kwestie (‘Ik ga je éven wat feedback geven!’) leek er niet zozeer op uit om mij te helpen, maar eerder om haar eigen frustratie te ventileren. Ik had er niet om gevraagd en zat er ook niet op te wachten, op dat cadeautje.
Dan kun je natuurlijk zeggen: je hebt er altijd wat aan. Maar ik vraag me inmiddels af of dat wel klopt. Is feedback inderdaad een cadeautje? Voor wie geven we eigenlijk feedback: voor de ander of voor onszelf?
Als feedback een cadeautje is, impliceert dit dat je dankbaar moet zijn wanneer je het krijgt. We gaan er wellicht te snel vanuit dat je cadeautjes altijd, op elk moment, van iedere persoon, wilt aannemen.
Maar misschien gaat het bij zo’n cadeautje helemaal niet om jou, maar om de ander. Wellicht stond dat cadeautje helemaal niet op je verlanglijstje, en komt het van de verkeerde persoon, op een verkeerd moment.
Een echt cadeautje mag je weigeren. ‘Nee, sorry, dat heb ik al’, of een beleefd ‘Dit past niet bij mijn stijl, mag ik het ruilen?’ is doorgaans genoeg. Geldt dat ook voor feedback? Mag ik die ook teruggeven als die niet bij me past, als ik die al heb of als ik er niet op zit te wachten? Soms wordt er gezegd dat iemand die feedback weigert of niet aanneemt niet openstaat voor kritiek. Vroeger knikte ik dan driftig van ja. Nu vraag ik me af of dat klopt.
Bestempelen we de persoon die feedback weigert misschien als ‘kan niet goed tegen kritiek’ omdat dat ons beter uitkomt? Wellicht is niet alle feedback een cadeautje. Misschien is het soms gewoon een stinkende drol, netjes verpakt met een mooi papiertje en een strik erom. En misschien hóéf je die dan niet aan te nemen.