Attentie, Greenpeace heeft een mededeling: ‘Klimaatverandering is een feit. Overal zien we de gevolgen van de warmer wordende aarde: felle bosbranden, grote overstromingen, smeltende gletsjers en ongekende hittegolven. Zandzakken voor de deur helpen niet meer en kernenergie levert slechts andere problemen op.’
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Probeer nog maar eens zonder gewetensbezwaren een gloeilamp in een fitting te draaien, als zelfs zandzakken niet meer helpen.
Greenpeace spreekt van ‘verandering’, maar laat er geen misverstand over bestaan: het gaat om verslechtering. Het broeikaseffect duwt het kwik in de thermometer onverbiddelijk omhoog. Iedereen kent de desastreuze gevolgen die Greenpeace opratelt.
De gebruikelijke oplossingen zijn al net zo bekend: we moeten de industrie kortwieken, in hybride auto’s rondrijden, grote vervuilers als China en de Verenigde Staten op de knieën dwingen en in Nederland de gloeilamp verbieden. Allemaal om de CO2-uitstoot te verminderen en de achteruitgang van het klimaat te stoppen.
Achter deze noodmaatregelen – dus ook achter het eufemisme – gaat een utopie schuil: een wereld waarin we alleen nog zonne-, water- en windenergie gebruiken en moeder aarde in haar waarde laten. Om de komst van de ideale wereld te bespoedigen, dreigt Greenpeace met een apocalyps. Er moet een ommezwaai komen. Het is vijf voor twaalf. Schaf de gloeilamp af.
Misschien zou het woord ‘klimaatverslechtering’ te snel de aandacht trekken. Zoals het slecht weer kan zijn, zo kan ook het klimaat verslechteren, maar de planeet zelf kan er niet om malen. Die treurt ook niet om het uitsterven van dier- en plantsoorten. Dat doet alleen de mens. ‘Verslechtering’ zou sneller tegenstemmen oproepen. Wie weet kunnen we best zonder bepaalde planten en dieren.
Het eufemisme ‘verandering’ draagt het parfum van de nuance. Het klinkt zuiver wetenschappelijk, want het velt geen oordeel over de wenselijkheid. Het zegt niet eens of het warmer of kouder wordt: dat hangt ervan af.
Paradoxaal genoeg brengt het juist minder discussie op gang. Sterker nog, met dit eufemisme doen de milieulobbyisten alsof de juistheid van hun idealen wetenschappelijk is bewezen; het doodt de argwaan.
De utopische denktrant van de milieuactivisten heeft het debat doortrokken. De discussie beperkt zich daarom tot de wetenschappelijke onderbouwing van het broeikaseffect en alle mogelijke rampspoed.
Daardoor blijven andere vragen buiten beeld. Als het zee- en rivierwater inderdaad stijgt, wat schept dat dan voor mogelijkheden? Wat zou er gebeuren als we het geld voor de vermindering van CO2-uitstoot aan ontwikkelingshulp uitgaven? En wie verdient er aan de spaarlamp?