‘Je bent jong en wilt de wereld verbeteren.’ Zo probeert iemand op de radio zijn oude marxisties-leninistiese overtuigingen te verklaren.
De ex-communist spreekt niet in de ik-vorm. Hij reduceert zijn marxisme liever tot een modeverschijnsel, een collectieve bevlieging, een begrijpelijke jeugdzonde. Het betrof een denkfout die iedere jongeling had kunnen maken.
Sterker nog, het eufemisme ‘je’ sleurt een geruststellend universum achter zich aan, waar de vrije wil uit weg is gegumd. U en ik zouden exact hetzelfde gedacht hebben als hij, wanneer we in die tijd jong en idealistisch waren. Hem treft geen blaam.
Met de je-vorm propageert hij een narcistische predestinatieleer: zijn communisme was onvermijdelijk, sociologisch gezien. Hij omhelst het idee dat hij geen eigen afweging kon maken of oorspronkelijke ideeën kon ontwikkelen.
Zoals het moeilijk is om je haren te kammen voor een lachspiegel, zo maken eufemismen het lastig om situaties te doorzien. Maar ze blijven de wereld wel weerkaatsen en daarin verschilt het eufemisme van de leugen. Iedereen snapt dat de je-vorm een verkapte versie van de ik-vorm is.
De ik-figuur schaamt zich kennelijk te erg om zomaar in het volle daglicht te gaan staan. ‘Ik’ verbergt zich achter de brede schouders van ‘je’. Maar waarom zou hij zich moeten schamen, als hij het niet kon helpen?
Daar steekt de angel in het vlees: hij kon er wel degelijk iets aan doen. Er waren tenslotte genoeg jonge mensen die helemaal geen communist werden, ook al wilden ze de wereld verbeteren. Er waren andere denkbeelden mogelijk.
Feitelijk probeert het eufemisme te verdoezelen wat Sartre zei: ‘We zijn alleen, zonder excuus. De mens is gedoemd om vrij te zijn.’ Dit eufemisme probeert alsnog zo’n excuus in elkaar te flansen.
Potsierlijk genoeg roept de je-vorm ook de illusie van helderheid op: de spreker kan zichzelf kennelijk van een afstandje bekijken. Die helderheid vloeit vervolgens over in acceptatie, en zo dwarrelt opeens de wierook van de wijsheid door de kamer.
Niet alleen verschaft de spreker zichzelf een alibi, hij deelt dat ook uit aan anderen. Met de je-vorm probeert hij zijn toehoorders zijn kamp in te slepen.
Hij dringt mij dus zijn eigen zwakheden op, en schenkt ook ongevraagd vergiffenis. Dat is een kardinale belediging. Laat me met rust, spreek voor jezelf, ik maak mijn eigen fouten.
Dit artikel is exclusief voor abonnees