Home Een pijl die raakt in de borst

Een pijl die raakt in de borst

Door Jan Glastra van Loon op 14 november 2012

04-2001 Filosofie magazine Lees het magazine

De Europese Unie biedt plaats aan vele religies en levensbeschouwingen. Hoe ontwerp je daarvoor één geldende grondwet? Jan Glastra van Loon pleit voor een aanpak van onderen af. Werk eerst aan een open, Europese cultuur die iedereen raakt als een pijl in de borst.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

De lidstaten van de Europese Unie hebben hun handteke­ning gezet onder een soort Europe­se grondwet, een handvest van de grond­rech­ten ­van de Europese Unie, zoals dat officieel heet. Ik denk niet dat veel Neder­landers door dit bericht enthousiast worden. Het is ook nog lang geen echte grondwet, maar een door de Commissie opgesteld ontwerp waar veel in is gestopt, maar waaruit weinig zekerheid is te halen over wat die grondrechten voor ons, Europese burgers, zouden betekenen.

Wat is een grondwet eigenlijk? Voor de meeste Nederlan­ders is zelfs hun eigen grondwet iets onbekends. Voor anderen, is het de grondslag, niet alleen van hun eigen werk­zaamheden, maar ook van de samenleving waarvan zij deel uitma­ken. Zonder een stelsel van grondregels die ons tot één inner­lijk samen­hangen­de samenleving maken, zouden we leven in een natuurtoe­stand zoals die is beschreven door Thomas Hobbes: een toestand waarin niemand zijn hachje veilig is, waarin mensen leven als elkaars vijanden. Een toestand kortom waarin een oorlog heerst van allen tegen allen (een bellum omnium contra omnes). Misschien hebben de laatsten gelijk. Op het eerste gezicht dreigen er inderdaad ontwik­kelingen die doen denken aan de natuurtoestand van Hobbes. De acties van eigenaren van motoren, tractoren, taxi's en vrachtwagens laten hiervan een voorspel zien. Het gaat hen slechts om hun eigen belang, en houden zich verder niet bezig met wat voor iedereen goed is. Zomin als de gelovigen zich zorgen maakten over gods­dienstoorlogen waarin zij waren betrokken, die integendeel fanatiek verder voerden, zomin lijken de vertegen­woordigers van strijdige economische belangen dat in deze tijd te doen.

Monoculturele grondwetten

Niet iedereen is zo kortzichtig. Er wordt bijvoorbeeld geweeklaagd over de teloorgang van de ware burgerzin en over de neiging het algemeen belang onderge­schikt te achten aan bijzondere belangen. En ja, er wordt een dringend beroep op ons gedaan om onze moraal op te krikken. Dat klinkt nobel en goed. Maar waarop wordt een beroep gedaan? Wordt niet de moraal verheven tot de hoogste instantie voor de beoordeling van wat er mis is in onze samen­leving en wat daaraan moet worden gedaan? Ook dat ziet er nobel uit. Maar er zit een adder onder het gras: wiens moraal moet de be­slissen­de stem hebben?

In een zo door het christendom overheerst gebied als West-Europa zal men gauw denken aan de christelijke moraal (waar­bij de joodse moraal door christenen op een slordige manier bij de hunne inbegrepen wordt geacht). Maar hoe zit dat, wanneer grote groepen islamieten, hindoes en andere gelovigen zich hier vestigen? Op wiens morele overtuiging moet dan het oor­deel in gevallen van conflict tussen hen worden gevestigd? Wij hebben in Europa weinig last meer van oorlogen tussen gelo­vigen van verschillende christelijke signatuur. Zelfs in Ier­land lijkt een tijdperk van vreedzaam samenleven aan te bre­ken. Maar Europa wordt straks uitgebreid met nieuwe lidstaten waaronder het islamitische Turkije. Waarschijnlijk zal het mee­vallen om oplossingen aan te dragen voor het beslech­ten van ge­schil­len tussen mensen met verschil­lende culturen en ver­schil­lende godsdien­stige opvat­tingen. Er dreigt geen oor­log. Maar er moet wel het een en ander geregeld en afgestemd wor­den. Daar­voor is het niet voldoen­de dat wij West-Europea­nen de door ons ont­wikkelde democra­tische en rechtssta­telijke voor­zienin­gen handhaven en zo in feite aan anderen opleggen. Hoe goed en in sommige opzichten superieur zij ook mogen zijn, het zijn dan nog steeds onze voorzienin­gen. Zij moeten, al dan niet geamen­deerd, ook van hén worden om als grondwet van het nieuwe multi­culturele Europa te kunnen gelden.

Anders ge­zegd, willen zij als medebur­gers kunnen samenleven, dan moet iedere burger zich ten opzichte van zijn medeburgers verplicht weten zich volgens de regels van hun samenleving te gedragen. Nog anders gezegd, de rechten van de leden van een samenleving berusten op wederke­rige verplich­tingen tussen hen. Aangezien de nieuwe op multiculturele grondslag geves­tigde grondwet nog niet be­staat, schept dit een overgangsprobleem. Daar komt bij dat de monoculturele grondwetten van de Europese lidstaten niet zomaar van tafel geschoven kunnen worden. De grondwetten van de lidsta­ten zijn niet alleen meer of minder beken­de teksten, maar vertegenwoordigen ook een gevestigde macht. Niet voor niets worden het ook 'heer­sende grondwetten' genoemd. Die macht is ingebed in wettelij­ke bepalin­gen en maatschappe­lijke gebruiken.
 
Los van al het gepuzzel hoe van een monoculturele naar een multiculturele grondwet over te schakelen, is er ook een praktisch probleem: er is weinig waar mensen met meer moeite van af­stappen dan van heersende gebruiken.

Naast obstakels zijn er ook ontwikkelingen die de komst van een Europese grondwet bevorderen: een groeiend inzicht in de noodzaak van vernieuwing en een vrijheidsdrang. Het expansieve, zich over de wereld ver­brei­dende industriali­satie­proces en de emancipa­tie­ met in zijn kielzog de mondiale roep om erkenning van vrij­heids­rechten zijn hiervan de markantste historische getuige­nissen.
 
Waar het nu om gaat, is een strategie te bedenken waarmee het complex van krachten en tegenkrachten in de gewenste richting kan worden bewogen. Daarmee duiken we meteen en volledig in de politiek. We krijgen immers te maken met een meervoud van culturen en overtuigingen, en hun relaties tot elkaar. Helaas stuiten we hierbij op de complicatie dat er geloofs- en levensbeschouwingen zijn die zichzelf met uitsluiting van de andere in staat en bevoegd achten de ver­houding tussen poli­tiek en ethiek te beoordelen. Hiertoe behoren het chris­tendom en het marxisme.

Deze vermeende bevoegdheid om te oordelen heeft dermate lang de geesten in de westerse wereld beheerst, dat het voor velen iets vanzelf­sprekends is. Onder de mantel van vanzelfsprekend­heid wordt op twee manieren de soevereiniteit van de levensbe­schouwelijk gefun­deerde ethiek boven de poli­tiek binnenge­smokkeld. In de eerste plaats worden zo politie­ke oordelen over wat geoor­loofd, gewenst en geboden is, onder­worpen aan levensbeschouwelijke oordelen daarover. In de tweede plaats wordt één levens­beschouwelijk gefundeerde ethiek zo met uitsluiting van de andere tot het vellen van deze oordelen bevoegd verklaard. Het is duidelijk, dat op deze manier de vorming van een multicul­tureel of multilevensbeschouwelijk gefundeerd Europa bij voorbaat is geblokkeerd. Er kan zo hooguit sprake zijn van, uit overtuiging van eigen superioriteit, gedogen van ande­ren. Bijvoorbeeld op de manier waarop de rooms-katholieke kerk protestants-christelijke gelovigen gedoogt.

Europese partijen

Het is duidelijk dat een berg moet worden verzet. En dat dat niet een hele of een halve eeuw de tijd heeft maar, gezien het tempo van de ontwikkelingen binnen vijf, hoogstens tien jaar op gang moet zijn gebracht. Een strategie die erop is gericht de pijn zoveel mogelijk naar de toekomst te verplaatsen, zal mensen in slaap sussen. Het is uiteraard van belang eerst een goed Europees Parlement te vormen waar de vertegenwoordigers van de verschillende levens­beschouwingen met elkaar kunnen beslissen over de toekomst. Wat echter in mijn ogen aller­eerst en het meest moet gebeuren is actie van onde­ren af. Er moeten Europese partijen komen, er moet een Europese cultuur ontstaan, de Europese instellingen moeten tot leven komen. Deze nieuwe Europese cultuur moet mensen raken als een goedgerich­te pijl in de roos, niet als een opdon­der met een vuist op een li­chaam. Een grondwet is daarbij onmisbaar om de levensbeschou­welijke oorlog van allen tegen allen te voorkomen.