De Europese Unie biedt plaats aan vele religies en levensbeschouwingen. Hoe ontwerp je daarvoor één geldende grondwet? Jan Glastra van Loon pleit voor een aanpak van onderen af. Werk eerst aan een open, Europese cultuur die iedereen raakt als een pijl in de borst.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
De lidstaten van de Europese Unie hebben hun handtekening gezet onder een soort Europese grondwet, een handvest van de grondrechten van de Europese Unie, zoals dat officieel heet. Ik denk niet dat veel Nederlanders door dit bericht enthousiast worden. Het is ook nog lang geen echte grondwet, maar een door de Commissie opgesteld ontwerp waar veel in is gestopt, maar waaruit weinig zekerheid is te halen over wat die grondrechten voor ons, Europese burgers, zouden betekenen.
Wat is een grondwet eigenlijk? Voor de meeste Nederlanders is zelfs hun eigen grondwet iets onbekends. Voor anderen, is het de grondslag, niet alleen van hun eigen werkzaamheden, maar ook van de samenleving waarvan zij deel uitmaken. Zonder een stelsel van grondregels die ons tot één innerlijk samenhangende samenleving maken, zouden we leven in een natuurtoestand zoals die is beschreven door Thomas Hobbes: een toestand waarin niemand zijn hachje veilig is, waarin mensen leven als elkaars vijanden. Een toestand kortom waarin een oorlog heerst van allen tegen allen (een bellum omnium contra omnes). Misschien hebben de laatsten gelijk. Op het eerste gezicht dreigen er inderdaad ontwikkelingen die doen denken aan de natuurtoestand van Hobbes. De acties van eigenaren van motoren, tractoren, taxi's en vrachtwagens laten hiervan een voorspel zien. Het gaat hen slechts om hun eigen belang, en houden zich verder niet bezig met wat voor iedereen goed is. Zomin als de gelovigen zich zorgen maakten over godsdienstoorlogen waarin zij waren betrokken, die integendeel fanatiek verder voerden, zomin lijken de vertegenwoordigers van strijdige economische belangen dat in deze tijd te doen.
Monoculturele grondwetten
Niet iedereen is zo kortzichtig. Er wordt bijvoorbeeld geweeklaagd over de teloorgang van de ware burgerzin en over de neiging het algemeen belang ondergeschikt te achten aan bijzondere belangen. En ja, er wordt een dringend beroep op ons gedaan om onze moraal op te krikken. Dat klinkt nobel en goed. Maar waarop wordt een beroep gedaan? Wordt niet de moraal verheven tot de hoogste instantie voor de beoordeling van wat er mis is in onze samenleving en wat daaraan moet worden gedaan? Ook dat ziet er nobel uit. Maar er zit een adder onder het gras: wiens moraal moet de beslissende stem hebben?
In een zo door het christendom overheerst gebied als West-Europa zal men gauw denken aan de christelijke moraal (waarbij de joodse moraal door christenen op een slordige manier bij de hunne inbegrepen wordt geacht). Maar hoe zit dat, wanneer grote groepen islamieten, hindoes en andere gelovigen zich hier vestigen? Op wiens morele overtuiging moet dan het oordeel in gevallen van conflict tussen hen worden gevestigd? Wij hebben in Europa weinig last meer van oorlogen tussen gelovigen van verschillende christelijke signatuur. Zelfs in Ierland lijkt een tijdperk van vreedzaam samenleven aan te breken. Maar Europa wordt straks uitgebreid met nieuwe lidstaten waaronder het islamitische Turkije. Waarschijnlijk zal het meevallen om oplossingen aan te dragen voor het beslechten van geschillen tussen mensen met verschillende culturen en verschillende godsdienstige opvattingen. Er dreigt geen oorlog. Maar er moet wel het een en ander geregeld en afgestemd worden. Daarvoor is het niet voldoende dat wij West-Europeanen de door ons ontwikkelde democratische en rechtsstatelijke voorzieningen handhaven en zo in feite aan anderen opleggen. Hoe goed en in sommige opzichten superieur zij ook mogen zijn, het zijn dan nog steeds onze voorzieningen. Zij moeten, al dan niet geamendeerd, ook van hén worden om als grondwet van het nieuwe multiculturele Europa te kunnen gelden.
Anders gezegd, willen zij als medeburgers kunnen samenleven, dan moet iedere burger zich ten opzichte van zijn medeburgers verplicht weten zich volgens de regels van hun samenleving te gedragen. Nog anders gezegd, de rechten van de leden van een samenleving berusten op wederkerige verplichtingen tussen hen. Aangezien de nieuwe op multiculturele grondslag gevestigde grondwet nog niet bestaat, schept dit een overgangsprobleem. Daar komt bij dat de monoculturele grondwetten van de Europese lidstaten niet zomaar van tafel geschoven kunnen worden. De grondwetten van de lidstaten zijn niet alleen meer of minder bekende teksten, maar vertegenwoordigen ook een gevestigde macht. Niet voor niets worden het ook 'heersende grondwetten' genoemd. Die macht is ingebed in wettelijke bepalingen en maatschappelijke gebruiken.
Los van al het gepuzzel hoe van een monoculturele naar een multiculturele grondwet over te schakelen, is er ook een praktisch probleem: er is weinig waar mensen met meer moeite van afstappen dan van heersende gebruiken.
Naast obstakels zijn er ook ontwikkelingen die de komst van een Europese grondwet bevorderen: een groeiend inzicht in de noodzaak van vernieuwing en een vrijheidsdrang. Het expansieve, zich over de wereld verbreidende industrialisatieproces en de emancipatie met in zijn kielzog de mondiale roep om erkenning van vrijheidsrechten zijn hiervan de markantste historische getuigenissen.
Waar het nu om gaat, is een strategie te bedenken waarmee het complex van krachten en tegenkrachten in de gewenste richting kan worden bewogen. Daarmee duiken we meteen en volledig in de politiek. We krijgen immers te maken met een meervoud van culturen en overtuigingen, en hun relaties tot elkaar. Helaas stuiten we hierbij op de complicatie dat er geloofs- en levensbeschouwingen zijn die zichzelf met uitsluiting van de andere in staat en bevoegd achten de verhouding tussen politiek en ethiek te beoordelen. Hiertoe behoren het christendom en het marxisme.
Deze vermeende bevoegdheid om te oordelen heeft dermate lang de geesten in de westerse wereld beheerst, dat het voor velen iets vanzelfsprekends is. Onder de mantel van vanzelfsprekendheid wordt op twee manieren de soevereiniteit van de levensbeschouwelijk gefundeerde ethiek boven de politiek binnengesmokkeld. In de eerste plaats worden zo politieke oordelen over wat geoorloofd, gewenst en geboden is, onderworpen aan levensbeschouwelijke oordelen daarover. In de tweede plaats wordt één levensbeschouwelijk gefundeerde ethiek zo met uitsluiting van de andere tot het vellen van deze oordelen bevoegd verklaard. Het is duidelijk, dat op deze manier de vorming van een multicultureel of multilevensbeschouwelijk gefundeerd Europa bij voorbaat is geblokkeerd. Er kan zo hooguit sprake zijn van, uit overtuiging van eigen superioriteit, gedogen van anderen. Bijvoorbeeld op de manier waarop de rooms-katholieke kerk protestants-christelijke gelovigen gedoogt.
Europese partijen
Het is duidelijk dat een berg moet worden verzet. En dat dat niet een hele of een halve eeuw de tijd heeft maar, gezien het tempo van de ontwikkelingen binnen vijf, hoogstens tien jaar op gang moet zijn gebracht. Een strategie die erop is gericht de pijn zoveel mogelijk naar de toekomst te verplaatsen, zal mensen in slaap sussen. Het is uiteraard van belang eerst een goed Europees Parlement te vormen waar de vertegenwoordigers van de verschillende levensbeschouwingen met elkaar kunnen beslissen over de toekomst. Wat echter in mijn ogen allereerst en het meest moet gebeuren is actie van onderen af. Er moeten Europese partijen komen, er moet een Europese cultuur ontstaan, de Europese instellingen moeten tot leven komen. Deze nieuwe Europese cultuur moet mensen raken als een goedgerichte pijl in de roos, niet als een opdonder met een vuist op een lichaam. Een grondwet is daarbij onmisbaar om de levensbeschouwelijke oorlog van allen tegen allen te voorkomen.