Elke klimaatactivist zou ook feminist moeten zijn, stelt Dirk Holemans in het essay Voor wie willen we zorgen? Ecofeminisme als inspiratiebron (2021) dat hij samen met activist Philsan Osman en antropoloog Marie-Monique Franssen schreef. Het ecofeminisme – een filosofische stroming en beweging die ecologisch activisme en feminisme combineert – biedt volgens hen nieuwe manieren om de klimaatcrisis aan te pakken. ‘Het feminisme is onmisbaar in de strijd tegen klimaatverandering.’
Wat hebben klimaatverandering en het feminisme met elkaar te maken?
‘Ecofeministen zien een verband tussen de onderdrukking van de vrouw en de vernietiging van de natuur. Beide zijn het gevolg van de moderne westerse kijk op de wereld, die gestoeld is op bepaalde hiërarchieën: de man staat boven de vrouw en de mens boven de natuur. Maar ook andere machtsverhoudingen zijn verbonden met dit dominante wereldbeeld: zo voelt de westerse samenleving zich superieur aan andere volken en is er nog steeds een scheve verhouding tussen verschillende sociale klassen.
Wij willen deze hiërarchische structuren ontmantelen. Voor ecofeministen is ‘de westerse mens’ of ‘de man’ dus niet het probleem; het probleem is dat we onze samenleving zo hebben ingericht dat sommige groepen boven andere staan.’
Wat kunnen we hiertegen doen?
‘Wij moedigen verschillende emancipatorische strijden aan om zich met elkaar te verbinden. Dat is de grote opdracht van het ecofeminisme, waarmee het zich als unieke denkstroming onderscheidt. In ons boek citeren we de Britse antropoloog Jason Hickel. Hij schreef: “Alleen als de milieubeweging en de arbeidersbeweging samenwerken, kunnen we een eerlijke transitie realiseren”. De Australische filosoof en ecofeminist Val Plumwood trok dat nog breder: als álle rechtvaardigheidsbewegingen de handen ineenslaan, kunnen we écht structurele verandering teweegbrengen. ’
Hoe doen we dat: de wereld structureel veranderen?
‘Daarvoor moeten we beginnen bij ons onderliggende mens- en wereldbeeld. We vinden onze ideeën over de mens en de natuur zo evident dat we er eigenlijk nooit over spreken, maar ze vormen het fundament van onze samenleving. We moeten onszelf dus de vraag stellen: wat is onze plek in de wereld?
Op dit moment beschouwen we de natuur vooral als een decor waarop ons leven zich afspeelt. Iets wat slechts op de achtergrond bestaat en ons nauwelijks beïnvloedt. Maar de huidige ecologische crisis toont aan dat dit onderscheid tussen mens en natuur totaal niet vol te houden is. De realiteit is dat wij mensen onderdeel zijn van de natuur: als we de natuur beschadigen, verwonden we ook onszelf. We hebben een relationeel wereldbeeld nodig om dit te zien. Het is van groot belang dat we beseffen dat we verbonden met en afhankelijk van de natuur zijn. Vanuit deze gedachte kunnen we onze samenleving herorganiseren.’
Hebben we wel tijd om ‘anders te gaan denken’? Is de ecologische crisis daar niet veel te urgent voor?
‘Er is absoluut urgente actie nodig, maar toch moeten emancipatorische bewegingen elkaar opzoeken en elkaar versterken. Je kunt de ecologische crisis niet oplossen zonder andere hiërarchische structuren aan te pakken, omdat deze problemen niet los van elkaar bestaan. Om een voorbeeld te geven: de ecologische crisis is onlosmakelijk verbonden met het kolonialisme. Geïndustrialiseerde westerse landen hebben historisch gezien de meeste broeikasgassen uitgestoten, én eeuwenlang rijkdom opgebouwd door middel van diefstal en kolonialisme. En juist de mensen die al heel lang onder dit “roofkapitalisme” lijden worden nu het hardst getroffen door klimaatverandering. De verantwoordelijkheid van westerse samenlevingen om hun uitstoot heel snel te verminderen is daarom groot. Alleen als we dit soort machtsverhoudingen erkennen en bestrijden, kunnen we blijvende verandering realiseren.’
Voor wie willen we zorgen? Ecofeminisme als inspiratiebron
Dirk Holemans, Marie-Monique Franssen en Philsan Osman | EPO | 108 blz. | € 15,-