Home De rechter: een methode en veranderende waarden

De rechter: een methode en veranderende waarden

Door Simone van der Burg op 29 mei 2001

02-1998 Filosofie magazine Lees het magazine

Rechter Peter Brouns: ‘In veel culturen wordt contemplatie gezien als het tegengestelde van activiteit. Ik sprak met een hindoestaanse rechter, die zei dat een mens na zijn 55ste de contemplatieve fase inging. Daarvoor zitten mensen in de actieve fase.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.


‘Toen ik besloot rechter te worden, hoopte ik een vita contemplativa met een vita activa te kunnen verenigen. Ik dacht dat dit beroep die twee dimensies van het leven, waartussen ik niet kon kiezen, mooi combineerde. Maar ik weet nog steeds niet of dat zo is. Ik ervaar vaak een spanning tussen die twee, maar ik denk ook nog steeds dat je geen goede rechter kunt zijn als je niet nadenkt.’
‘Voor denken is rust nodig, en die moet je zien te vinden. Dat is vaak moeilijk. Sommige collega’s definiëren hun beroep daarom anders dan ik dat zou doen. Laatst hoorde ik er één zeggen: “Rechters moeten zitten en beslissen.” Dat vind ik een geweldige versmalling van het vak, want dat beslissen is maar een klein moment waaraan een lang proces van oordelen vooraf gaat.’
‘Ik studeerde eerst filosofie. Maar na die studie dacht ik: wat moet ik nu? Moet ik op de universiteit gaan werken? Dat leek me te beperkt. Ik dacht: ik moet iets gaan doen dat substantie geeft aan mijn gedachten. Toen ben ik rechten gaan studeren. Ik werd strafrechter, daarna civielrechter en nu doe ik bestuursrechtszaken. Dat zijn zaken waarbij de overheid als partij is betrokken.’

De wet is niet abstract
‘Een van mijn inspiratiebronnen is Aristoteles. Zijn werkmethode is echt prachtig. Hij verzamelt eerst alle opvattingen over zijn onderwerp en daarna test hij die op hun houdbaarheid. Zo doet hij dat ook met ethiek: hij stelt eerst vast wat de waarden zijn in zijn samenleving en dan bouwt hij daarop zijn ethiek. Hij gebruikt ook niet alleen opvattingen van geleerden uit zijn tijd, maar ook meningen van gewone mensen. Dat vind ik een mooie manier van filosoferen. Er spreekt een democratische visie op wetenschap uit.’
‘Aristoteles heeft duidelijke vooronderstellingen over de wenselijkheid van bepaalde waarden. Dat ligt in zijn uitgangspunt besloten. Als rechter opereer je ook in een specifieke context, waarin waarden leven. Die waarden veranderen: waarden van nu zijn anders dan honderd jaar geleden. De wet is daarom ook niet abstract. Zij speelt zich af in de samenleving, op straat, in bedrijven, in relaties. De wet verandert, naarmate de waarden in de maatschappij veranderen.’
‘Soms kom ik als bestuursrechter een situatie tegen waarvoor nog geen wet bestaat. Een voorbeeld. Iemand beëindigt zijn bedrijf. Daaruit krijgt hij een opbrengst, waarvan hij een lijfrenteverzekering koopt. Zijn echtgenote krijgt een arbeidsongeschiktheidsuitkering en een toeslag daarop om het inkomen tot een minimum aan te vullen. De verzekering komt tot uitkering en nu is de vraag: moet die uitkering worden gekort op de toeslag van de echtgenote?’
‘De arbeidsongeschiktheidswet zegt niets over lijfrenteverzekeringen, dus moet je aansluiting vinden bij andere regels. je kunt bijvoorbeeld zeggen: de lijfrenteopbrengst lijkt op een pensioenuitkering. Dat soort uitkeringen moet in mindering worden gebracht. Maar je kunt ook zeggen: het lijkt op een investering. Als die persoon huizen voor dat geld had gekocht en huur uit die huizen had gekregen, dan zou die opbrengst
niet worden gekort op zijn uitkering. Feiten zijn in dit geval meerduidig. ik probeer in zo’n situatie zo veel mogelijk aan te sluiten bij vergelijkbare zaken, en ik kijk natuurlijk naar wat redelijk en billijk is.’
‘Sommige rechters beginnen bij de wetsregel en kijken hoe de situatie daaronder past, maar ik heb de neiging om dat om te keren. Volgens mij moeten de feiten het recht opleveren. Dat is niet eenvoudig: een feit is in het recht een complex gegeven.’
‘In het strafrecht bijvoorbeeld wordt een feit op een heel genormeerde manier op de zitting gebracht. Aan het begin van de zitting staat de officier van justitie op en zegt: “Ik leg dit ten laste.” Dat verhaal is sterk toegesneden op de wetsbepaling; want in het strafrecht geldt dat je niet strafbaar bent, tenzij er een geschreven norm is.’
‘De officier selecteert dus altijd de feiten die passen onder de norm, maar later in de zitting zie je de gebeurtenis weer onder die norm uitkruipen. Dan komt vast te staan in hoeverre de gebeurtenis werkelijk onder de norm valt.’
‘Soms blijkt de norm ook meerduidig te zijn. Bij diefstal spreekt de wetsbepaling bijvoorbeeld van “wegnemen”, maar wanneer kun je spreken van “wegnemen”? In de jaren dertig boorden tandartsen gratis door elektriciteit af te tappen van het elektriciteitsnet. Dus werd gezegd: dat is diefstal. Maar kun je elektriciteit “wegnemen”?’
‘En hoe stel je vast of iets werkelijk is gebeurd? In het recht is geen sprake van een kaalgeslagen empirisme: een waarneming moet worden omgebouwd tot feit. Dat is een tamelijk ingewikkelde aangelegenheid, waarvoor allerlei methodes bestaan. Een gebeurtenis wordt “feit” door verklaringen van getuigen, deskundigen of van de verdachte. Die verklaringen moeten ook aan regels voldoen.’
‘In het civiele recht heb je daarnaast het probleem van de bewijslast. Wie heeft de bewijslast? Dat is van grote invloed op de constructie van het feit, want degene die iets moet bewijzen is niet altijd de meest geïnformeerde.’

Intenties
‘Recht gaat over een wereld van mensen. Dat betekent dat naast oorzaak en gevolg ook intenties belangrijk zijn. Als je een handeling tegenkomt, moet je je afvragen welk doel daarin besloten ligt. De waarden en de normen kun je daarin meestal al ontwaren.’
‘In de rechtszaal kom je heel verschil~ lende opvattingen en belangen tegen. Maar tegengestelde posities kunnen wel dichter bij elkaar komen, als ze tijdens de zitting met elkaar worden geconfronteerd. Dan zie je dat er iets mee gebeurt: ze ondergaan elkaars invloed, waardoor een beter inzicht in de situatie ontstaat. je ziet uit die confrontatie van opvattingen langzamerhand een nieuwe positie groeien, die gebaseerd is op meer kennis. Daar wint de rechter bij, en ook de uitkomst van de zaak.’