Home De estafette: Iets nieuws beginnen
Levenskunst

De estafette: Iets nieuws beginnen

Door Marli Huijer op 29 oktober 2014

Cover van 03-2009
03-2009 Wijsgerig Perspectief Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Hoe ouder mensen worden, hoe groter de neiging om zich behoudend op te stellen. Een negatieve ervaring doen we liever niet in de herhaling. Niet weer in de regen in een tent in de Dordogne. Niet weer die cd van Bruce Springsteen die ons aan een afwijzing door een geliefde herinnert. Positieve ervaringen daarentegen houden we vast. ‘We are the Champions’ blijft het goed doen bij voetbalwedstrijden. En The sound of music mag volgend jaar Kerst best weer op tv. Aan de positieve ervaringen die tijdens het leven zijn opgedaan, wordt zo nu en dan een nieuwe ervaring toegevoegd.

Maar echt opnieuw beginnen, weer in het leven staan alsof je niet weet wat je bevalt of niet bevalt, dat komt de oudere mens weinig aanlokkelijk voor. Revoluties, experimenten en avonturen zijn voor de jeugd. Naarmate mensen ouder worden, hoeft dat allemaal niet meer zo nodig. Ze zijn hun wilde haren kwijt, en diep van binnen zijn ze daar nog trots op ook. Ze wanen zichzelf ouder en wijzer. Vaak begint dat al rond hun vijftigste en duurt het nog vele decennia voor ze eindelijk dood zijn.

Voor de cultuur als geheel vormt het toenemend aantal mensen van boven de vijftig een gevaar. De broodnodige vernieuwing, die voorheen door nieuwe generaties werd bewerkstelligd, stagneert in een tijd waarin oude vormen en gedachten niet meer de kans krijgen om te sterven, en doorleven in de hoofden van die mensen die steeds langer leven en steeds langer goed bij hun hoofd blijven. De macht van de oudere mens is ook getalsmatig groter geworden: ouderen drukken in verhouding meer hun stempel op de cultuur dan jongeren.

Grijsharige disjockeys draaien vol vuur de muziek uit hun jeugd, museumdirecteuren die tegen hun pensioen aan zitten kopen kunstwerken aan die hen aan hun adolescentie herinneren, redacteuren van boekenbijlagen herlezen de grote schrijvers uit hun jongensjaren, filosofen met de jaren des onderscheids ver achter zich trakteren hun studenten op de helden uit hun jeugd, uitgevers geven liever klassiekers uit dan onbekende jonge filosofen een kans te geven.

In Moral Clarity. A Guide for Grown-Up Idealists vraagt Susan Neiman zich af wat er van links over is nu duidelijk is dat de idealen die communisten, sociaaldemocraten, feministen en links-liberalen in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw vertolkten niet zijn uitgekomen. Idealen, ideeën of verhalen over een betere wereld zijn taboe geworden onder mensen die zich links noemen of noemden. De faillietverklaring van grote verhalen heeft tot een postmoderne houding geleid waarin geen enkele waarheid of moraal verder reikt dan het lokale en momentane. Alles wat pretendeert universeel geldig te zijn of boven de geschiedenis te staan, wordt door de postmoderne mens als onrealistisch ter zijde geschoven.

Links doet er het zwijgen toe als de vraag naar een betere wereld wordt voorgelegd. Goede bedoelingen brengen geen betere wereld, je moet realistisch zijn en niet meer willen dan wat tot op heden mogelijk is gebleken. Neiman verzet zich tegen het realisme van links en pleit voor een herwaardering van (linkse) ideeën. Zonder ideeën was de slavernij nooit afgeschaft, hadden vrouwen nooit stemrecht gekregen en was Obama nooit president van de Verenigde Staten geworden. Een wereld zonder ideeën over hoe het anders kan laat de mogelijkheden tot vernieuwing en verandering ongebruikt.

Is dat erg? Ja. Het menselijk leven voltrekt zich niet in een vacuüm, maar in een wereld die voortdurend verandert. De menselijke soort en cultuur blijven in alle variëteit en rijkdom bestaan dankzij ons vermogen om ons aan te passen aan veranderlijke omgevingen. We bouwen deltawerken na een watersnoodramp, kopen vaccins tegen de Mexicaanse griep, trekken warme kleren aan als het kouder wordt en wijzigen onze opvattingen als de politieke verhoudingen veranderen. Soms kunnen we daartoe teruggrijpen op oude gewoontes, maar vaker zien we ons gedwongen nieuwe antwoorden of oplossingen te vinden. De natuur helpt een handje door te zorgen dat er keer op keer nieuwe mensen worden geboren die het oude niet uit ervaring kennen. Voor een pasgeborene is elke ervaring nieuw, hij kan slechts deel van die wereld worden door (voor hem nieuwe) ervaringen op te doen en nieuwe dingen uit te proberen. Terugvallen op betere ervaringen uit het verleden is niet mogelijk.

In de vernieuwing die nieuwe mensen – haast achteloos – bewerkstelligen, ontstaat ‘het andere’, dat wat anders is dan het bestaande. Dit is een belangrijke bron van pluriformiteit, zoals Hannah Arendt opmerkt in The Human Condition. De menselijke conditie wordt gekenmerkt door nataliteit, het vermogen om iets nieuws te beginnen. In biologische zin is dat de geboorte, in sociale en psychologische zin het vermogen om een initiatief te nemen, om binnen het bestaande iets nieuws in gang te zetten.

Nu er minder mensen worden geboren en bestaande generaties ouder en ouder worden, zal het aantal initiatieven om iets nieuws te beginnen kleiner worden. De cultuur zal verarmen – tenzij ook oudere journalisten, filosofen, diskjockeys en politici zich openstellen voor nieuwe ervaringen, nieuwe dingen blijven uitproberen en af en toe echt iets nieuws beginnen.

In deze rubriek vertelt een filosoof wat hij of zij het belangrijkste filosofische probleem van dit moment vindt en geeft daarna het stokje door. Marli Huijer geeft het estafettestokje door aan Maureen Sie.