Home De conceptuele ingenieur

De conceptuele ingenieur

Door Bas Belleman op 11 oktober 2000

09-2000 Filosofie magazine Lees het magazine

Zou de auteur van een prestigieus werk als de Oxford Dictionary of Philosophy ook een interessant populair-filosofisch boek kunnen schrijven? Jazeker: het boek Denk! – filosofie en de grote vragen van het leven. Prof.dr. Simon Blackburn bespreekt helder en begrijpelijk de grote onderwerpen uit de filosofie, zoals het lichaam-geestprobleem, de mogelijkheid van kennis, de vrije wil, het bestaan van God en het ik.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Het boek wil meer zijn dan een inleiding in de geschiedenis van de wijsbegeerte. Het wil tot denken aanzetten. Het gaat dan ook niet zozeer om de belangrijke denkers. Zij zijn eerder een middel om de lezer verschillende gezichtspunten te presenteren. Blackburn slaagt erin om met citaten van Descartes, Locke, Berkeley en anderen schijnbaar moeiteloos van vrijwel ieder standpunt de zwakke plekken te laten zien. En zelfs uit Kant weet hij leesbare stukken tekst te halen.
Toch is Blackburns boek niet op ieder gebied even geslaagd. Bij de behandeling van de formele logica maakt hij bijvoorbeeld niet duidelijk waarom die tak van de filosofie belangrijk is. Hij schrijft: ‘Het belang van kwantoren voor het ontmaskeren van ongeldige redeneringen blijkt uit dit voorbeeld: iedereen heeft een moeder, dus is er iemand die de moeder is van iedereen.’ Maar er is bij dit voorbeeld nu juist geen formele notatie voor nodig om de fout te zien. Liever lees ik een redenering die op het eerste gezicht correct lijkt.
In het nawoord schrijft Blackburn dat hij niet heeft geprobeerd ‘een leer of zienswijze op te dringen’. Hij heeft dat natuurlijk weldegelijk gedaan. In het hoofdstuk over God schrijft hij dat religie misschien meer lijkt op genieten van een gedicht of het volgen van voetbal dan op kwesties van waar of onwaar. Determinisme wordt op grond van intuïtie afgewezen. Blackburn weet zijn eigen zienswijze dus niet altijd even goed te relativeren. Toch stoort dat niet, omdat hij de lezer voldoende handvatten geeft om mee te denken en tot andere conclusies te komen.
Het boek is vanuit de angelsaksische modernistische traditie geschreven. Filosofen moeten volgens Blackburn ‘conceptuele ingenieurs’ zijn die filosofische bouwtekeningen maken en denkstructuren ontwerpen. Mensen die het idee van waarheid en rede in twijfel trekken, beoefenen ‘slechte filosofie, zonder dat ze het zelf weten’. Postmodernisme vat hij samen als ‘nominalisme dat kleurrijk gepresenteerd wordt als de leer dat er niets is behalve teksten’. Hij beargumenteert zijn mening verder niet. In een boek dat tot denken aan wil zetten, is dat jammer. Als filosoof dien je immers geen enkele gedachte klakkeloos af te wijzen.
Verder kent het boek een aantal schoonheidsfouten. Twee illustraties zijn weggevallen, terwijl er wel naar verwezen wordt, en er is geen register. Ook ontbreekt een filosofische woordenlijst ‘om ruimte te besparen’. Die lijst had niet meer dan een pagina of vijf lang hoeven zijn.
Maar zijn enthousiasme is aanstekelijk en de verhandelingen zijn over het algemeen leesbaar en genuanceerd.