Home Damiaan Denys: ‘In de angst ervaren we dat we vrij zijn’
Waanzin

Damiaan Denys: ‘In de angst ervaren we dat we vrij zijn’

Door Lianne Tijhaar op 23 december 2014

Damiaan Denys: ‘In de angst ervaren we dat we vrij zijn’
Cover van 01-2015
01-2015 Filosofie magazine Lees het magazine

Filosoof-psychiater Damiaan Denys behandelt mensen met angststoornissen. Maar ons genezen van de angst is allerminst zijn bedoeling. ‘Angst herinnert ons aan de mogelijkheid dat het anders kan.’

‘Verschoon elke dag je vaatdoekje’, ‘Schep eten om in de magnetron’, want: ziekmakers zie je niet. Met deze campagne waarschuwt het Voedingscentrum voor voedselinfecties die overal op de loer zouden liggen. ‘We zijn in de greep van de angst’, aldus psychiater-filosoof Damiaan Denys. We zijn bang voor de meest zeldzame ziektes en onwaarschijnlijke terroristische aanslagen. Maar ook voor het alledaagse: het klimaat, techniek, voeding – zelfs een vaatdoekje is een potentieel gevaar. Alles wat zich aan ons voordoet, zien we vanuit het perspectief van de angst. ‘We handelen inmiddels vaker om angst te vermijden dan omdat we daadwerkelijk iets willen. Onlangs annuleerde een scholengemeenschap uit Etten-Leur nog een schoolreisje naar Parijs. Vierhonderd leerlingen bleven thuis. Uit angst voor een terreuraanslag van IS.’

Omarmen

Denys is psychiater en filosoof: twee zielen in één borst. Als psychiater is hij gespecialiseerd in het bestrijden van overdreven angstgevoelens. Als filosoof weet hij dat angst hoort bij het bestaan en verwondert hij zich juist over onze wanhopige poging die onder controle te houden. Angst is namelijk onlosmakelijk verbonden met het menselijke bestaan, aldus de filosoof – en dat is zeker niet alleen negatief. Je krijgt een andere baan aangeboden of ontmoet iemand die veel aantrekkelijker is dan je huidige partner. Dat wekt nieuwsgierigheid en verwondering, maar ook angst. Veel mensen deinzen daarvoor terug, bang om hun vertrouwde leven te verliezen. ‘We zijn geneigd te vluchten voor de angst, maar we moeten die juist omarmen’, stelt Denys. ‘Een nieuwe baan of liefde wekt weliswaar angst op, maar tegelijkertijd is het de enige manier waarop we ervaren dat wij vrij zijn. Wat niet wil zeggen dat we telkens van baan of partner moeten wisselen. Maar als we ons voor elke mogelijkheid van verandering afsluiten, zijn we nooit vrij.’

Denys verwijst vooral naar Søren Kierkegaard en Jean-Paul Sartre, twee filosofen die bij uitstek hebben gethematiseerd hoe angst en vrijheid samenhangen. Kierkegaard noemt angst zelfs ‘de duizeling van de vrijheid’. Sartre stelt dat ons bestaan nooit vastligt – we zijn geen essentie, maar existentie: louter ‘bestaan’, dat we zelf definiëren door onze handelingen en keuzes. We moeten onszelf ontwerpen, wat ook betekent dat keuzes die we in het verleden hebben gemaakt – zoals voor een baan of een partner – nooit definitief zijn. Deze inzichten komen pas aan het licht in de angst, volgens Denys. ‘Angst herinnert ons aan de mogelijkheid dat het anders kan. Als wij voortdurend onze angst opzijschuiven, gaan die inzichten verloren.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Zieke angst

Toch is angst niet altijd positief; ze kan ook doorslaan, weet Denys de psychiater. Denys behandelt mensen met angststoornissen, vooral met ernstige dwangklachten. Mensen die bijvoorbeeld honderd keer per dag het gasfornuis controleren omdat ze bang zijn dat het huis ontploft. Als reguliere behandeling niet aanslaat, kan hij overgaan op Deep Brain Stimulation (DBS), een methode waarbij diep in de hersenen elektroden worden aangebracht. Door middel van elektrische stimulatie worden hersengebieden veranderd, waardoor dwangklachten verdwijnen.

Wanneer wordt angst ziekelijk? Dat is zelfs voor een psychiater een lastige vraag. ‘Het is vergelijkbaar met kaalheid’, zegt Denys. ‘Als je één haar verliest ben je nog niet kaal, na honderd haren ook niet, na zeshonderd haren ook niet. Maar op een gegeven moment ben je plotseling kaal, terwijl er nog wel haren op je hoofd zullen staan. Een graduele verandering leidt uiteindelijk tot een categoriale beschrijving: u bent nu kaal. Beslissen wanneer angst ziekelijk wordt, is dus niet zo eenvoudig. Maar de groep die wij behandelen met DBS is echt extreem ziek. Dat zijn geen mensen bij wie nog de twijfel bestaat: misschien is het wel normale angst.’

En toch: hoe verhouden de filosoof, die zegt angst te willen omarmen, en de psychiater, die juist angst bestrijdt, zich tot elkaar? En wat stelt de vrijheid om ons eigen bestaan vorm te geven nog voor als gedragsverandering door middel van hersenstimulatie mogelijk is? Maar eerst over onze samenleving: waarom zijn we toch zo bang? 

Zijn onze angsten van alle tijden?
‘Vroeger waren we bang voor God en de bliksem. Tegenwoordig voor de medemens en technologie. Maar de angst blijft in essentie hetzelfde: we zijn bang voor alles wat oncontroleerbaar is. Wel zien we tegenwoordig veel méér angst. In de media zie je een forse toename van angstgerelateerde woorden. En we reageren vaak overdreven paniekerig. Neem de dodenherdenking op de Dam van vier jaar geleden, waar een man plots begint te schreeuwen. Eén man. Tienduizend mensen rennen in paniek weg voor dat geschreeuw. Die angst kenmerkt een oververhitte manier van reageren. Want er staat gewoon een man te schreeuwen. In 1969, ten tijde van de Woodstock-generatie, was de situatie heel anders. De samenleving werd niet door angst gekenmerkt, maar door hoop, optimisme, vrijheid. In die tijd kon je nog met drie man een festival bouwen op de Veluwe. Zonder politie, zonder papieren, zonder mobiele telefoons. Als je nu in je dorp twee vierkante meter wilt vrijmaken voor je kinderen om te spelen, moet je al een vergunning aanvragen. De vrijheid die toen aanwezig was, zijn we kwijtgeraakt.’

Hoe kan het dat we die vrijheid zijn verloren?
‘Controle is een deugd geworden. Vraag aan mensen hoe het gaat en ze antwoorden: “Goed, ik heb alles onder controle.” Een geslaagd persoon is iemand die alles onder controle heeft. En die controledrang wordt versterkt door technologie. Als we reserveren in een restaurant kijken we eerst op Google Maps hoe het er vanbuiten uitziet. Vroeger was er een spontaan gevoel van overgave: we zullen wel zien. Dat bracht ons in interessante situaties die we nooit zullen ervaren als we alles onder controle proberen te houden. De werkelijkheid is onnoemelijk veel rijker dan wij kunnen bevatten.’

Is angst typisch menselijk?
‘Ja. Dieren kunnen bang zijn voor een hard geluid of geuren, maar niet werkelijk angst ervaren. We moeten angst onderscheiden van vrees. Vrees verwijst naar bang zijn voor een object, bijvoorbeeld een spin. Angst is juist objectloos. Die wortelt niet in de realiteit, maar in de menselijke verbeelding. Het gaat om een abstract gevoel van onbehagen: ben ik hier wel op mijn plaats in de wereld? Met vrees kunnen we iets doen: een spin kunnen we ontwijken. Maar angst is in essentie oncontroleerbaar. Dat maakt angst zo verpletterend. Ik noem dat “existentiële angst”, een angst die hoort bij het menselijke bestaan. Alleen mensen stellen zich de vraag of ze wel op hun plaats zijn, en of het niet helemaal anders moet.’

En toch zegt u dat die angst niet altijd negatief is. In angst ervaren we onze vrijheid. Moeten we de angst nou omarmen of juist doorbreken?
‘Als je angstig bent, moet je even stilstaan om te reflecteren op je angst. Treedt die niet juist op omdat de vrijheid zich aandient? Nu zien we dat niet, omdat we terugdeinzen voor de angst. Dus het gaat me meer om het omarmen. Even kijken wat er achter die angst zit en of er mogelijkheden zijn die we tot nu toe niet hebben gezien.’

Makkelijker gezegd dan gedaan.
‘Absoluut. We zien angst als een negatieve emotie die we zo snel mogelijk moeten zien kwijt te raken. Waardoor we niet leren omgaan met angst. We zullen dus eerst moeten inzien dat angst niet per se een negatieve emotie is. We moeten de confrontatie met de angst durven aangaan.’

Zijn er mensen zonder angst?
‘Dat kan ik me niet voorstellen. Existentiële angst is een angst die je plotseling kan overvallen. Bijvoorbeeld wanneer je getuige bent van een verkeersongeluk en niet weet wat je moet doen, of als je een huis hebt gekocht met een hypotheek die je maar net kunt afbetalen. We kennen allemaal wel zo’n moment waarop we glashard worden geconfronteerd met onze twijfels en beperkingen.’

En op die momenten moeten we dus niet terugdeinzen voor de angst.
‘Nee, we moeten die grijpen en beseffen dat we angstig zijn. En waarom precies. Daar is moed voor nodig. Kierkegaard trekt dat zelfs door tot het extreme. Stel, je staat op de rand van een afgrond. Natuurlijk voel je de vrees die de mogelijkheid van vallen met zich meebrengt; die zou ook een dier voelen. Maar daarnaast voel je de mogelijkheid om opzettelijk naar beneden te springen. De confrontatie met die gigantische vrijheid – dat ik zelfs zou kunnen sterven en dat ik dat zelf in de hand heb – veroorzaakt angst. Existentiële angst, waarin we volledig worden teruggeworpen op onszelf. In minder extreme mate voelen we hetzelfde in het dagelijkse leven, bij belangrijke beslissingen. Is dit wat ik wil? Maar juist daardoor besef je ook de waarde van de beslissing. Alleen door de mogelijkheid onder ogen te zien dat je een andere keuze kunt maken, hoe angstig dat ook maakt, waardeer je wat je daadwerkelijk kiest. In de angst realiseren we ons dat we niet gedetermineerd zijn: we kunnen doen wat we willen. Die onbepaaldheid confronteert ons met de opdracht om zelf betekenis te geven aan de wereld.’

Toch behandelt u als psychiater mensen met angststoornissen.
‘Officieel noemen we het angststoornissen, maar eigenlijk is dat een verkeerde naam. Het zijn eerder vreesstoornissen. Ik behandel mensen die bang zijn voor iets: voor hoogtes, voor kikkers, om alleen gelaten te worden. Er is geen stoornis die louter en alleen betrekking heeft op existentiële angst.’

U behandelt mensen met Deep Brain Stimulation. Wat betekent het voor ons dat dit werkt?
‘Dat heeft een enorme impact. We kunnen met elektrische stroom de hersenen beïnvloeden, waardoor gedragsveranderingen optreden. Veel gedragingen zijn uiteindelijk terug te voeren tot hersenactiviteiten. Door toevoer van stroom kun je mensen allerlei dingen laten doen of voelen die zeer kunstmatig zijn.’

Wij zijn ons brein?
‘Nee. Mensen met dwangklachten die continu een stem in hun hoofd horen die hun vertelt wat ze moeten doen, dát zijn mensen die echt hun brein zijn. Zij kunnen niet anders dan slaafs uitvoeren wat de hersenen hun bevelen. Die situatie is onleefbaar. We hebben om te kunnen leven een zekere identiteit nodig. Een illusie van controle. Een illusie van vrije wil. Die is misschien nergens op gebaseerd, maar het is wel nodig om als normaal persoon een normaal leven te kunnen leiden. Behandeling met DBS geeft mensen met ziekelijke angst die illusie terug.’

Hebt u ooit gedacht bij een patiënt: nu moeten we stoppen met de behandeling, want nu halen we wel heel veel angst weg?
‘Het is weleens gebeurd dat het DBS-apparaat iets te hoog stond afgesteld, waardoor de patiënt zeer impulsief werd en nauwelijks remmingen meer ondervond. Als je het apparaat dan lager instelt, normaliseert dat weer. Het mooie van DBS is niet alleen dat het effect heeft, maar ook dat het zo weinig neveneffecten heeft. Het is fantastisch dat er een techniek bestaat waarmee je pathologische angst kunt reduceren tot normale angst, zonder dat je de angst wegneemt. Je neemt alleen de overtollige angst weg.’

Wat zegt dit over onze autonomie als een paar elektroden zoveel invloed hebben?
‘Autonomie is typisch zo’n begrip dat in de beleving zit. Het gaat erom dat we ons autonoom voelen, ongeacht wat de werkelijkheid is. Je ziet dat mensen zich na behandeling met DBS veel autonomer voelen. Ondanks het apparaat in hun hoofd.’

Hoever kunnen we daarin gaan? DBS lijkt mij een ideaal middel om mensen te verbeteren.
‘Ons beleid is dat we dat nooit zullen doen. Psychiaters willen disfuncties opheffen, geen functies verbeteren. Ik wil pathologische angst veranderen in normale angst, maar niet iemand verbeteren of angstloos maken. Ik zou direct weigeren daaraan mee te werken.’

U staat binnenkort weer in het theater. Is dat anders dan uw verhaal vertellen in een collegezaal?
‘Ja. In de collegezaal wordt kennis vaak als een product gebracht dat af is. Terwijl er een flinke worsteling aan voorafgaat. In het theater kan ik die worsteling laten zien. Ik kan filosofische vragen stellen naar het wezen van de angst zonder dat ik daar een sluitend antwoord op hoef te geven. Het theater geeft mij de mogelijkheid dingen te vertellen die ik anders niet kon laten zien.’